Zoekresultaten 201-210 van de 44627 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:47 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-012/DH/RO
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:47
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Misbruik van recht.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:54 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2524
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 02-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:54
Ongegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist. De moeder van klaagster verbleef in een verpleeghuis waar de verpleegkundig specialist werkt. Bij moeder was sprake van ernstig chronisch leverfalen en een dementieel syndroom. Moeder was vanaf begin juni 2022 niet meer goed aanspreekbaar. Ongeveer een week later is zij overleden. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist dat zij klaagster ten onrechte niet als wettelijk vertegenwoordigster heeft aangemerkt, klaagster niet voldoende heeft geïnformeerd over de behandeling van haar moeder, haar moeder een verkeerde medische behandeling heeft laten ondergaan en haar moeder tegen haar wil medicatie heeft toegediend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster niet ontvankelijk in de klacht voor zover deze ziet op de periode vóór begin juni 2022 en oordeelt dat de klacht voor het overige ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege beoordeelt de klacht over de hele periode en komt tot de conclusie dat de verpleegkundig specialist geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:48 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2327
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 02-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:48
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster heeft in 2021 drie consulten gehad (waarvan één telefonisch) bij de bedrijfsarts in verband met fysieke en mentale klachten, waarvoor zij zich ziek had gemeld bij haar werkgever. Naast de consulten is er ook contact geweest via e-mail. Klaagster verwijt de bedrijfsarts - samengevat - dat zijn verslaglegging onvolledig en/of onjuist is en dat hij zich onbetrouwbaar opgesteld heeft. Ook heeft hij volgens klaagster in diverse opzichten onprofessioneel gehandeld en voldoet zijn klachtenprocedure niet aan de eisen die daarvoor gelden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond. Klaagster is van die beslissing in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep deels gegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping op.
-
ECLI:NL:TGDKG:2025:26 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/746361 DW RK 24/69 EV/SM
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 28-03-2025
- ECLI:NL:TGDKG:2025:26
Klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing. De wijze waarop de werkprocessen zijn ingericht hebben ertoe geleid dat ten onrechte executiemaatregelen ten laste van klager zijn uitgevoerd. De gerechtsdeurwaarder heeft dit vrijwel direct – weliswaar op aangeven van klager – gecorrigeerd.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:60 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-441/DH/DH
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 31-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:60
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:54 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-638/DH/RO
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:54
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de bijstand bij een aanvraag bij de IND deels gegrond. Verweerder heeft op meerdere momenten onzorgvuldig gehandeld. Hij heeft nagelaten de opdracht schriftelijk te bevestigen en ook over de kansen en risico’s van de procedure heeft hij klager niet (schriftelijk) voorgelicht. Verweerder heeft de leges van de eerste aanvraag niet voldaan, waarna de IND de aanvraag buitenbehandeling heeft gesteld. Hij heeft verder bij de aanvraag onjuiste en overbodige stukken gevoegd, terwijl bij het samenstellen van die stukken meer van verweerder verwacht mocht worden. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de kernwaarde deskundigheid. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:48 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-016/DH/RO
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:48
Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat deels niet-ontvankelijk, vanwege tijdverloop. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, omdat er voor verweerster geen verplichting bestond om een klacht in te dienen tegen de advocaat van de wederpartij.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:55 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2523
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 02-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:55
Ongegronde klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De moeder van klaagster verbleef in een verpleeghuis waar de specialist ouderengeneeskunde werkt. Bij moeder was sprake van ernstig chronisch leverfalen en een dementieel syndroom. Een verpleegkundig specialist (eveneens aangeklaagd, C2024/2524) was vanaf de opname de regiebehandelaar van moeder. Moeder was vanaf begin juni 2022 niet meer goed aanspreekbaar. Ongeveer een week later is zij overleden. Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat zij klaagster ten onrechte niet als wettelijk vertegenwoordigster heeft aangemerkt, klaagster niet voldoende heeft geïnformeerd over de behandeling van haar moeder, haar moeder een verkeerde medische behandeling heeft laten ondergaan en haar moeder tegen haar wil medicatie heeft toegediend. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster niet ontvankelijk in de klacht voor zover deze ziet op de periode vóór begin juni 2022 en oordeelt dat de klacht voor het overige ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege beoordeelt de klacht over de hele periode en komt tot de conclusie dat de specialist ouderengeneeskunde geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:49 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2413
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 02-04-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:49
Gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft gedurende enkele maanden een behandelrelatie gehad met een cliënt die gedurende het behandeltraject verliefde gevoelens voor haar heeft ontwikkeld. Deze gevoelens worden vervolgens besproken in de therapie, waarna deze lijken te verdwijnen of in ieder geval minder aanwezig zijn. Als de gevoelens weer terugkomen, beëindigt de gz-psycholoog de behandelrelatie. Een dag na het beëindigen van de behandelrelatie is er op initiatief van de cliënt een e-mailwisseling tussen de cliënt en de gz-psycholoog. Een paar dagen later neemt de gz-psycholoog via WhatsApp contact op met de cliënt. Vanaf dat moment ontstaat er gedurende enkele maanden een intensief contact tussen de cliënt en de gz-psycholoog. Hierbij gaat het om frequent WhatsAppcontact, e-mails, het delen van privéfoto’s en drie persoonlijke afspraken, waarbij eenmaal de minderjarige dochter van de gz-psycholoog aanwezig is. Na die eerste maanden van intensief contact is er gedurende enkele jaren sprake van minder intensief en onregelmatig contact. De Inspectie verwijt de gz-psycholoog dat zij ernstig grensoverschrijdend heeft gehandeld en haar beroepsgeheim heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen over het grensoverschrijdend handelen en de schending van de geheimhoudingsplicht gegrond en heeft aan de gz-psycholoog de maatregel opgelegd van een voorwaardelijke ontzegging van het recht om opnieuw in het BIG-register te worden ingeschreven. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om de maatregel van ontzegging van het recht om opnieuw in het BIG-register te worden ingeschreven onder voorwaarden op te leggen. Verder is ook het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de gz-psycholoog door het zeer intensieve contact dat zij onderhield met de cliënt ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Ook heeft de gz-psycholoog naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege haar geheimhoudingsplicht geschonden door met de cliënt over andere cliënten te praten. Het Centraal Tuchtcollege komt tot het oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere maatregel dan ontzegging van het recht om opnieuw in het BIG-register te worden ingeschreven.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:51 Hof van Discipline 's Gravenhage 230307W
- Datum publicatie: 02-04-2025
- Datum uitspraak: 27-04-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:51
Dit verzoek tot wraking (het tweede wrakingsverzoek) kan niet anders worden begrepen dan dat verzoekers het niet eens zijn met de beslissing op het eerste wrakingsverzoek. Een wrakingsverzoek is niet bedoeld als middel om onvrede over een eerder door het hof gegeven beslissing aan de orde te stellen, laat staan die beslissing (nogmaals) inhoudelijk te (laten) toetsen. Wraking kan immers niet fungeren als rechtsmiddel tegen voor de wraker onwelgevallige, of in zijn ogen onjuiste, beslissingen. Daaruit volgt dat het tweede wrakingsverzoek kennelijk ongegrond is.