Zoekresultaten 9901-9910 van de 45118 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:106 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/2403-2021-006a

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een kinderarts. De kinderarts wordt verweten dat hij geen bloedkweek heeft afgenomen en ook onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar een eventuele lijninfectie bij de zoon van klagers. De klacht is terecht. Een lijninfectie kon niet worden uitgesloten. De visuele inspectie van een Broviac lijn sluit lijninfectie niet uit. Er is nagelaten meteen een bloedkweek te doen. Geen aanleiding gevonden om aan te nemen dat de dossiervoering onvoldoende is. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/2301-2020-109

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een kinderarts. Klager klaagt over de behandeling van zijn minderjarige dochter, gediagnosticeerd met anorexia nervosa. De dochter is ten tijde van het indienen van de klacht twaalf jaar. Klager is als wettelijk vertegenwoordiger van zijn dochter rechtstreeks belanghebbende in deze klacht en bevoegd de klacht in te dienen, zonder dat de dochter met het indienen van de klacht heeft ingestemd. De kinderarts heeft na het somatische deel van de behandeling een juiste doorverwijzing voor het psychiatrische deel van de behandeling gegeven. Klager heeft niet nader onderbouwd waarom het verrichte onderzoek onvoldoende was en niet geconcretiseerd naar wie zijn dochter zou moeten worden doorverwezen. Het dossier biedt geen grond voor het oordeel dat de kinderarts brieven van klager onbeantwoord heeft gelaten dan wel anderszins onzorgvuldig heeft gehandeld door klager onvoldoende te informeren. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:145 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.256

    Klacht tegen psychiater. Klager is bij de psychiater onder behandeling geweest na een verwijzing van de huisarts. In die periode speelde bij klager een ‘vechtscheiding’. De psychiater heeft tijdens de behandeling contact gehad met de Raad van de Kinderbescherming over klager en verslag uitgebracht. Ook heeft de psychiater na beëindigen van de behandelrelatie aan de huisarts een specialistenbrief gestuurd. Klager klaagt over onzorgvuldige dossiervorming, onzorgvuldig informatieverstrekking aan derden zonder klagers toestemming, onzorgvuldige overdracht, het niet verstrekken van een second opinion en onzorgvuldige communicatie met klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachten van klager kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2021:107 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/2310-2021-014

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een kinderarts. Klager klaagt over de behandeling van zijn minderjarige dochter, gediagnosticeerd met anorexia nervosa. De dochter is ten tijde van het indienen van de klacht twaalf jaar. Klager is als wettelijk vertegenwoordiger van zijn dochter rechtstreeks belanghebbende in deze klacht en bevoegd de klacht in te dienen, zonder dat de dochter met het indienen van de klacht heeft ingestemd. De kinderarts heeft na het somatische deel van de behandeling een juiste doorverwijzing voor het psychiatrische deel van de behandeling gegeven. Klager heeft niet nader onderbouwd waarom het verrichte onderzoek onvoldoende was en niet geconcretiseerd naar wie zijn dochter zou moeten worden doorverwezen. Het dossier biedt geen grond voor het oordeel dat de kinderarts brieven van klager onbeantwoord heeft gelaten dan wel anderszins onzorgvuldig heeft gehandeld door klager onvoldoende te informeren. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:178 Raad van Discipline Amsterdam 21-267/A/A

    Klacht over de eigen advocaat is ongegrond. De advocaat heeft aannemelijk gemaakt dat hij niet tegenover de politie heeft verklaard niet in de onschuld van klaagster te geloven, hetgeen klaagster hem heeft verweten.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:17 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch 23-07-2021

    De vraag die in deze zaak centraal staat, is of het faillissement van de praktijkvennootschap van de notaris grond vormt voor schorsing van de notaris in de zin van artikel 26 lid 1 sub d Wna. Een schorsing op grond van artikel 26 lid 1 sub d Wna is een ordemaatregel, die het gevolg is van een (acuut) rechtsfeit van zodanig ernstige aard dat de ambtsuitoefening van een notaris moet worden onderbroken. Met de voorzitter is de kamer van oordeel dat deze bepaling zo dient te worden gelezen, dat zij ook van toepassing is op een notaris die het notarisambt uitoefent door middel van een besloten vennootschap waarin hij zijn notariële onderneming heeft ondergebracht en waarvan hij - direct of indirect - enig aandeelhouder en bestuurder is. Indien artikel 26 lid 1 sub d Wna in laatstgenoemd geval niet van toepassing zou zijn, zou een notaris de werking van deze bepaling kunnen ontlopen door (telkens) een zelfstandige entiteit in het leven te roepen. Daarmee zou de bepaling feitelijk nauwelijks tot geen betekenis hebben. De ratio van artikel 26 lid 1 Wna is of er een reële dreiging is die de ambtsuitoefening in gevaar zou kunnen brengen, die vervolgens vraagt om direct ingrijpen. Op grond van het voorgaande en gelet op het feit dat in de in artikel 26 lid 1 Wna geregelde gevallen sprake is van een verplichting van de voorzitter tot schorsing, is de kamer van oordeel dat de voorzitter artikel 26 lid 1 sub d Wna op de juiste wijze heeft toegepast.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:173 Raad van Discipline Amsterdam 21-096/A/A/D 21-097/A/A/D

    Gegrond dekenbezwaar met als maatregel schorsing van verweerder 1 voor 16 weken en verweerder 2 voor 8 weken. Beiden zijn ernstig en langdurig tekortgeschoten in de wijze van het gebruik van de derdengeldenrekening en door niet te erkennen dat de Wwft van toepassing was op de zaak. Verweerder 1 wordt daarnaast verweten dat hij de deken heeft belemmerd in zijn onderzoek door niet tijdig – en vooral onjuiste – informatie te verstrekken, heeft gebankierd met de derdengeldenrekening en Gedragsregels en Kernwaarden niet in acht heeft genomen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:174 Raad van Discipline Amsterdam 20-840/A/A 20-841/A/A

    Gegrond verzet omdat de voorzitter een bepaald feit niet (uitdrukkelijk) in aanmerking heeft genomen. De klacht dat verweerders feiten hebben geponeerd waarvan ze de waarheid wisten of konden weten is ongegrond. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat de door hem bedoelde foto’s die verweerders bij de rechtbank hebben ingediend zijn bewerkt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:175 Raad van Discipline Amsterdam 21-320/A/A

    Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening is deels gegrond, omdat niet is gebleken dat verweerster klaagster op de hoogte heeft gebracht van haar strategie om een rechtskeuze uit te stellen en die strategie schriftelijk aan klaagster heeft bevestigd. Klaagster heeft verweerster nog tal van andere verwijten gemaakt, maar in die verwijten bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het werk van verweerster niet voldeed aan de professionele standaard binnen haar beroepsgroep.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:35 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/383854 / KL RK 21-25

    De notaris heeft een duidelijke en plausibele verklaring gegeven waarom de akte van levering niet op 21 augustus 2020 kon worden ondertekend. Klagers hebben niet ontkend dat het hun handtekening is die onder de volmacht staat voor de akte van levering. Klacht op alle onderdelen ongegrond.