Zoekresultaten 35591-35600 van de 45138 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2724 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.302
- Datum publicatie: 18-03-2013
- Datum uitspraak: 05-03-2013
- ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2724
Klaagster is vanaf 2007 regelmatig bij verweerder, chirurg, op de mammapoli op consult geweest naar aanleiding van de uitslag van een mammografie en van andere onderzoeken. Verweerder heeft klaagster regelmatig (ongeveer halfjaarlijks) onderzocht. Klaagster heeft, ondanks aandringen van verweerder, na 2007 geen mammografie meer laten maken. In 2011 bleek klaagster een borsttumor in de rechterborst te hebben. Klaagster verwijt verweerder de tumor niet eerder ontdekt te hebben en meer in het bijzonder verwijt zij verweerder dat hij 1) zijn bevindingen bij lichamelijk onderzoek onvoldoende heeft neergelegd, 2) heeft geweigerd om palpabele afwijkingen nader te onderzoeken, 3) bij de stelselmatige weigering van klaagster om een mammografie te ondergaan heeft nagelaten om uit eigen beweging klaagster vervolgens een alternatieve vorm van beeldvorming aan te bieden, te weten echografie en/of een MRI-scan. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond en wijst deze af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het hoger beroep.
-
ECLI:NL:TPETPVE:2013:5 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0313
- Datum publicatie: 18-03-2013
- Datum uitspraak: 12-02-2013
- ECLI:NL:TPETPVE:2013:5
Het niet beschikbaar hebben van het minimum vloeroppervlak van 1.300 cm2 per dier in de stallen 1, 2 en 3. Betreft een overschrijding van de norm met respectievelijk 4,3%, 3,4% en 2,8%. Betrokkene heeft zich beroepen op de omstandigheid dat hij nieuw was in de branche. Het Tuchtgerecht oordeelt dat de ondernemer te allen tijde verantwoordelijk is voor de gang van zaken op het bedrijf en zich over de regels had moeten informeren. Naast het sanctioneren van de overtreding van de welzijnsnorm beoogt het Tuchtgerecht het economisch voordeel door middel van het opleggen van een geldboete weg te nemen. Vast is komen te staan dat er op het bedrijf in totaal 656 dieren boven de norm werden gehouden, ten aanzien waarvan een geobjectiveerd winstbedrag wordt gehanteerd van € 3,- per dier. Totale sanctie € 3.100 geldboete waarvan € 900 voorwaardelijk, proeftijd twee jaar.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2731 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.301
- Datum publicatie: 18-03-2013
- Datum uitspraak: 05-03-2013
- ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2731
.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2725 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.226
- Datum publicatie: 18-03-2013
- Datum uitspraak: 05-03-2013
- ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2725
Klacht tegen uitslaggevend keuringsarts. Klaagster verwijt de keuringsarts dat hij niet is ingegaan op haar verzoek om een volledige medische herkeuring te doen plaatsvinden en dat hij de herkeuring niet heeft uitgesteld. Voorts klaagt klaagster erover dat zij als gevolg van de krachttest en een fietstest die zij in het kader van de herkeuring heeft moeten doen lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft deze beslissing bevestigd.
-
ECLI:NL:TPETPVE:2013:6 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0413
- Datum publicatie: 18-03-2013
- Datum uitspraak: 12-02-2013
- ECLI:NL:TPETPVE:2013:6
Geen AI-onderzoek uitgevoerd, in twee perioden, op gemengd bedrijf met pluimvee en melkvee. Betrokkene had afspraken met zijn dierenarts heeft gemaakt die deze niet is nagekomen. Het Tuchtgerecht oordeelt dat de ondernemer niettemin te allen tijde verantwoordelijk blijft voor de gang van zaken op zijn bedrijf. Rekening is gehouden met de maatregelen om herhaling te voorkomen. Volgt een geldboete van € 900 waarvan € 450 voorwaardelijk, proeftijd twee jaar.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2726 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.191
- Datum publicatie: 18-03-2013
- Datum uitspraak: 05-03-2013
- ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2726
Klaagster klaagt over de hinderlijke aanwezigheid van twee grote ventilatoren tijdens het keuringsgesprek met de arts. Voorts vindt klaagster dat de uitkomst van de keuring niet deugdelijk is omdat de arts er onjuiste medische gegevens bij heeft betrokken en een oud rapport van het ziekenhuis in Rotterdam uit 2008 heeft gebruikt. Klaagster stelt tot slot vraagtekens bij de geschiktheid van de arts voor het afnemen van keuringen. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
-
ECLI:NL:TPETPVE:2013:7 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0513
- Datum publicatie: 18-03-2013
- Datum uitspraak: 12-02-2013
- ECLI:NL:TPETPVE:2013:7
Betreft in totaal vijf overtredingen: tweemaal nalaten van bloedonderzoek ter controle op het effect van de vaccinaties tegen Newcastle Disease, alsmede driemaal te weinig bloedmonsters genomen. Betrokkene mocht erop vertrouwen dat er van de 30 genomen bloedmonsters ook 30 onderzoeken gedaan zouden worden. Dat er 30 bloedmonsters genomen is ter zitting onweersproken gebleven. Het Tuchtgerecht legt voor deze beide overtredingen geen sanctie op. Ten aanzien van het nemen van de 14 c.q. 15 bloedmonsters in de stallen 1 en 2 in plaats van 30 bloedmonsters per stal, heeft het Tuchtgerecht – nu ook ter zitting slechts met enige moeite duidelijk werd hoe de regelgeving precies in elkaar steekt – begrip voor het misverstand zoals dat is ontstaan bij de dierenarts van betrokkene, die mede afging op informatie op een voorgedrukt formulier. Volgt een geldboete van € 450, maar geheel voorwaardelijk. Het twee maal geheel nalaten van bloedonderzoek ter controle op het effect van de vaccinaties tegen NCD wordt aangemerkt als ernstige overtreding. Volgt een geldboete van € 900 waarvan € 450 voorwaardelijk, proeftijd twee jaar.
-
ECLI:NL:TPETPVE:2013:1 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1912
- Datum publicatie: 18-03-2013
- Datum uitspraak: 12-02-2013
- ECLI:NL:TPETPVE:2013:1
Betreft het niet beschikbaar hebben van het minimum vloeroppervlak per dier in de stallen 1 en 2. Nu namens het Productschap ter zitting is aangegeven dat het niet onmogelijk is dat de bezettingsnorm voor Hubbard JA ouderdieren in de nabije toekomst naar beneden zal worden bijgesteld (zodat er meer ouderdieren van voormeld diertype per m2 kunnen worden opgezet), concludeert het Tuchtgerecht dat in deze zaak sprake is van een wetgevingsproces dat in beweging is. Daarbij gaat het om een beperkt aantal gevallen in de sector, waarbij de betrokken ondernemers als pioniers optreden. De drie thans aangebrachte zaken worden door het Tuchtgerecht op gelijke wijze behandeld. Stelt vast, dat betrokkene de verweten gedraging heeft begaan, maar legt daarvoor geen maatregel op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2727 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.257
- Datum publicatie: 18-03-2013
- Datum uitspraak: 05-03-2013
- ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2727
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer C2012.257 van: A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg, gemachtigde: C. te B., tegen D., bedrijfsarts, werkzaam te B., verweerder in beide instanties, gemachtigde: mr. drs. D.W.M. Weesie, werkzaam bij E. te Utrecht. 1. Verloop van de procedure A. - hierna klaagster - heeft op 3 augustus 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen D. - hierna de bedrijfsarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 24 april 2012, onder nummer 11/278 heeft dat College de klacht afgewezen. Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De bedrijfsarts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 8 januari 2013, waar zijn verschenen klaagster, bijgestaan door C., en de bedrijfsarts, bijgestaan door mr. D.W.M. Weesie. Mr. Weesie heeft de standpunten van de bedrijfsarts toegelicht aan de hand van pleitnotities die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd. 2. Beslissing in eerste aanleg Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd. “2. De feiten Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan: 2.1 Klaagster is voltijds werkzaam als kamermeisje/roomattendent. Zij is in wisselende mate (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt vanwege schouderklachten. 2.2 In een arbeidskundige rapportage herbeoordeling van 29 juni 2009 van het UWVstaat vermeld … de mate van arbeidsongeschiktheidspercentage ligt in de klasse van 15-25%. Afspraak: re-integreren en afspraken maken met de werkgever. 2.3 In een deskundigenoordeel passende arbeid - aanbod werkgever van het UWV van 26 april 2010 staat als conclusie vermeld dat de aangeboden arbeid niet passend is. 2.4 Verweerder heeft klaagster op 7 oktober 2010 op het spreekuur gezien. In het verslag staat vermeld dat klaagster op basis van haar lichamelijke beperkingen instemt met werkhervatting voor 5 dagen per week waarbij zij per dag twaalf kamers zal schoonmaken. Er wordt een herstelmelding gedaan. De begeleiding wordt gestaakt. 2.5 Bij een evaluatie van 16 maart 2011 staat ondermeer vermeld dat wordt geadviseerd " de 38-urige werkweek (in horeca CAO opgenomen) terug te brengen naar 30,4 uur en dit over 5 dagen per week te verdelen waarbij naar rato het aantal kamers wordt gedaan Gemaakte afspraken : Er is geen afspraak met betrokkene gemaakt . Werkgever zal dit advies met betrokkene bespreken Prognose : n.v.t." 2.6 Op 3 april 2011 heeft klaagster zich ziek gemeld met als reden arbeidsconflict. Zij is op 4 april 2011 door een andere bedrijfsarts gezien. In de probleemanalyse staat vermeld dat klaagster aangeeft dat een meningsverschil met haar werkgever bestaat over het aantal contractsuren. Advies: Problemen bespreken met werkgever, eventueel ook met mediation. Klaagster is voor 75% geschikt voor eigen arbeid met aanpassingen. 3. De klacht en het standpunt van klaagster De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder een verkeerde interpretatie heeft gegeven aan de conclusies van het UWV dat klaagster voor 15 tot 25% arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat zij in 8 uur twaalf kamers kan schoonmaken in plaats van vijftien. Verweerder heeft gesteld dat zij in 6 uur twaalf kamers moet schoonmaken. 4. Het standpunt van verweerder. Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan. 5. De overwegingen van het college Het verwijt van klaagster dat verweerder de conclusies van het UWV verkeerd heeft geïnterpreteerd, speelt in deze geen rol, nu niet is gebleken van enig verschil van inzicht tussen verweerder en het UWV ten aanzien van het arbeidsongeschiktheids-percentage van klaagster in de klasse van 15 tot 25%. Verweerder heeft blijkens het verslag van het spreekuurconsult van 7 oktober 2010 rekening gehouden met de medische beperkingen van klaagster en haar voorgesteld de werkbelasting aan te passen en in 5 dagen twaalf kamers per dag schoon te maken in plaats van zeventien kamers, de normale werkbelasting, aldus verweerder. Klaagster heeft daarmee ook ingestemd. Verweerder heeft vervolgens terecht een hersteldmelding gedaan en de begeleiding gestaakt. Het is verweerder niet aan te rekenen, dat klaagster in een later stadium kennelijk geen overeenstemming heeft kunnen bereiken met haar werkgever over de werkbelasting en het aantal schoon te maken kamers. Vaststaat dat klaagster op basis van haar beperkingen recht had op een aanpassing van haar werkbelasting. Daarover bestond ook geen meningsverschil. Het was ook terecht om klaagster, bij een hernieuwde ziekmelding op 3 april 2011 met als reden arbeidsconflict inzake een discrepantie over het aantal contractsuren, te verwijzen naar een andere bedrijfsarts, temeer nu - volgens verweerder- een vertrouwensbreuk was ontstaan tussen hem en klaagster. Verweerder heeft zich in deze in voldoende mate gekweten van zijn taak als bedrijfsarts. De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen. Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.” 3. Vaststaande feiten en omstandigheden Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet is bestreden. 4. Beoordeling van het hoger beroep 4.1 In hoger beroep heeft klaagster haar klacht herhaald en nader toegelicht. 4.2 De bedrijfsarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep. 4.3 Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, komt het Centraal Tuchtcollege tot de conclusie dat de klacht zoals deze bij het Regionaal Tuchtcollege is ingediend, uitsluitend het verwijt betreft dat de bedrijfsarts een verkeerde interpretatie heeft gegeven aan de conclusie van het UWV dat klaagster voor 15 tot 25% arbeidsongeschikt is. De behandeling van deze klacht in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg in de bestreden beslissing onder “5. De overwegingen van het college” eerste zin, welke overweging het Centraal Tuchtcollege overneemt. Voor zover het Regionaal Tuchtcollege in zijn beoordeling verdere overwegingen heeft gewijd aan de door klaagster ingediende klacht neemt het Centraal Tuchtcollege deze niet over, nu het Regionaal Tuchtcollege met deze overwegingen buiten de oorspronkelijke klacht is getreden. 5. Beslissing Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg: verwerpt het beroep. Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter, mr. L.F. Gerretsen-Visser en mr. P.J. Wurzer, leden-juristen en drs. J.A.F. Leunisse-Walboomers en mr.drs. M.J. Kelder, leden-beroepsgenoten en mr. R. Blokker, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 maart 2013. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.
-
ECLI:NL:TPETPVE:2013:8 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0613
- Datum publicatie: 18-03-2013
- Datum uitspraak: 12-02-2013
- ECLI:NL:TPETPVE:2013:8
Het twee keer nalaten van bloedonderzoek op antistoffen tegen Aviaire influenza. Betrokkene bestrijdt het nalaten van het bloedonderzoek op de aanwezigheid van antistoffen tegen AI niet. Volgt een geldboete van € 900,- waarvan € 450,- voorwaardelijk, proeftijd twee jaar.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 3559
- Pagina: 3560
- Pagina: 3561
- ...
- Pagina: 4514
- Volgende pagina zoekresultaten