Zoekresultaten 3581-3590 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4711

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster belde de spoedlijn van de huisartsenpraktijk vanwege hevig (vaginaal) bloedverlies bij het plassen. Volgens klaagster heeft de huisarts haar ten onrechte medicatie voorgeschreven zonder haar te hebben gezien. Uit de aantekening in het medisch dossier blijkt dat er overleg is geweest met een andere huisarts. Geen aanwijzingen dat verweerster betrokken was bij de behandeling van klaagster. Omdat klaagster de verkeerde huisarts heeft aangeklaagd, is de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4022

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is vanwege buikpijn en koorts via de Spoedeisende Hulp (SEH) opgenomen geweest in het ziekenhuis. Na verschillende onderzoeken werd de werkdiagnose gecompliceerde urineweginfectie gesteld en werd klaagster met antibiotica naar huis gestuurd. Een week later heeft klaagster opnieuw de SEH bezocht vanwege aanhoudende pijn en koorts. Er werd een gynaecologisch consult verricht, waaruit geen duidelijke diagnose naar voren kwam. Daarbij was de gynaecoloog als supervisor betrokken. Uiteindelijk bleek na het maken van een CT-scan dat er sprake was van een abces op basis van een geperforeerde blindedarmontsteking. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat hij de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college is van oordeel dat de gynaecoloog in voldoende mate invulling heeft gegeven aan zijn taak als supervisor door de bevindingen van de beide betrokken AIOS met hen te bespreken en het te voeren beleid te accorderen. In het algemeen is het gebruikelijk dat een arts verschillende onderzoeken doet om zo tot een definitieve diagnose te komen. De gynaecoloog kan hierover geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:29 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4016

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist-reumatoloog. Klaagster is door een arts niet in opleiding (ANIOS) gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) vanwege buikpijn en koorts. De internist was de supervisor van deze ANIOS. Klaagster verwijt de internist dat hij de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. De ANIOS heeft klaagster op de SEH lichamelijk onderzocht en de laboratoriumuitslagen bekeken. De ANIOS heeft vervolgens overleg gevoerd met de internist als haar supervisor. Het college is van oordeel dat er voor de internist geen reden was om nadere vragen te stellen of klaagster zelf te bezoeken, omdat niet gebleken is dat de ANIOS bij haar onderzoek belangrijke gegevens over het hoofd heeft gezien. De internist mocht – en moest – op basis van de hem door de ANIOS gegeven informatie beslissen. Dat hij op basis daarvan niet aan een blindedarmontsteking heeft gedacht, kan hem niet tuchtrechtelijk worden verweten, omdat er op dat moment onvoldoende aanleiding was om een blindedarmontsteking te vermoeden. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:16 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-621/DB/LI

    Advocaat heeft door zijn (voormalige) cliënt in een stafzaak op basis van niet meer geldende regelgeving, onjuist te informeren over de beëindiging van de voorlopige hechtenis indien in die strafzaak nog niet onherroepelijk is beslist, niet de nodige (na)zorg betracht die van hem als redelijk advocaat verwacht had mogen worden.Klacht gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4511

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts bezocht klaagster thuis voor een kennismakingsgesprek. Volgens (de gemachtigde van) klaagster heeft de huisarts zich toen onbehoorlijk gedragen. Het college kan niet vaststellen dat aan de huisarts is gevraagd om een mondkapje te dragen of zijn handen te ontsmetten. De vragen die de huisarts heeft gesteld waren van belang voor de beoordeling van de situatie van klaagster. Het college is van oordeel dat de huisarts door die vragen te stellen en te verzoeken om klaagster onder vier ogen te kunnen spreken, zorgvuldig en netjes heeft gehandeld. Alle klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4023

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is vanwege buikpijn en koorts via de Spoedeisende Hulp (SEH) opgenomen geweest in het ziekenhuis. Na verschillende onderzoeken werd de werkdiagnose gecompliceerde urineweginfectie gesteld en werd klaagster met antibiotica naar huis gestuurd. Een week later heeft klaagster opnieuw de SEH bezocht vanwege aanhoudende pijn en koorts. De arts heeft toen, werkzaam als AIOS en onder supervisie van een gynaecoloog, samen met een meer ervaren collega-AIOS een gynaecologisch consult verricht waaruit geen duidelijke diagnose naar voren kwam. Uiteindelijk bleek na het maken van een CT-scan dat er sprake was van een abces op basis van een geperforeerde blindedarmontsteking. Klaagster verwijt de arts dat zij de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college is van oordeel dat dat de arts samen met haar collega-AIOS de juiste diagnostische stappen heeft gezet en op een zorgvuldige wijze de gynaecologische echo heeft verricht. Toen bleek dat het beeld van de echo lastig te duiden was en de origine van het ontstekingsproces onduidelijk was, hebben zij in overleg met de betrokken ANIOS van de SEH besloten om een CT-scan van de buik aan te vragen en daarna het verdere beleid te bepalen. Uit het dossier blijkt dat zij hierover overleg hebben gevoerd met hun supervisor. In het algemeen is het gebruikelijk dat een arts verschillende onderzoeken doet om zo tot een definitieve diagnose te komen. De arts kan hierover geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:30 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4017

    Ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is door een arts gezien op de Spoedeisende Hulp (SEH) vanwege buikpijn en koorts. De artsen op de SEH dachten differentiaal diagnostisch aan een gynaecologische oorzaak van de klachten. Besloten werd om klaagster op te nemen voor aanvullend onderzoek. De volgende ochtend werd klaagster overgedragen aan de dagdienst. De arts was vanaf de ochtendoverdracht betrokken bij de opname van klaagster. Zij was op dat moment sinds zes weken werkzaam als ANIOS interne geneeskunde en werkte onder supervisie. Klaagster verwijt de arts dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan en de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college is van oordeel dat de arts zorgvuldig heeft gehandeld. Zij heeft klaagster adequaat onderzocht en alle diagnostische stappen doorlopen. Haar bevindingen bij het onderzoek heeft zij genoteerd en besproken met haar supervisor. Daarmee heeft zij gedaan wat zij in haar positie geacht werd te doen. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4361

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts werkte als waarnemend huisarts bij de praktijk waar de moeder van klaagster stond ingeschreven. Klaagster verwijt de huisarts dat zij een verklaring van natuurlijk overlijden heeft afgegeven terwijl zij uit het dossier had kunnen opmaken dat klaagster zich zorgen maakte over ‘het gezonde mengsel’ dat patiënte tot enkele maanden voor haar dood had ingenomen. De huisarts heeft aangevoerd dat zij voor de laatste visite aan patiënte het medisch dossier heeft geraadpleegd. Uit dat dossier kon de huisarts opmaken dat patiënte leed aan darmkanker (in een terminale fase) en dat zij een dag ervoor op de SEH was gezien in verband met een (dreigende) ileus. Het college heeft in het dossier geen aanwijzingen aangetroffen die voor de huisarts reden hadden moeten zijn om te twijfelen aan een natuurlijke doodsoorzaak. Het verwijt dat de huisarts ten onrechte een verklaring van natuurlijk overlijden heeft afgegeven acht het college ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4024

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster is vanwege buikpijn en koorts via de Spoedeisende Hulp (SEH) opgenomen geweest in het ziekenhuis. Na verschillende onderzoeken werd de werkdiagnose gecompliceerde urineweginfectie gesteld en werd klaagster met antibiotica naar huis gestuurd. Een week later heeft klaagster opnieuw de SEH bezocht vanwege aanhoudende pijn en koorts. De arts heeft toen, werkzaam als AIOS en onder supervisie van een gynaecoloog, samen met een minder ervaren collega-AIOS een gynaecologisch consult verricht waaruit geen duidelijke diagnose naar voren kwam. Uiteindelijk bleek na het maken van een CT-scan dat er sprake was van een abces op basis van een geperforeerde blindedarmontsteking. Klaagster verwijt de arts dat zij de diagnose blindedarmontsteking heeft gemist. Het college is van oordeel dat dat de arts samen met haar collega-AIOS de juiste diagnostische stappen heeft gezet en op een zorgvuldige wijze de gynaecologische echo heeft verricht. Toen bleek dat het beeld van de echo lastig te duiden was en de origine van het ontstekingsproces onduidelijk was, hebben zij in overleg met de betrokken ANIOS van de SEH besloten om een CT-scan van de buik aan te vragen en daarna het verdere beleid te bepalen. Uit het dossier blijkt dat zij hierover overleg hebben gevoerd met hun supervisor. In het algemeen is het gebruikelijk dat een arts verschillende onderzoeken doet om zo tot een definitieve diagnose te komen. De arts kan hierover geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:18 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1250

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De klacht gaat over de behandeling van de (inmiddels overleden) moeder van klager. Na een ziekenhuisopname is zij tot haar overlijden opgenomen in een verzorgingstehuis. Tijdens haar verblijf daar is zij een aantal keren in het ziekenhuis opgenomen. Klager was eerste contactpersoon van patiënte. Klager is ontevreden over de verzorging in het verzorgingstehuis en vindt dat de specialist ouderengeneeskunde tekort is geschoten in haar zorgtaak als behandelaar. Klager verwijt de specialist ouderengeneeskunde meer specifiek dat zij niet tijdig een juiste diagnose (blaasontsteking) heeft gesteld, onvoldoende regie heeft gevoerd ten aanzien van het medisch beleid (met name ten aanzien van de pijnmedicatie, de toediening van morfine/fentanyl) en wat betreft zijn moeders situatie onvoldoende heeft geluisterd naar klager. Klager meent dat de specialist ouderengeneeskunde door dit alles ondeskundig en onprofessioneel heeft gehandeld. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.