ECLI:NL:TGZRAMS:2021:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/2257-A2021/032
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2021:78 |
---|---|
Datum uitspraak: | 16-08-2021 |
Datum publicatie: | 16-08-2021 |
Zaaknummer(s): | A2021/2257-A2021/032 |
Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klager heeft last van chronische clusterhoofdpijn. Hij heeft zich in verband daarmee gewend tot verweerster, die een kliniek heeft voor de behandeling van pijnklachten. Klager heeft een afspraak gemaakt voor een eerste consult en is tijdens dat consult ook behandeld. Daarna heeft hij hiervoor een rekening ontvangen. Klager verwijt verweerster dat zij vooraf onvoldoende informatie over de behandeling heeft gegeven en hem laat betalen voor een behandeling waar hij nooit om gevraagd heeft. Klachten kennelijk ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing naar aanleiding van de op 2 maart 2021 binnengekomen klacht van:
A ,
wonende te B,
k l a g e r,
tegen
C ,
arts,
werkzaam te B,
v e r w e e r s t e r.
1. De procedure
Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het klaagschrift met de bijlage;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de correspondentie met betrekking tot het vooronderzoek;
- de repliek;
- de dupliek met de bijlage;
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.
De klacht is in raadkamer behandeld.
2. Waar gaat het over?
2.1. Klager heeft zich in juli 2020 gewend tot verweerster, arts bij D. Volgens klager wilde hij advies (second opinion) over een eventuele behandeling voor zijn clusterhoofdpijn. Hij is alleen gekomen voor een consult en niet direct voor een behandeling. Verweerster heeft hem tijdens het consult verteld dat de behandeling (neuraal- of segmenttherapie, bestaande uit injecties) niet door de verzekering vergoed zou worden en ongeveer EUR 1.300,-- zou kosten. Volgens klager was hij geschrokken van de prijs en was hem nog niet verteld wat de behandeling precies inhield, toen verweerster hem vroeg te gaan liggen. Verweerster begon met behandelen (onder andere het toedienen van injecties in zijn gezicht). Klager ontving vervolgens een factuur ten bedrage van in totaal EUR 259,20 (EUR 219,60 voor het consult en EUR 39,60 voor segmenttherapie). Klager wilde wel voor het consult betalen, maar niet voor de behandeling, omdat hij nooit om de behandeling heeft gevraagd en vindt dat hij niet goed is voorgelicht. Klager verwijt verweerster aldus dat zij onvoldoende informatie over de behandeling heeft gegeven en hem laat betalen voor een behandeling waar hij niet om heeft gevraagd.
2.2. Verweerster stelt zich op het standpunt dat zij wel degelijk voldoende informatie heeft gegeven over de behandeling en de kosten daarvan en dat zij klager nooit zou hebben behandeld als hij daarvoor geen toestemming zou hebben gegeven.
3. Beoordeling
3.1. Het college is van oordeel dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld wat betreft de informatievoorziening en de facturatie van de behandeling. Voor die beslissing acht het college het volgende van belang.
3.2. Verweerster is als arts verplicht haar patiënten te informeren over de behandeling en de daaraan verbonden kosten. Op haar website (via welke klager zich ook heeft aangemeld) heeft zij informatie vermeld over de kosten en ook dat deze niet altijd vergoed worden door de ziektekostenverzekering. De kosten voor een eerste consult bedragen volgens de tarievenlijst op de website EUR 219,60. Dat tarief is inclusief een ‘uitgebreid intakegesprek, onderzoek en behandeling’. Voor een aparte ‘segmenttherapie’ wordt een bedrag van EUR 39,60 vermeld. Op basis van deze tarievenlijst had klager dus kunnen weten dat het eerste consult niet kosteloos zou zijn en dat kosten voor bepaalde behandelingen daar nog bovenop zouden komen. Aanvullend daaraan heeft verweerster - volgens klager zelf - tijdens het eerste consult medegedeeld wat de (geschatte) totale kosten van de behandeling zouden worden én dat deze kosten vermoedelijk niet door de verzekeraar zouden worden gedekt. Wat betreft de informatieplicht over de kosten van het consult en de behandeling heeft verweerster aldus ruimschoots aan haar verplichtingen voldaan. Klager heeft als patiënt bovendien een eigen onderzoeksplicht naar de dekking door zijn ziektekostenverzekering.
3.3. Wat betreft de informatie over de behandeling zelf geldt dat - uitgaande van de stukken - verweerster tijdens het eerste consult twee soorten behandeling heeft uitgevoerd: ‘cervicale mobilisaties’ en ‘neuraaltherapeutische injecties’ (segmenttherapie). Verweerster heeft aangevoerd dat zij klager heeft gewezen op de aard van de behandeling en dat klager daarna toestemming daarvoor heeft gegeven (in het dossier staat ‘Toest +’ aangetekend). Volgens verweerster duidt haar aantekening ‘Bijsl +’ er verder op dat zij klager op de hoogte heeft gebracht van het middel dat zij heeft ingespoten. In zijn e-mails van na de behandeling geeft klager als belangrijkste motief voor het staken van de behandeling aan dat de behandeling voor hem nu te duur is. Klager schrijft in een e-mail van 10 juli 2020 aan verweerster: “Ik wil graag mijn afspraak voor aankomende woensdag afzeggen. Ik heb begrepen dat dit mij een flink bedrag gaat kosten en op dit moment kan ik het geld beter gebruiken. Ik ben net vader geworden en op dit moment besteed ik het geld liever aan mijn zoon.” En daarna op 16 juli 2020: “Bedankt voor uw bericht. (…) Ik begrijp dat voor mijn eigen lichaam zorgen ook belangrijk is en ik wil er ook wel mee verder gaan, maar op dit moment heb ik een heleboel onkosten.” Klager heeft het er dus niet over dat de aard en inhoud van de behandeling hem niet duidelijk was, of dat verweerster zonder zijn instemming met de behandeling is begonnen. Het college ziet daarom geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de aantekeningen van verweerster in het dossier en gaat er vanuit dat klager met de ingezette behandeling heeft ingestemd.
3.4. Of verweerster klager voldoende duidelijk heeft gemaakt dat– naast het consult en de eerste behandeling die daarbij volgens de tarievenlijst was inbegrepen - voor de uit te voeren ‘segmenttherapie’ extra kosten verschuldigd waren, kan het college niet vaststellen. Het college geeft verweerster in ieder geval in overweging om misverstanden hierover in de toekomst te voorkomen door de informatie op haar website te verduidelijken en patiënten vantevoren een behandelovereenkomst te laten tekenen. Het in rekening brengen van een bedrag van EUR 39,60 bovenop het bedrag voor het (eerste) consult inclusief behandeling, is echter van onvoldoende gewicht om haar hiervan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Daarbij weegt het college mee dat verweerster heeft aangeboden dit onderdeel van de declaratie uit coulance te crediteren.
3.5. De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is.
6. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Aldus beslist op 16 augustus 2021 door:
N.B. Verkleij, voorzitter,
J.M. Mommers en J.C. van der Molen, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door C. Neve, secretaris.
WG WG
secretaris voorzitter