Zoekresultaten 20621-20630 van de 42613 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2016:110 Accountantskamer Zwolle 16/563 Wtra AK

      Geschil tussen scheidende levenspartners/aandeelhouders in een besloten vennootschap. Betrokkene was accountant van de vennootschap en beide aandeelhouders en neemt een bemiddelende rol in bij de verkoop van de aandelen van de ene aan de andere ex-partner. De over te dragen aandelen zijn gewaardeerd volgens een ongebruikelijke waarderingsmethode. De Accountantskamer overweegt dat een openbaar accountant van een entiteit met twee of meer bestuurders/aandeelhouders die optreedt voor die entiteit én die bestuurders/aandeelhouders, op grond van de VGC voortdurend bedacht moet zijn op mogelijke bedreigingen voor de naleving van de fundamentele beginselen vervat in (zowel) de VGC (als haar opvolgster de VGBA). In het bijzonder moet in dit verband gedacht worden aan het (dreigen te) ontstaan van belangenconflicten tussen de bestuurders/aandeelhouders en daarmee de kans op niet naleving van het fundamentele beginsel van objectiviteit als bedoeld in artikel A-100.4 onder b. van de VGC. Doen zich op enig moment bedreigingen voor het niet naleven van de fundamentele beginselen voor, dan treft de accountant (in de terminologie van artikel A-100.2 van de VGC) waarborgen die de bedreiging wegnemen of terugbrengen naar een aanvaardbaar niveau. De accountant legt een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis, de naar aanleiding daarvan getroffen waarborgen en zijn conclusie vast. In casu is de Accountantskamer van oordeel dat betrokkene onvoldoende waarborgen heeft getroffen om de bedreiging van zijn objectiviteit in de gegeven omstandigheden van het geval terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau, nu hij in die gegeven omstandigheden van het geval niet schriftelijk de voorwaarden heeft vastgelegd waaronder hij de werkzaamheden met betrekking tot de verbreking van de samenleving van partijen zou uitvoeren, en zo onduidelijkheid heeft laten ontstaan over zijn rol, hij voorts klaagsters niet heeft ingelicht over het ongebruikelijke karakter van de voorhanden liggende waarderingsmethode en daarbij klaagsters niet heeft geadviseerd ter zake van expliciet die waardering zich van deskundige bijstand te voorzien en voorts zich er niet van heeft vergewist dat klaagsters terzake de waardering van de aandelen daadwerkelijk deskundige bijstand hadden ingeschakeld. Berisping.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2016:60 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2016/16

    Klachtambtenaarzaak. Dierenarts wordt verweten, samengevat, dat door hem c.q. onder zijn verantwoordelijkheid bij 133 kalveren van een veehouderij staarten zijn gecoupeerd. Gegrond, volgt geldboete van € 2.000.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:178 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-931/DB/ZWB

    Klacht deels niet-ontvankelijk wegens tijdverloop en deels kennelijk ongegrond wegens ontbreken feitelijke grondslag.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2016:54 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2016/5

    Dierenarts wordt verweten veterinair onjuist c.q. nalatig te hebben gehandeld bij het aanbrengen van een lint om de bek van een Engelse bulldog, die kort daarna is overleden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 242/2015

      Klacht tegen bedrijfsarts. Was klager arbeidsongeschikt door een arbeidsconflict? College is kritisch over de wijze van rapporteren door de arts. Inhoudelijk is de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:179 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-1001/DB/LI

    Door klager aangedragen kwesties zijn al onderwerp geweest van (tuchtrechtelijk) onderzoek en/of tuchtrechtelijke beoordeling dan wel klager heeft geen eigen belang dan wel de redelijke termijn was verstreken. Deken mocht nader onderzoek weigeren. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2016:55 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2016/9

    Hond overlijdt na een gebitsbehandeling. Dierenarts wordt verweten veterinair nalatig te hebben gehandeld ten aanzien van deze behandeling  en ten aanzien van de nazorg. Gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2016:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 067/2016

      Deels gegronde klacht tegen verzekeringsarts die rapport opstelde over klagers benutbare mogelijkheden na visusproblemen. Op grond hiervan werd klager arbeidsongeschikt verklaard maar een duurzame uitkering op grond van de IVA is klager niet toegekend. Deze voor klager ongunstige beslissingen omtrent de toekenning van de uitkeringen zijn niet door verweerder, maar, door het UVW genomen en de inhoudelijke beoordeling van klagers benutbare mogelijkheden is in bezwaar en beroep aan de orde gesteld. Het college oordeelt slechts over de wijze waarop verweerder zijn rapport heeft opgesteld en daar over heeft gecommuniceerd. Het college is van oordeel dat het rapport als zodanig uit een oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de toets der kritiek kan doorstaan. Met name dat verweerder buiten zijn deskundigheid zou zijn getreden is niet gebleken. Doordat verweerder echter naderhand, in zijn contact met de arbeidsdeskundige, zijn oordeel ten nadele van klager heeft bijgesteld, in die zin dat hij aanstuurt op andere conclusies dan die volgen uit het rapport, handelt hij tuchtrechtelijk verwijtbaar. Zijn verklaring achteraf dat hij bedoelde dat er buiten de visus, nog wel verbetering viel te verwachten en dat heronderzoek had moeten worden afgesproken, vindt geen steun in het rapport. Dat staat er niet in.  Overigens heeft het college niet kunnen vaststellen dat verweerder zich (meerdere malen) respectloos en beledigend jegens klager heeft uitgelaten. Het college volstaat met het opleggen van een waarschuwing bij wijze van zakelijke terechtwijzing.   

  • ECLI:NL:TDIVTC:2016:56 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2015/82

    De klacht heeft betrekking op het diergeneeskundig handelen van een dierenarts ten aanzien van een operatie van een hond, waarbij de huig is ingekort en de hond terzake van een dubbele hernia is geopereerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2016:180 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-836/DB/ZWB

    Advocaat is niet verantwoordelijk voor gedragingen van zijn cliënt. Het staat een advocaat vrij op te treden tegen een persoon die behoort tot de dezelfde (geloofs)gemeenschap als de advocaat.  Klacht kennelijk ongegrond.