Zoekresultaten 9851-9860 van de 44826 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:109 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-825

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Het stond verweerder vrij om in het belang van en in overleg met zijn cliënten een procedure aanhangig te maken om tot een oplossing te komen. Het opnemen van medische gegevens van klager en van gegevens uit klagers personeelsdossier in de dagvaarding is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:116 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-533

    Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de eigen advocaat deels niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang en deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:110 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-026

    Klager heeft via zijn rechtsbijstandsverzekering SRK verweerder ingeschakeld voor behartiging van zijn belangen in diverse (bestuursrechtelijke) kwesties. Klager is door verweerder vanaf het begin en telkens erna nauw betrokken geweest bij zijn werkzaamheden en het te volgen plan van aanpak in de kwesties. De door verweerder in de opdrachtbevestigingen met SRK gemaakte afspraken zijn door verweerder in correspondentie met klager voldoende schriftelijk vastgelegd. Verweerder heeft in die kwesties op zorgvuldige en slagvaardige wijze de noodzakelijke werkzaamheden voor klager gedaan en voldoende de regie gevoerd. Klager heeft ook zelf informatie aangeleverd en processtukken zijn pas na zijn goedkeuring door verweerder ingediend. De teleurstellende uitkomst in een aantal kwesties kan verweerder, gezien de situatie dat klager de noodzakelijke (medische) informatie niet aanleverde, tuchtrechtelijk niet worden verweten. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:117 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-555

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:111 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-108

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in alle onderdelen ongegrond. Hoewel het niet onbegrijpelijk is dat de stevige toon van verweerders stukken tot (enige) aversie heeft geleid bij klaagster, geldt tegelijkertijd dat niet is gebleken dat verweerder daarmee de grenzen heeft overschreden van de vrijheid die hem als advocaat van de wederpartij toekomt, of anderszins bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van klager onnodig of onevenredig heeft geschaad zonder redelijk doel. Verdere klachtonderdelen onvoldoende onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:112 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-264

    Verzetbeslissing. Klager heeft niet tijdig een verzetschrift ingediend. Geen verschoonbare termijnoverschrijding. De raad verklaart klager niet-ontvankelijk in het verzet.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 160/2020

    klacht tegen arts over een advisering in het kader van de verlening van een gehandicaptenparkeerkaart. Kennelijk ongegrond.”

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:113 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-318

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Klacht deels gegrond. Verweerder heeft in een procedure een vertrouwelijke mededeling van klaagster, zijn cliënte, doorgegeven aan de wederpartij. Dat heeft tot gevolg gehad dat zij een zitting heeft gemist. Op die zitting heeft verweerder namens klaagster een overeenkomst gesloten, zonder daarvoor (in voldoende mate) met klaagster te overleggen en daarvoor haar uitdrukkelijke instemming te verkrijgen. Klaagster is gebonden aan die afspraken, terwijl zij zich daar grotendeels niet in kan vinden. De raad acht die gedragingen van verweerder bijzonder kwalijk. Verweerder heeft hiermee belangrijke regels overtreden en in strijd gehandeld met de kernwaarden die een advocaat in acht dient te nemen. Zijn handelen heeft het vertrouwen in de advocatuur geschaad. De raad weegt daarnaast in het nadeel van verweerder mee dat hij op geen enkel moment, ook niet tijdens de mondelinge behandeling van deze klachtzaak, inzicht heeft getoond in het foute van zijn handelen. Verweerders handelen en zijn reactie daarop ter zitting schept een beeld van een advocaat die zich niet bewust is van de verplichtingen die passen bij de kernwaarden van de advocatuur. De raad acht alles overziende een schorsing van 24 weken passend. Gelet op de omstandigheid dat verweerder niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld, zal de raad de schorsing in geheel voorwaardelijke vorm opleggen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:107 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-493

    Verzetbeslissing. In de voorzittersbeslissing is vastgesteld dat de klacht van klager inhoudelijk een herhaling is van de klacht die klagers broer eerder heeft ingediend tegen verweerster en waarop de raad in een andere klachtprocedure onherroepelijk heeft beslist. De voorzitter heeft de klacht namelijk om die reden, op grond van schending van het ne bis in idem-beginsel, in beide onderdelen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De raad is van oordeel dat het handelen dat is omschreven in klachtonderdeel b) in onvoldoende mate overeenkomt met (een van) de klachtonderdelen in de zaak van klagers broer waarover de raad eerder een beslissing heeft genomen. Daarom is de raad van oordeel dat met betrekking tot dit klachtonderdeel niet kan worden geconcludeerd dat verweerder ‘andermaal tuchtrechtelijk wordt berecht voor een handelen of nalaten waarvoor ten aanzien van hem een onherroepelijk geworden tuchtrechtelijk eindbeslissing is genomen’, zoals bedoeld in artikel 47d Advocatenwet. Dat betekent dat de klacht ten onrechte in beide onderdelen niet-ontvankelijk is verklaard. De raad verklaart het verzet daarom ongegrond. De raad verklaart vervolgens de klacht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2021:114 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-354

    Raadsbeslissing. Gelet op de genoemde omstandigheden is de raad van oordeel dat verweerder in de onderhavige zaak wél in strijd met de letter van Regel 15 Gedragsregels 2018 heeft gehandeld, maar niet in strijd met de geest daarvan. De raad is van oordeel dat verweerder dan ook niet onbetamelijk heeft gehandeld zoals bedoeld in artikel 46 Advocatenwet en dat zijn handelen daarom niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De raad verklaart de klacht ongegrond.