ECLI:NL:TGDKG:2013:32 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW57.2012

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2013:32
Datum uitspraak: 23-07-2013
Datum publicatie: 26-07-2013
Zaaknummer(s): GDW57.2012
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij de juridische grenzen van het conservatoir (bewijs)beslag heeft overschreden en dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheden. Tussen klaagster en een andere onderneming heeft een samenwerkingsovereenkomst bestaan. Ten behoeve van de financiële afwikkeling van die overeenkomst is verlof gevraagd tot het leggen van beslag op gegevens van de financiële administratie van klaagster. De Kamer gaat alleen in op de klachten die meer omvatten dan alleen bezwaren tegen de tenuitvoerlegging van het beslag. De klachten gericht tegen de executie staan ter beoordeling van de voorzieningenrechter. De gerechtsdeurwaarder is betrokken geweest bij de opstelling van het beslagrekest om de beslaglegging goed te laten verlopen. Die betrokkenheid valt onder het verrichten van de ambtshandeling en het doornemen van de beslagtechnische aspecten van de beslaglegging met de (gemachtigde van de ) opdrachtgever geeft geen blijk van onvoldoende onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder, noch van ontoelaatbare vereenzelviging. De Kamer is voorts van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder geen enkel verwijt te maken valt van de wijze waarop hij de ambtshandeling heeft uitgevoerd. Het maken van een uitgebreide dataselectie was noodzakelijk om te kunnen verifiëren dat de juiste bestanden onder het beslag werden gebracht. Dat hij daarbij eventueel kennis heeft kunnen nemen van gegevens die een andere door klaagster uitgegeven creditkaart betreffen, lijkt onvermijdelijk en valt onder zijn geheimhoudingsplicht en die van zijn medewerkers. Daar komt bij dat voor een bewijsbeslag specifieke regels ontbreken. De gerechtsdeurwaarder heeft noodzakelijkerwijs moeten improviseren, ook omdat in het beslagverlof specifieke instructies ontbraken. De gerechtsdeurwaarder heeft - onbetwist - toegelicht dat queries lijsten met zoekopdrachten (met cliënt- en productcodes) over een bepaald onderwerp zijn en dat die queries cruciaal zijn teneinde de relevante gegevens te (kunnen) verkrijgen. Klaagster heeft volgens de gerechtsdeurwaarder geen medewerking verleend bij de verificatie van queries. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 23 juli 2013 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaar-derswet inzake de klacht met nummer 57.2012 van:

[ ] B.V.,

gevestigd te [ ],

klaagster (hierna ook aangeduid als:[ ]),

gemachtigde: [ ],

tegen

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

Verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 9 januari 2012, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 7 mei 2012, heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd.

Bij brieven met producties, ingekomen op 31 augustus 2012, 15 oktober 2012 en 18 maart 2013, heeft de gerechtsdeurwaarder nader gereageerd. Bij brief van 24 juli 2012 heeft klaagster nog gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 juli 2013. Klaagster is verschenen bij [ ], [ ]en [ ], vergezeld door de gemachtigde. De gerechtsdeurwaarder is eveneens verschenen. Beide partijen hebben aantekeningen overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is (nader) bepaald op 23 juli 2013.

1. De feiten

a) Tussen klaagster en [ ] B.V. (hierna: [ ]) heeft van 2004 tot en met 2009 een samenwerkingsovereenkomst bestaan met betrekking tot een creditcard, het zogenoemde [ ] concept.

b) Ten behoeve van de financiële afwikkeling van deze overeenkomst heeft [ ] verlof gevraagd tot het leggen van conservatoir (bewijs)beslag op gegevens uit de financiële administratie van klaagster. In het beslagrekest staat vermeld onder 25.: “Om (uiteindelijk) inzage tot de voor [ ] essentiële financiële gegevens van het [ ] programma te verkrijgen, wenst [ ] op grond van artikel 730 Rv conservatoir beslag te leggen op de data uit de financiële administratie van [ ] met betrekking tot het [ ] programma en de kosten en opbrengsten van de [ ] houders, vanaf het begin van de samenwerking in 2004 tot op heden, alsmede op alle data die dienstig zouden kunnen zijn voor het vooromschreven doel van vaststelling van de rechten en plichten van partijen [ ] en [ ] in het kader van het Bindend Advies (met inbegrip van de afrekening van het [ ] programma tussen [ ] en [ ]) en de Waardering, waaronder maar niet beperkt tot de data zoals weergegeven in productie 4 (hierna: de “Data”)

c) De voorzieningenrechter heeft bij verlof beslag van 23 december 2010 onder meer verlof verleend om conservatoir bewijsbeslag te leggen op de in het verzoekschrift onder 25 genoemde bescheiden, administratie en documenten van klaagster. De rechter heeft bevolen dat deze bescheiden ter gerechtelijke bewaring zullen worden afgegeven aan de instrumenterende gerechtsdeurwaarder, waarbij deze indien hij dat noodzakelijk achtte zich kon voorzien van deskundige bijstand door een onafhankelijke deskundige. De rechter heeft bepaald dat de inhoud van de bescheiden niet aan klaagster of derden mocht worden bekend gemaakt en dat de kopieën in afgesloten enveloppen in gerechtelijke bewaring zouden worden gesteld en voorts dat van de zijde van [ ] niemand bij de inbeslagneming aanwezig mocht zijn.

d) In opdracht van [ ] heeft de gerechtsdeurwaarder op 27 december 2010 bij klaagster beslag gelegd. Hij was daarbij vergezeld van drie ICT-specialisten. De gemachtigde en een ICT-medewerker van klaagster waren de gehele dag bij de beslaglegging aanwezig.

e) Een kantoorgenoot van de gerechtsdeurwaarder heeft bij e-mail van 27 december 2010, verzonden om 10.18 uur, de beslaglegging aan klaagster aangekondigd.

f) Tijdens de beslaglegging ontstond tussen klaagster en de gerechtsdeurwaarder verschil van mening over de reikwijdte van het beslagverlof. De gerechtsdeurwaarder deelde mee dat hij onderzoek kwam doen naar hoe de queries, die eerder in het kader van een accountantsonderzoek waren gebruikt, tot stand waren gekomen. Zij wilden daar alle oudere versies van hebben en onderzoeken wat er intern bij klaagster was gecorrespondeerd ten aanzien van de eerder aan [ ] verstrekte maandrapportages. Meer in het bijzonder wilde de gerechtsdeurwaarder beslag leggen op mappen met de naam [ ] in de directory van twee medewerkers van [ ] .

g) Klaagster en de gerechtsdeurwaarder hebben naar aanleiding van dit geschil op 27 december 2010 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarbij is bepaald dat genoemde mappen zouden worden gekopieerd op twee hard-disks, dat beide werden voorzien van een code en dat de ene disk bij klaagster zou blijven en de andere aan een collega gerechtsdeurwaarder in bewaring zou worden gegeven, die deze alleen na verkregen toestemming zou mogen afgeven. De collega gerechtsdeurwaarder heeft de disk nog dezelfde dag in ontvangst genomen.

h) De overige gegevens die de gerechtsdeurwaarder wilde ontvangen zijn op dvd’s gebrand en door hem meegenomen.

i) Mede omdat de gerechtsdeurwaarder had aangekondigd zijn beslagwerkzaamheden voort te zetten op 29 december 2010, heeft klaagster op 28 december 2010 een kort geding aangespannen tegen [ ]. De voor-zieningenrechter heeft bij vonnis van 3 januari 2011 onder meer overwogen dat het beslag terecht was gelegd en er geen aanleiding was tot opheffing daarvan en dat de gerechtelijke bewaarnemingen dienden te worden gehandhaafd. Voorts is bepaald dat gegevens die de gerechtsdeurwaarder nog wenste te ontvangen, voorkomend op een lijst die hij had toegestuurd, nog door klaagster dienden te worden afgegeven. De vorderingen tot een verbod om verder uitvoering te geven aan het beslagverlof en te verbieden uitvoering te geven aan een reeds verkregen ander verlof tot het leggen van bewijsbeslag zijn afgewezen.

j) Op 4 januari 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder zich opnieuw bij klaagster gemeld om het beslag voort te zetten. Tussen partijen zijn opnieuw geschillen ontstaan met betrekking tot de reikwijdte van het verlof, in het bijzonder met betrekking tot de vraag of het bewijsbeslag kon worden voortgezet en zo ja welke bevoegdheden de gerechtsdeurwaarder op grond van het verlof en het vonnis van de voorzieningenrechter van 3 januari 2011 had.

k) Op grond daarvan heeft de gerechtsdeurwaarder met toestemming van partijen een deurwaarders kort geding aanhangig gemaakt waarbij partijen vrijwillig zijn verschenen. Bij mondeling vonnis van 4 januari 2011 heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de gerechtsdeurwaarder het bewijsbeslag kon voortzetten, met dien verstande dat hij alleen beslag kon leggen op de gegevens die werden genoemd in de in het vonnis van 3 januari 2011 bedoelde lijst (hierna: de lijst van 30 december 2010), dat hij de in beslag genomen gegevens niet zou controleren en dat het verlof niet inhield het verkrijgen van de zogenaamde queries.

l) Op 4, 5 en 6 januari 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder het gehele digitale systeem van klaagster doorzocht. Op 6 januari 2011 kon geen overeenstemming worden bereikt over de vraag of bepaalde gegevens vielen onder de omschrijvingen op de lijst van 30 december 2010. De gerechtsdeurwaarder heeft daarop zijn werkzaamheden beëindigd.

m) Op 6 januari 2011 heeft de gerechtsdeurwaarder bij exploot bevel tot betaling gedaan van op basis van de vonnissen van 3 en 4 januari 2011 verbeurde dwangsommen en bij niet voldoening daarvan beslaglegging aangekondigd.

n) Klaagster is bij dagvaarding van 6 januari 2011 een tweede kort geding procedure gestart tegen haar wederpartij. Klaagster heeft daarbij het standpunt ingenomen dat het gelegde beslag was vervallen wegens overschrijding van de termijn van artikel 700 lid 3 Rv dan wel dat het exploot tot beslaglegging te laat was betekend. Klaagster was van oordeel dat zij volledige inzage had gegeven in de [ ] gegevens zoals in haar financiële administratie opgenomen, alsmede alle transacties uit haar administratie had verstrekt ten aanzien van de [ ].

o) Bij vonnis van 22 februari 2011 heeft de voorzieningenrechter overwogen dat hij geen aanleiding zag om terug te komen op de vonnissen van 3 en 4 januari 2011. De vorderingen van de wederpartij van klaagster die erop zagen de gerechtsdeurwaarder de gelegenheid te geven in volle omvang met de beslaglegging door te gaan, werden daarom afgewezen. Voorts heeft de voorzieningenrechter overwogen dat hij reeds in de vonnissen van 3 en 4 januari 2011 zonneklaar had bepaald, dat het bewijsbeslag en de gerechtelijke bewaarneming nadien waren beperkt tot die gegevens die waren genoemd in de lijst van 30 december 2010, door de gerechtsdeurwaarder aan de gemachtigden van partijen toegezonden. De rechter achtte het voorts voldoende aannemelijk dat klaagster alle op die lijst genoemde, dan wel in haar bezit zijnde gegevens aan de gerechtdeurwaarder had verstrekt, althans dat niet voldoende aannemelijk was gemaakt dat klaagster kon worden verweten dat zij bepaalde op de lijst weergegeven gegevens niet had afgeven. Dat niet alle productcodes zouden zijn afgestaan, betekende nog niet dat door klaagster niet aan het verlof was voldaan, omdat klaagster ook nog een andere creditcard uitgeeft. Tot slot heeft de rechter geoordeeld dat het verlof van 23 december 2010 was uitgewerkt en dat het verlof geen grond kon zijn voor verdere beslaglegging door de tegenpartij van klaagster.

p) Bij arrest van 12 maart 2013 heeft het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch alle beslagen op basis van het beslagverlof van 23 december 2010 opgeheven, omdat de belangen bij opheffing van klaagster zwaarder wogen dan die van de wederpartij. Door de inmiddels tussen partijen aanhangige arbitrale procedure heeft de wederpartij inzage gekregen in structuur en samenstelling van door klaagster gehanteerde gegevens en klaagster heeft in die procedure toegezegd aan alle verzoeken van het scheidsgerecht om informatie te zullen voldoen, aldus het hof.

2. De klacht

2.1 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij de juridische grenzen van het bewijsbeslag heeft overschreden. Er is nog geen wettelijke regeling voor het bewijsbeslag en de jurisprudentie is verdeeld. Daarom is een terughoudende opstelling van belang, temeer omdat de gerechtsdeurwaarder zich afficheert als specialist op het gebied van het bewijsbeslag. Als bewijsbeslag al mogelijk is, dan moet dat volgens de jurisprudentie betrekking hebben op bepaalde bescheiden. In bijlage 4 bij het beslagrekest staat bij punt 22.1 echter “managementrapportages-interne communicatie [ ] Programma”. Dat is niet voldoende bepaald. Niet duidelijk is om welke bescheiden het gaat en waarom zij voor de procedure van belang zouden zijn. De gerechtsdeurwaarder heeft dit punt aangegrepen om naar eigen inzicht gegevens onder het beslag te kunnen brengen. Aldus heeft de gerechtsdeurwaarder mede op grond daarvan een fishing expedition uitgevoerd terwijl de wetgever heeft bepaald dat dit verboden is en voorkomen dient te worden (art. 843A jo 730 Rv).

2.2 De gerechtsdeurwaarder heeft excessief gebruik of misbruik gemaakt van zijn bevoegdheden. De gerechtsdeurwaarder heeft de grenzen van het verleende verlof overschreden, omdat hij bijvoorbeeld heeft geprobeerd beslag te leggen op alle in- en outboxen van personeel en directie van klaagster, op alle gegevens over de opbouw van queries en op de mappen genaamd [ ], in plaats van alleen op data uit de financiële administratie aan de hand van geanonimiseerde [ ] klantnummers. Hij heeft een onderdeel van het beslagrekest dat hem ten onrechte te veel ruimte gaf gebruikt om beslag te leggen op interne correspondentie van klaagster. Hij heeft tot ver buiten het verleende verlof bij klaagster beslag willen leggen.

2.3 De gerechtsdeurwaarder heeft zich zowel in persoon als in zijn processen-verbaal onbetamelijk uitgelaten.

2.4 In de pleitnota heeft klaagster de navolgende punten nog aangevoerd, dan wel de in de klacht aangevoerde klachtonderdelen nader verduidelijkt.

2.5 De nauwe betrokkenheid van de gerechtsdeurwaarder bij het opstellen van het beslagrekest is onverenigbaar met het leggen van het bewijsbeslag. De gerechtsdeurwaarder is betrokken geweest bij het opstellen van het beslagrekest en heeft met (de gemachtigde van) zijn opdrachtgever contact gehad ter voorbereiding van het beslag en ook tijdens de beslaglegging. De gerechtsdeurwaarder heeft niet de benodigde terughoudendheid betracht, nu hij zowel bij het opstellen van het beslagrekest als bij de beslaglegging betrokken was. Hij had de beslaglegging aan een collega moeten overlaten, omdat hij een strikt onderscheid had moeten maken tussen de ambtelijke werkzaamheden - het uitvoeren van een overheidstaak - en de niet-ambtelijke - commerciële - werkzaamheden. Een voorbeeld hiervan is ook de bepaling in het beslagrekest dat door ICT deskundigen, zowel van de opdrachtgever als van de gerechtsdeurwaarder zelf, zou worden bepaald welke data in aanmerking zouden komen voor beslaglegging.

2.6 De gerechtsdeurwaarder heeft oneigenlijke druk uitgeoefend op klaagster. In de e-mail voorafgaand aan de beslaglegging heeft de gerechtsdeurwaarder gedreigd dat bij gebreke van medewerking hij zich toegang tot de systemen zou verschaffen, dat dit kon betekenen dat het gehele systeem down zou worden gebracht en dat hij niet aansprakelijk kon worden gesteld voor eventuele schade. Het beslagverlof bood voor deze acties geen grondslag en het verwerpen van iedere aansprakelijkheid is juridisch onjuist. De gerechtsdeurwaarder heeft hierbij in strijd gehandeld met artikel 8 van de Gedragsregels. Daar komt nog bij dat klaagster grote financiële belangen had bij een goede werking van haar computersysteem juist in de periode tussen Kerst en Nieuwjaar waarin het beslag werd gelegd omdat er dan veel transacties met creditcards moeten worden verwerkt.

2.7 De gerechtsdeurwaarder is ook buiten de grenzen van het verlof getreden doordat hij zelfs na de vonnissen van 3 en 4 januari 2011 meende dat hij verdergaand beslag moest leggen dan hem op basis van die vonnissen nog was toegestaan. Daarom heeft de rechter in het vonnis van 22 februari 2011 geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder zijn bevoegdheid te buiten ging. Hij heeft immers overwogen dat het zonneklaar was dat de omvang van de te leggen beslagen vast stond. De gerechtsdeurwaarder heeft het in zijn verweer betreurd dat hij er niet in was geslaagd om het verlof uit te voeren zoals het was bedoeld. Daarmee heeft hij miskend dat het niet aan hem is om de reikwijdte van zijn opdracht te bepalen.

2.8 De gerechtsdeurwaarder heeft eigen commercieel gewin nagestreefd. Dat blijkt uit de in de klacht vermelde ongeoorloofde uitlatingen zowel in persoon als in zijn processen-verbaal. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweer erkend dat die gerechtvaardigd waren omdat klaagster onvoldoende medewerking verleende, terwijl daarvan volgens klaagster geen sprake was. In een persbericht van 22 juni 2012 geeft hij ook blijk van een te commerciële instelling die niet past bij zijn onpartijdigheid.

2.9 De gerechtsdeurwaarder heeft aldus in strijd gehandeld met artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet en de artikelen 1, 2, 3 en 12 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarders.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

3.1 De gerechtsdeurwaarder heeft allereerst een beroep gedaan op zijn ministerieplicht. De discussie in de doctrine, zoals door klaagster aangehaald, is dus niet direct van belang. Hij heeft bij de uitvoering van zijn opdracht ernaar gestreefd dat binnen de in het beslag verlof gestelde grenzen het doel van het beslag optimaal werd gerealiseerd.

3.2 In het beslagrekest is voldoende duidelijk omschreven dat is bedoeld beslag te leggen op alle gegevens met betrekking op het [ ] programma tussen partijen vanaf de totstandkoming tot het einde van de samenwerking. Het is algemene praktijk bij bewijsbeslagen dat dergelijke algemene omschrijvingen worden gegeven.

3.3 Bij deze beslaglegging ging het om data die zich bevonden op een zeer geavanceerd computersysteem. Ook na verleende toegang tot de systemen was dataselectie en dataseparatie alleen mogelijk met volledige constructieve medewerking van de beslagene zelf. Het enige wat een gerechtsdeurwaarder en zijn ICT-deskundigen anders kunnen doen is het volgen van de handelingen van de beslagene die leiden tot een niet controleerbare dataselectie. Het is daarom van evident belang dat een gerechtsdeurwaarder ook beslag legt op specifieke interne communicatie om de volledigheid van de in beslag genomen data achteraf (zonodig pas bij inzage) te kunnen vaststellen.

3.4 Volgens de wet heeft de beslagene een (impliciete) medewerkingsplicht bij een beslaglegging. Een gerechtsdeurwaarder heeft bijzondere bevoegdheden indien die medewerking wordt onthouden. Specifieke regels bij een bewijsbeslag ontbreken.

3.5 Tijdens de uitvoering van dit beslag was de gerechtsdeurwaarder volledig aangewezen op de medewerking van klaagster. Hij kon slechts toezien op welke wijze de dataselecties werden uitgevoerd.

3.6 De afhankelijkheid van de medewerking van klaagster noopte de gerechtsdeurwaarder tot een gefaseerde aanpak. Hij heeft zich gedwongen moeten schikken in nodeloze vertragingen en tegenwerkingen van klaagster.

3.7 Tijdens de beslaglegging heeft de gerechtsdeurwaarder er telkens voor gekozen om beetje bij beetje onderdelen en relevante data vanuit het datacenter in [ ] te verplaatsen naar een computersysteem in Nederland, om dit vervolgens te kunnen kopiëren naar een losse gegevensdrager, waarna het eventueel forceren van de afgifte via de reguliere wettelijke mogelijkheden kon worden gerealiseerd.

3.8 Op grond van de stelselmatige weigering om bepaalde data te verstrekken, bijvoorbeeld vragen over de gebruikte queries, die noodzakelijk waren om de volledigheid van eerder verstrekte data achteraf te kunnen beoordelen, heeft de gerechtsdeurwaarder geoordeeld dat klaagster geen medewerking heeft verleend aan een juiste en volledige uitvoering van het beslagverlof.

3.9 Bij de voorbereiding van het beslag is er uitgebreid contact geweest met de advocaat van de opdrachtgever over de technische aspecten. Bij een dergelijke omvangrijke en complexe beslaglegging is een goede voorbereiding cruciaal om te komen tot het beoogde resultaat. Daarbij heeft hij zich aan zijn geheimhoudingsplicht te houden. De informatie kwam van de kant van de advocaat en betrof informatie die noodzakelijk was voor de juiste uitvoering van het beslagverlof.

3.10 Bij de eerste twee kort gedingprocedures heeft klaagster ongelijk gekregen. Het beslagverlof werd niet aangetast. Wel is een probleem gerezen met betrekking tot het begrip controle. Er is sprake van inhoudelijke controle op de juistheid van de gegevens en het bieden van de mogelijkheid tot controle op de volledigheid van de gegevens. Bij dataselectie en datatransparantie is het van belang dat de beslagene een controleerbare toelichting geeft bij het kopiëren van de gegevens. Het enige wat een gerechtsdeurwaarder en zijn ICT-deskundigen anders kunnen doen is het volgen van de handelingen van de beslagene die leiden tot een niet-controleerbare dataselectie.

3.11 Bij de voortzetting van het bewijsbeslag op 5 en 6 januari 2001 heeft klaagster wederom ieder argument aangegrepen om verdere uitvoering van het beslag te frustreren. Daarbij is naar voren gebracht dat beslag zou worden gelegd op voor klaagster vertrouwelijke informatie. Al deze argumenten zijn niet steekhoudend, omdat de uitvoering van het beslag valt onder de ambtelijke geheimhoudingsplicht van de gerechtsdeurwaarder. Op verschillende manieren heeft de gerechtsdeurwaarder geprobeerd om deze tegenwerking te slechten, maar uiteindelijk is dat niet gelukt. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat een duidelijke structuur ontbrak in de uitvoering. Dat is echter geheel het gevolg van het obstructieve gedrag van klaagster.

3.12 Uiteindelijk heeft de gerechtsdeurwaarder op 6 januari 2011 geconcludeerd dat de uitvoering van het beslag op belangrijke onderdelen niet mogelijk was en is hij overgegaan tot de aanzegging van dwangsommen. Klaagster heeft nog wel data geleverd aan de gerechtelijke bewaarder, maar die gegevens zijn op geen enkele wijze gecontroleerd op hun oorsprong, juistheid en volledigheid.

3.13 Bij het derde kort geding heeft de rechter als zijn voorlopig oordeel gegeven dat de gerechtsdeurwaarder voorshands niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat klaagster kan worden verweten bepaalde gegevens niet te hebben afgegeven.

3.14 De gerechtsdeurwaarder betreurt het dat hij onvoldoende voor het voetlicht heeft kunnen brengen op welke wijze klaagster het beslag heeft weten te ondermijnen en dat hij er niet in is geslaagd het verlof uit te voeren op de wijze zoals dat primair was bedoeld.

3.15 Door klaagster zijn dan ook geen relevante feiten en omstandigheden aangevoerd die de conclusie kunnen dragen dat de aangehaalde bepalingen van de Gerechtsdeurwaarderswet en de Verordening zijn geschonden.

3.16 Bij de mondelinge behandeling heeft de gerechtsdeurwaarder nog naar voren gebracht wat zijns inziens van belang is voor het goed uitvoeren van een bewijsbeslag. Als een gerechtsdeurwaarder zelf de selectie kan uitvoeren is er weinig tot geen twijfel over het materiaal. Als de dataselectie plaatsvindt door de beslagene, kan er echter twijfel bestaan over de juistheid en of de volledigheid. Objectief bewijsbare feiten zorgen in dat geval voor duidelijkheid over wat er in beslag is genomen. Verificatie van aangeleverd materiaal hoort daarbij. Bij de uitvoering van het beslag was het klaagster die het proces van de selectie (van de queries) opstelde en vervolgens de verificatie daarvan niet heeft toegelaten, terwijl dit noodzakelijk was om te komen tot objectief bewijsmateriaal, aldus de gerechtsdeurwaarder.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamd.

4.2 De Kamer zal het door klaagster in de klacht geschetste juridische kader en de (on)mogelijkheid tot het leggen van bewijsbeslag voor kennisgeving aannemen. De gerechtsdeurwaarder heeft nu eenmaal de opdracht gekregen tot het leggen van het beslag waarvoor verlof was verleend en was op grond van zijn ministerieplicht gehouden om aan die opdracht gevolg te geven. In principe bepaalt de gerechtsdeurwaarder op welke wijze hij de betreffende ambtshandeling uitvoert, mits hij handelt binnen de grenzen van artikel 34 Gerechtsdeurwaarderswet. Dat hij buiten deze grenzen is getreden, is de Kamer niet gebleken.

4.3 De Kamer gaat evenmin in op hetgeen door klaagster is aangevoerd met betrekking tot eventuele strijdigheid van een deel van het beslagrekest met de wet. Dat was ter beoordeling van de voorzieningenrechter die het verlof heeft verleend en kon ter discussie worden gesteld in een executiegeschil.

4.4 Voor de door klaagster opgeworpen bezwaren tegen de tenuitvoerlegging van het beslag, geeft artikel 438 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een algemene regeling. Klaagster heeft deze rechtsgang ook benut. Voor zover de klachten meer omvatten dan alleen bezwaren tegen de tenuitvoerlegging wordt hierna verder op de klachten ingegaan.

4.5 Niet gebleken is dat de betrokkenheid van de gerechtsdeurwaarder bij de opstelling van het beslagrekest een ander doel diende dan om de beslaglegging goed te laten verlopen. De Kamer is van oordeel dat ook dergelijke betrokkenheid bij de voorbereiding tot de te verrichten ambtshandeling kan worden gerekend. Niet is weersproken dat de door de gerechtsdeurwaarder bij de inbeslagneming ingeschakelde ICT-deskundigen niet betrokken zijn geweest bij de voorbereiding. Het tevoren doornemen van de beslagtechnische aspecten van de beslaglegging door de gerechtsdeurwaarder met de (gemachtigde van de) opdrachtgever geeft geen blijk van onvoldoende onafhankelijkheid van de gerechtsdeurwaarder, laat staan van ontoelaatbare vereenzelviging.

4.6 De Kamer is voorts van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder geen enkel tuchtrechtelijk verwijt valt te maken van de wijze waarop hij deze ambtshandeling heeft uitgevoerd. Hij heeft geen misbruik gemaakt van zijn positie en heeft geen oneigenlijke druk uitgeoefend. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn komst aangekondigd per e-mail en was niet vergezeld van politie. De tekst van de e-mail bevat een waarschuwing voor de mogelijke gevolgen van een gebrek aan medewerking, die de toets der kritiek kan doorstaan. Bij de uitvoering van het beslag waren van de zijde van klaagster haar gemachtigde en een ICT-medewerker de gehele tijd aanwezig. Zowel de gerechtsdeurwaarder als de door hem meegenomen deskundigen waren aan hun geheimhoudingsplicht gebonden. De gerechtsdeurwaarder heeft, zoals blijkt uit de hiervoor bij de feiten uitvoerig weergeven gang van zaken, bovendien opengestaan voor bezwaren van de kant van klaagster. Daarbij komt dat voor een bewijsbeslag specifieke regels ontbreken. De gerechtsdeurwaarder heeft daarom noodzakelijkerwijze moeten improviseren, ook al omdat in het beslagverlof de specifieke instructies vermeld in het beslagrekest onder 27 en 28 niet zijn overgenomen. De gerechtsdeurwaarder heeft aannemelijk gemaakt dat een uitgebreide dataselectie noodzakelijk was om te kunnen verifiëren dat de juiste bestanden onder het beslag werden gebracht. Dat hij daarbij eventueel kennis heeft kunnen nemen van gegevens die een andere door klaagster uitgegeven creditcard betreffen, lijkt onvermijdelijk en valt onder de geheimhoudingsplicht van de gerechtsdeurwaarder en zijn medewerkers. Dat die geheimhouding zou zijn geschonden, is niet gesteld of gebleken.

4.7 Bij de mondelinge behandeling heeft de gerechtsdeurwaarder - onbetwist - toegelicht dat queries lijsten met zoekopdrachten (met cliënt- en productcodes) over een bepaald onderwerp zijn, zoals hier over de [ ], en dat die queries cruciaal zijn teneinde de relevante gegevens te (kunnen) verkrijgen. Volgens de gerechtsdeurwaarder werden door klaagster geen redenen gegeven waarom in dit geval geen medewerking werd verleend bij de verificatie van queries.

4.8 De term zonneklaar die de voorzieningenrechter heeft gebezigd, kan niet als verwijt aan de gerechtsdeurwaarder worden geduid, maar ziet op de lijst van 30 december 2010 met gegevens die onder het beslag vielen, en waartoe het bewijsbeslag nadien was beperkt. Die lijst als zodanig liet evenwel ruimte voor de vraag welke (financiële) gegevens daar nu onder vielen.

4.9 Klaagster heeft ter zitting nog gewezen op het feit dat zij in het kader van het financieel toezicht en het langdurige accountantsonderzoek al inzage heeft gegeven in nagenoeg alle financiële gegevens en dat er ook daarom voor de gerechtsdeurwaarder geen reden was om na de eerste dag de beslaglegging voort te zetten op de wijze zoals hij heeft gedaan. Dat toezicht en het accountantsonderzoek zijn echter niet uitgevoerd in het kader van het specifieke doel - en de daarbij benodigde specifieke gegevens - dat met de beslaglegging wordt beoogd.

4.10 De - volgens klaagster ongeoorloofde - uitlatingen door de gerechtsdeurwaarder, in persoon en in processen-verbaal, getuigen weliswaar van een beeldend taalgebruik ter ondersteuning en verluchting van zijn visie dan wel verslaglegging, maar daarmee heeft de gerechtsdeurwaarder naar het oordeel van de Kamer de fatsoensnorm niet overschreden. Van klachtwaardig handelen is ook op dit punt geen sprake.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juli 2013 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.