Zoekresultaten 9911-9920 van de 44810 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2021:131 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.140
- Datum publicatie: 18-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TGZCTG:2021:131
Klacht tegen tandarts. De tandarts heeft bij klaagster een kies getrokken. Daarbij is een breuk in de kaak ontstaan. Klaagster heeft veel pijn gehad en vindt dat de tandarts haar onmenselijk heeft behandeld. Zij verwijt de tandarts onder meer dat zij haar veel te laat naar de kaakchirurg heeft verwezen, dat door het verwijderen van twee botstukken de mogelijkheid om in de toekomst een prothese te plaatsen bemoeilijkt is en dat zij niet heeft goed gereageerd op telefoontjes en een e-mail van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klaagster deels niet-ontvankelijk, namelijk voor zover in beroep nieuwe klachten naar voren zijn gebracht, en bevestigt de bestreden beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2021:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2020/54
- Datum publicatie: 18-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TGZRGRO:2021:18
Na een eerdere tuchtrechtelijke procedure klaagt klager opnieuw over het handelen van een bedrijfsarts. Voor zover de klachten in de eerdere procedure aan de orde zijn geweest, is klager in die klachtonderdelen niet-ontvankelijk. Het klachtonderdeel dat ziet op het afleggen van onjuiste verklaringen in de eerdere procedure is ongegrond, omdat niet aannemelijk is geworden dat beklaagde dat opzettelijk heeft gedaan.
-
ECLI:NL:TACAKN:2021:40 Accountantskamer Zwolle 19/1795 en 19-1796 Wtra AK
- Datum publicatie: 18-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TACAKN:2021:40
Mondelinge uitspraak. Klaagster heeft eerder een klacht tegen dezelfde accountants ingediend (zaaknummers 19/92 en 19/93 Wtra AK). Vier dagen voor de mondelinge behandeling van die klacht heeft klaagster een brief gestuurd naar de Accountantskamer met daarin een nader geformuleerd klachtonderdeel. Omdat deze brief pas in een laat stadium is ingediend en betrokkenen zich ertegen hebben verzet dat deze brief zou worden meegenomen in de beoordeling, heeft de Accountantskamer de brief uit het oogpunt van een goede procesorde buiten beschouwing gelaten. De brief is vervolgens geregistreerd als afzonderlijk klaagschrift. Tijdens de mondelinge behandeling van dit (tweede) klaagschrift hebben partijen een toelichting gegeven op het nader geformuleerde klachtonderdeel. Op grond van de nader overgelegde stukken, de nadere toelichting van de partijen en de primair gewijzigde opstelling van betrokkenen heeft de Accountantskamer geoordeeld dat sprake is van een nadere invulling van een reeds eerder ingediende en beoordeelde klacht, zodat de klacht in strijd met het ne bis in idem-beginsel is ingediend. De Accountantskamer heeft de klacht daarom niet-ontvankelijk verklaard.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2021:132 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2021.014
- Datum publicatie: 18-06-2021
- Datum uitspraak: 18-06-2021
- ECLI:NL:TGZCTG:2021:132
Klacht tegen bedrijfsarts. De bedrijfsarts was in een zogenoemd ‘eigen regiemodel’ betrokken bij klagers verzuimbegeleiding. Klager maakt de bedrijfsarts zeventien verwijten, welke in de kern neerkomen op het verwijt dat bedrijfsarts is tekortgeschoten in de begeleiding en onderkenning van de optredende problematiek bij klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdelen 8, 9, 14, 16 en 17 gegrond verklaard, voor het gegrond verklaarde deel aan de bedrijfsarts de maatregel van waarschuwing opgelegd en de klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klager komt in beroep tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdelen 1 tot en met 7 en klachtonderdeel 10. Klager laat de klachtonderdelen 11, 12, 13 en 15 vallen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager, handhaaft de maatregel van waarschuwing en wijst het verzoek om een kostenveroordeling af.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:108 Raad van Discipline Amsterdam 20-984/A/NH
- Datum publicatie: 17-06-2021
- Datum uitspraak: 17-05-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:108
Klacht over de advocaat van de wederpartij is ongegrond; verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld bij het nemen van executiemaatregelen en bij haar weigering om het gelegde beslag op te heffen.
-
ECLI:NL:TNORARL:2021:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/380858 / KL RK 20-149
- Datum publicatie: 17-06-2021
- Datum uitspraak: 07-06-2021
- ECLI:NL:TNORARL:2021:25
De notaris heeft nagelaten om zich op de hoogte te stellen van het relevante feitencomplex en heeft daarmee onzorgvuldig gehandeld. Dit klachtonderdeel is gegrond. Dat de notaris een aansprakelijkheid van de hand wijst levert op zichzelf geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Dit klachtonderdeel is ongegrond. De maatregel berisping wordt opgelegd.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:102 Raad van Discipline Amsterdam 21-033/A/A
- Datum publicatie: 17-06-2021
- Datum uitspraak: 17-05-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:102
De klacht tegen de eigen advocaat is gegrond verklaard en er is een berisping opgelegd. De advocaat heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door bij het aannemen van de opdracht onvoldoende onderzoek te doen naar de wilsbekwaamheid van zijn cliӫnte en de voor haar bestemde correspondentie aan een derde te richten.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:115 Raad van Discipline Amsterdam 20-746/A/NH
- Datum publicatie: 17-06-2021
- Datum uitspraak: 10-05-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:115
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2021:127 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.263
- Datum publicatie: 17-06-2021
- Datum uitspraak: 28-05-2021
- ECLI:NL:TGZCTG:2021:127
Klacht tegen chirurg. Klaagster belandde na een val op de afdeling SEH van een ziekenhuis. Ze is onder leiding/supervisie van een chirurg onderzocht door twee (vermoedelijk) arts-assistenten. De bovenarm c.q. schouder bleek gebroken te zijn. Klaagster werd opgenomen voor een operatie. De beklaagde chirurg heeft klaagster geopereerd aan de kop van haar rechter bovenarm. Klaagster vroeg om onderzoek naar de rug vanwege de pijn. Er werd lichamelijk onderzoek naar de rug verricht. Ruim een maand later werd met een CT-scan vastgesteld dat klaagster sprake was van inzakking van een ruggenwervel. Klaagster verwijt de beklaagde chirurg dat hij heeft nagelaten onderzoek in te stellen naar de rugpijnklachten tijdens de operatie, klaagster onnodig veel pijn heeft laten lijden, heeft nagelaten direct vervolgonderzoeken in te stellen, heeft nagelaten collega’s te instrueren de rugpijnklachten van klaagster tijdens en na de opname te controleren en te grof plaat-en schroefwerk heeft gebruikt voor het fixeren van het gebroken bot van de bovenarm. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in zijn geheel ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt deze beslissing.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2021:109 Raad van Discipline Amsterdam 20-775/A/A 20-776/A/A 20-777/A/A 20-778/A/A
- Datum publicatie: 17-06-2021
- Datum uitspraak: 17-05-2021
- ECLI:NL:TADRAMS:2021:109
Ongegrond verzet