Zoekresultaten 20301-20310 van de 44264 resultaten
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:119 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170012
- Datum publicatie: 27-06-2017
- Datum uitspraak: 26-06-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:119
Klager verwijt advocaat zijn zaak niet in behandeling te willen nemen en dat hij pas nadat klager na drie maanden contact had opgenomen heeft laten weten niets te zullen doen. Niet is komen vast te staan dat verweerder de opdracht heeft aanvaard. Dit deel van de klacht is ongegrond. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij ook de rechtzoekende die hem benadert met een zaak en met wie reeds een eerste bespreking heeft plaatsgehad op de hoogte brengt van belangrijke informatie, feiten en afspraken in de fase voorafgaand aan een eventuele formele aanvaarding van de opdracht. In dit geval is niet gebleken dat verweerder jegens klager duidelijkheid heeft verstrekt over de vraag of hij de zaak van klager wel of niet in behandeling zou nemen. Hij heeft deze onduidelijkheid gedurende een groot aantal maanden laten voortbestaan. Dit onderdeel van de klacht is gegrond. Waarschuwing en proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:132 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170046
- Datum publicatie: 27-06-2017
- Datum uitspraak: 26-06-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:132
Dekenbezwaar tegen advocaat in internationale echtscheidingszaak is gegrond. Toevoeging ingetrokken na gunstig resultaat. Declaratie € 42.000. Advocaat moet cliënt schriftelijk wijzen op mogelijkheid van intrekking toevoeging en schriftelijk tussentijds opgave doen van gemaakte uren en kosten. Laatste is niet gebeurd. Declaratie zonder toestemming verrekend met derdengelden. Niet opnieuw maatregel en kostenveroordeling wegens samenhang met klacht 16-726.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:113 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170061
- Datum publicatie: 27-06-2017
- Datum uitspraak: 26-06-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:113
Zie 170059, 170060, 170061, 170062, 170063 (dekenbezwaar) en 170064. Met de raad heeft het hof twijfels over de vraag van wie de klachten zijn. Verweerder heeft ander maal uiteen gezet dat de klacht niet van klaagster afkomstig is en dat de overgelegde volmachten ondeugdelijk zijn. Nu ook in hoger beroep klaagster en haar gemachtigde niet zijn verschenen, kan niet worden vastgesteld dat de klacht daadwerkelijk en rechtsgeldig afkomstig is van degene die als klaagster in de klacht is vermeld. Het hof heeft daarom klaagster alsnog niet-ontvankelijk verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:126 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170002
- Datum publicatie: 27-06-2017
- Datum uitspraak: 26-06-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:126
Klacht tegen advocaat wederpartij. Klagers verwijten verweerder dat hij namens zijn cliënt voortdurend kansloze en nutteloze procedures tegen klagers voert, volhardt in het privé dagvaarden van klagers (in plaats van hun werkgever) en in het privé adresseren van intimiderende en grievende brieven. Ook verwijten klagers verweerder dat hij heeft gedreigd met het doen van strafrechtelijke aangifte jegens klagers en dat een onder zijn verantwoordelijkheid vallende medewerker van zijn kantoor klagers in brieven 'malicieus' handelen verwijt. Het hof acht, anders dan de raad, alle klachtonderdelen gegrond. De klachten van de cliënt van verweerder tegen klagers zijn steeds afgewezen of niet-ontvankelijk danwel ongegrond verklaard. De civiele vorderingen zijn alle afgewezen. Verweerder heeft pas een jaar na zijn dreigement aangifte gedaan. Onnodig grievende uitlatingen in de brieven aan klagers. Schorsing voor de duur van 3 maanden en proceskostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:107 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170005
- Datum publicatie: 27-06-2017
- Datum uitspraak: 26-06-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:107
Kwestie omtrent het niet doorgeleiden van een aansprakelijkheidstelling naar de verzekeraar. Het hof stelt voorop dat een advocaat in beginsel een aansprakelijkheidstelling dient door te sturen naar zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar, ook als de advocaat zelf in de aansprakelijkheidstelling niets ziet. Dat veronderstelt echter wel dat een aansprakelijkheidstelling zo concreet mogelijk met gronden is onderbouwd en, zo mogelijk, tenminste een aanduiding van de bedragen bevat waarvoor de advocaat aansprakelijk wordt gesteld. In het onderhavige geval bevat de aansprakelijkheidstelling van 23 september 2015 geen enkele concretisering noch enig bedrag en is een nadere precisering ook later niet alsnog gevolgd. Het niet melden van deze aansprakelijkheidstelling heeft het hof dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar geacht. Volgt ongegrondverklaring van de desbetreffende klacht.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:120 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170007
- Datum publicatie: 27-06-2017
- Datum uitspraak: 26-06-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:120
Intrekking klacht. Het hof ziet geen omstandigheden aanwezig die voortzetting als bedoeld in artikel 47a Advocatenwet vergen en vernietigt daarom de beslissing van de raad en verstaat dat niet meer op de klacht hoeft te worden beslist.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:114 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170062
- Datum publicatie: 27-06-2017
- Datum uitspraak: 26-06-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:114
Zie 170059, 170060, 170061, 170062, 170063 (dekenbezwaar) en 170064. Met de raad heeft het hof twijfels over de vraag van wie de klachten zijn. Verweerder heeft ander maal uiteengezet dat hij niet voor klaagster is opgetreden en dat de overgelegde volmachten ondeugdelijk zijn. Nu ook in hoger beroep klaagster en haar gemachtigde niet zijn verschenen, kan niet worden vastgesteld dat de klacht daadwerkelijk en rechtsgeldig afkomstig is van degene die als klaagster in de klacht is vermeld. Het hof heeft daarom klaagster alsnog niet-ontvankelijk verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/410
- Datum publicatie: 27-06-2017
- Datum uitspraak: 27-06-2017
- ECLI:NL:TGZRAMS:2017:72
Klacht van nabestaanden jegens voormalig neuroloog (verweerder) van overleden patiënt. Patiënt was bekend met de ziekte van Parkinson en al enkele jaren onder behandeling van verweerder. In de laatste maanden van zijn leven kreeg patiënt heftige trilaanvallen. Klagers vinden (onder meer) dat verweerder hun zorgen daarover onvoldoende serieus heeft genomen, geen juiste diagnose heeft kunnen stellen en geen adequate medicatie heeft voorgeschreven. Toen patiënt in het ziekenhuis lag ter observatie is verweerder niet bij hem op bezoek geweest. Patiënt is tegen de wens van familie uit het ziekenhuis ontslagen in verband met de uitbraak van een Noro virus. Kort na zijn ontslag is de patiënt overleden. Verweerder voert verweer. Ongegrond
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:127 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170004
- Datum publicatie: 27-06-2017
- Datum uitspraak: 26-06-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:127
Met klachtonderdeel c) verwijt klager verweerder dat hij is tekortgeschoten in tijdige informatievoorziening in verband met de cassatieprocedure. Uit de feiten en omstandigheden volgt naar de oordeel van het hof dat klager door verweerder uitdrukkelijk erop is gewezen welke cassatietermijn geldt en wat de gevolgen zijn indien binnen die termijn van 60 dagen niet door een advocaat cassatiemiddelen worden ingediend. Toen klager op grond van de brief van 19 december 2014 wist of had kunnen weten dat verweerder geen gronden aanwezig achtte om cassatiemiddelen in te dienen, had hij zich kunnen en moeten realiseren dat hij, als hij het met dit negatieve cassatieadvies niet eens was, betrekkelijk korte tijd had om, al dan niet met behulp van verweerder, bij een andere advocaat een second opinion in te winnen. Klager, die nimmer concreet duidelijk heeft gemaakt dat hij destijds serieus een second opinion overwoog, had daartoe nog voldoende tijd en gelegenheid. Het hof trekt de conclusie dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klager omtrent de cassatieprocedure, in het bijzonder omtrent de termijn van indienen van cassatiemiddelen en de gevolgen van het niet-indienen daarvan, niet verdergaand te informeren dan hij heeft gedaan.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:108 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160327
- Datum publicatie: 27-06-2017
- Datum uitspraak: 26-06-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:108
Dekenbezwaar Als onbetwist staat vast dat verweerder ten tijde van het bezoek van de deken op 2 juni 2016 niet beschikte over een advocatenpas en deze overigens ook nog niet in zijn bezit had ten tijde van de indiening van het hoger beroepschrift, terwijl de problemen bij de poging tot betaling in maart 2016 volgens verweerders stellingen inmiddels waren opgelost. Voorts staat met de erkenning van verweerder vast dat hij niet voldaan heeft aan het verzoek van de deken hem inlichtingen te verstrekken, bestaande in de toezending van bewijsstukken betreffende de beroeps-aansprakelijkheidsverzekering in 2016 en de Stichting Derdengelden. Dat betekent dat het bezwaar in zijn beide onderdelen gegrond is. Alles in aanmerking genomen heeft het hof de door de raad voorwaardelijk opgelegde maatregel van een geldboete passend en geboden geacht.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 2030
- Pagina: 2031
- Pagina: 2032
- ...
- Pagina: 4427
- Volgende pagina zoekresultaten