Zoekresultaten 101-110 van de 44034 resultaten

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:34 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/15

    Rund. De klachtambtenaar heeft de dierenarts verweten dat hij drie voor transport bestemde runderen onzorgvuldig heeft onderzocht en een verklaring van transportwaardigheid heeft afgegeven, terwijl de runderen gelet op hun klinische gesteldheid niet voor transport in aanmerking kwamen. [Gegrond] De klacht is gegrond voor zover het betreft het ten onrechte transportwaardig verklaren van twee van de drie runderen. Volgt oplegging van een geldboete van € 1.500, waarvan € 750 voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:12 Hof van Discipline 's Gravenhage 240207

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder wordt verweten dat hij in een familierechtelijke kwestie ernstig is tekortgeschoten in de bijstand van klager (klachtonderdeel 1) en dat hij zonder klagers instemming hoger beroep heeft ingesteld, welk hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard doordat verweerder het hoger beroep had ingesteld namens klagers voormalige bewindvoerder (klachtonderdeel 2). De raad heeft klachtonderdeel 1 gegrond verklaard en klachtonderdeel 2 ongegrond verklaard. De raad heeft geoordeeld dat het - gelet op de ernst van het aan verweerder gemaakte tuchtrechtelijk verwijt en zijn antecedentenlijst - het beeld ziet van een advocaat die blijk geeft zich onvoldoende bewust te zijn van voor de advocatuur elementaire beginselen en regelgeving en die zich onvoldoende rekenschap geeft van de belangen die daarmee worden gediend. De raad heeft geoordeeld dat de maatregel van schrapping van het tableau de enige passende maatregel voor verweerder is. Het hof oordeelt dat - voor zover de klacht bij het hof voorligt en het ne bis in idem beginsel niet aan beoordeling in de weg staat – klachtonderdeel 1 gegrond is. Er is sprake geweest van een gebrek aan overleg en een gebrek in de communicatie met klager. Het hof acht schrapping nog niet gerechtvaardigd en legt – gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder – een schorsing van 16 weken op, waarvan 8 voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde een coachingstraject op de wijze als goed te keuren door de deken.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:28 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/47 en 2023/48

    Hond. De dierenartsen wordt verweten dat zij nalatig hebben gehandeld door na een knieoperatie bij de hond van klaagster niet de benodigde (na)zorg te hebben verleend. De klacht behelst niet de beslissing tot de uitvoering van de operatie als zodanig, maar Volgens klaagster zijn zij in het postoperatieve traject zodanig tekort geschoten dat haar hond, waarmee het steeds slechter ging, geen reële kans heeft gehad om te herstellen. [Ongegrond.]

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:19 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-679/AL/OV

    Raadsbeslissing. De klachten over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak zijn ongegrond. Niet is gebleken dat verweerder willens en wetens informatie heeft achtergehouden en/of heeft gelogen. Wel heeft verweerder informatie onvolledig gepresenteerd. Hierdoor is evenwel geen (onevenredig) nadeel toegebracht aan de belangen van klager. Klager heet hij deze feiten kunnen aanvullen en/of rechtzetten in de procedure waarin hij door een advocaat werd bijgestaan. Verweerder heeft binnen een door hem aan klager gestelde termijn een verzoekschrift ingediend zonder in te gaan op wedervragen van klager. Dit niet de-escalerend handelen van verweerder is toch niet tuchtrechtelijk verwijtbaar vanwege het belang van zijn cliënte bij een snelle ingangsdatum van de verlangde gewijzigde kinderalimentatie en het door klager niet aanleveren van alle specifiek gevraagde informatie.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7235

    Deels gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is werkzaam in een kliniek voor huidbehandelingen, cosmetische fillers en botox. Klaagster heeft een combinatiebehandeling van fillers en botox gehad, uitgevoerd door een arts. Zij was niet tevreden over het resultaat. Bij het nazorggesprek is zij behandeld door de verpleegkundige, die fillers heeft ingespoten. Klaagster vindt onder andere dat de behandeling niet goed is uitgevoerd, dat de nazorg en de dossiervoering onvoldoende was en dat de verpleegkundige niet zelfstandig consulten en behandelingen mag uitvoeren. Het gaat om een voorbehouden handeling, het is niet duidelijk of alleen artsen dit mogen doen of verpleegkundigen ook als een arts betrokken is. De arts had tenminste betrokken moeten zijn bij de behandeling door de verpleegkundige. De verpleegkundige was alleen in de kliniek. De arts en de verpleegkundige hebben wel telefonisch overleg gevoerd, maar supervisie op afstand acht het college bij een dergelijke behandeling niet voldoende. Voorts is het dossier te summier, er staan enkel eenheden of hoeveelheden in het dossier, zonder duiding van het product. Het gebruikte informed consentformulier was daarnaast niet toepasselijk. Overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:22 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/39

    Hond. Dierenarts wordt verweten dat hij tijdens een ovariëctomie bij de hond de milt onherstelbaar heeft beschadigd, waarna deze is verwijderd, met als gevolg dat de hond gezondheidsklachten heeft gekregen. [Ongegrond]

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:35 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2024/6

    Hond. Dierenarts wordt verweten, in hoofdzaak, tekort te zijn geschoten met betrekking tot de verleende veterinaire zorg tijdens de spoedopname van een hond, met als gevolg dat de hond en haar vijftien pups zijn overleden. [Ongegrond.]

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:29 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/97

    Rund. De dierenarts wordt verweten dat hij tekort is geschoten in zijn veterinaire zorg door geen keizersnede uit te voeren bij het rund dat aan het bevallen was, waardoor het rund onnodig lang heeft geleden en uiteindelijk geslacht moest worden. [Ongegrond.]

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:12 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-476/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft gedragsregel 20 lid 1 en gedragsregel 21 lid 1 geschonden doordat hij op 2 mei 2023 twee brieven en op 4 mei 2023 en brief aan de Ondernemingskamer heeft gestuurd, zonder daarvan een afschrift te sturen aan de wederpartij. Met de hiervoor vastgestelde schendingen van de gedragsregels 20 lid 1 en gedragsregel 21 lid 1 heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dat verweerder – na ingrijpen van de Ondernemingskamer – alsnog afschriften aan de wederpartij heeft verzonden, de wederpartij in de gelegenheid is gesteld om op de stukken te reageren en verweerder voor zijn handelen zijn excuses heeft aangeboden doet aan het onbetamelijke van verweerders handelen niet af. De raad neemt hierbij onder meer in aanmerking dat verweerder blijkens zijn brief van 2 mei 2023 aan de Ondernemingskamer bewust heeft gehandeld en de kennelijke bedoeling heeft gehad om de wederpartij in de procedure op achterstand te plaatsen en daarmee in haar processuele belangen te schaden. Klachtonderdeel 1 is op gegrond van het voorgaande gegrond. Klaagsters verwijten verweerder dat hij zonder machtiging de wettelijke geheimhoudingsplicht van artikel 2:351 lid 4 BW heeft doorbroken, hetgeen in strijd is met de kernwaarde integriteit en met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Met zijn opmerking dat een wettelijk verbod hem “niet boeit” onderstreept verweerder dat hij zich weinig aantrekt van de regels die zijn opgesteld ter bescherming van de belangen van (overige) betrokkenen bij deze procedure, aldus klaagsters. De raad stelt vast dat het onderdeel van klachtonderdeel 2, dat ziet op de schending van de wettelijke geheimhoudingsplicht van artikel 2:351 lid 4 BW, reeds is beoordeeld in de tuchtprocedure die heeft geleid tot de in randnummer 2.18 genoemde beslissing van de raad van 26 februari 2024 (kenmerk 23-717/DB/OB/D). Gelet op het bepaald in artikel 47b lid 1 Advocatenwet is klachtonderdeel 2 in zoverre niet-ontvankelijk. Voor zover klachtonderdeel 2 ziet op het verwijt dat verweerder heeft gezegd dat een wettelijk verbod hem “niet boeit” is de raad van oordeel dat, als de raad al feitelijk zou kunnen vaststellen dat die uitlating is gedaan, het ter zake aan verweerder gemaakte tuchtrechtelijke verwijt, naast hetgeen waarvoor verweerder reeds bij beslissing van tuchtrechtelijk is veroordeeld, onvoldoende zelfstandige betekenis heeft. In zoverre is klachtonderdeel 2 ongegrond. Op grond van de ernst van het vastgestelde tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen en het feit dat verweerder reeds meerdere malen tuchtrechtelijk is veroordeeld acht de raad oplegging van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:14 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-973/AL/MN

    Verzoek opheffing schorsing op grond van artikel 60ab Advocatenwet. De raad stelt vast dat verzoeker zich met ingang van 2 januari 2025 van het tableau heeft laten uitschrijven. Verzoeker is dus niet meer als advocaat werkzaam. Gelet op die omstandigheid is niet gebleken dat verweerder nog enig belang heeft bij het verzoek om de opgelegde schorsing op te heffen. Ook tijdens de zitting van de raad heeft (de gemachtigde van) verzoeker desgevraagd niet aangegeven welk belang hij nog bij dit verzoek heeft. De raad zal wegens het ontbreken van enig belang het verzoek niet-ontvankelijk verklaren. 4.2 Ten overvloede overweegt de raad nog het volgende. Voor opheffing van een schorsing ingevolge het bepaalde in artikel 60ab lid 6 Advocatenwet moet aannemelijk zijn dat de gronden die hebben geleid tot de in de beslissing van de raad van 14 oktober 2024 opgelegde schorsing niet meer aanwezig zijn. Daarover heeft verweerder echter niets aangevoerd en de deken heeft gemotiveerd aangevoerd dat die gronden nog onverkort aanwezig zijn. Bij die stand van zaken is er naar het oordeel van de raad geen grond om tot opheffing van de schorsing over te gaan. De aangevoerde omstandigheid dat verzoeker het oneens is met het handelen van de deken is voor de beoordeling van dit verzoek niet van belang.