Zoekresultaten 20261-20270 van de 45167 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:288 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.062
- Datum publicatie: 02-11-2017
- Datum uitspraak: 31-10-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:288
Klager is in behandeling bij een centrum voor verslavingszorg in verband met de medicatie die hij behoeft vanwege zijn chronische pijnklachten. De arts is als Eerste Geneeskundige betrokken om te bemiddelen tussen de hoofdbehandelaar en klager, omdat het behandelproces stagneerde als gevolg van onenigheid tussen hen beiden. De arts heeft klager sedert augustus 2015 drie maal gezien en drie maal telefonisch gesproken. Klager verwijt de arts dat hij klager niet heeft onderzocht en als eerste geneeskundige en daarmee verantwoordelijke voor de hoofdbehandelaar niet zorgvuldig heeft gehandeld en dat hij op klagers verzoek niet het juiste dossier aan hem heeft overhandigd. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is. Zij heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:295 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.150
- Datum publicatie: 02-11-2017
- Datum uitspraak: 31-10-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:295
Klacht tegen huisarts. De 32 jarige klager is bekend met diabetes mellitus type II en vertoont op dat punt zorgmijdend gedrag. Op enig moment meldt hij zich met klachten van een vlek aan één oog bij verweerder. Verweerder stelt klager gerust, adviseert het aan te kijken en bij visusklachten en lichtflitsen retour te komen. Klager verwijt verweerder dat deze hem niet meteen naar een oogarts heeft verwezen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het beroep van klager slaagt; het Centraal Tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt aan de huisarts een waarschuwing op.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:289 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.063
- Datum publicatie: 02-11-2017
- Datum uitspraak: 31-10-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:289
Klager is in behandeling bij een centrum voor verslavingszorg in verband met de medicatie die hij behoeft vanwege zijn chronische pijnklachten. Verweerder is zijn hoofdbehandelaar sinds augustus 2015. Klager verwijt de arts – verkort weergegeven – dat hij klager niet heeft onderzocht en niet de juiste medicatie heeft gegeven en dat hij op klagers verzoek niet het juiste dossier aan hem heeft overhandigd. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is. Zij heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege. Het beroep wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:296 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.151
- Datum publicatie: 02-11-2017
- Datum uitspraak: 31-10-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:296
Klacht tegen huisarts. Bij klager is op enig moment diabetes mellitus type II geconstateerd. Klager verwijt verweerder – kort gezegd – dat deze hem na deze diagnose niet meteen en periodiek naar een oogarts heeft verwezen. Klager stelt dat de verwijzing in ieder geval in 2008 had moeten plaatsvinden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het beroep van klager wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:290 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.145
- Datum publicatie: 02-11-2017
- Datum uitspraak: 31-10-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:290
Klacht tegen huisarts. Klager, destijds 24 jaar, lag met griep op bed en zijn moeder heeft de hap gebeld in verband met pijnklachten en tinteling in de linkerarm, rond de mond en in de tong. Een collega van verweerder (C2017.144), huisarts op de hap, bezoekt klager in de ochtend en verweerder, eveneens als huisarts werkzaam op de hap, ziet klager op consult later op dezelfde dag. De volgende dag is klager door zijn eigen huisarts verwezen voor een ECG en is hij opgenomen. Diagnose is uiteindelijk een peri-myocarditis. Klager verwijt verweerder dat hij niet de juiste diagnose heeft gesteld en voorts dat hij niet een diagnose heeft gesteld die spoed vereiste waardoor zich bij klager een pericarditis heeft kunnen ontwikkelen. Verweerder had, zo stelt klager, nader onderzoek moeten verrichten naar aanleiding van de klachten. Het RTG Zwolle wees de klacht af. Het CTG verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:297 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.135
- Datum publicatie: 02-11-2017
- Datum uitspraak: 31-10-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:297
Klacht tegen kinderarts. Klagers zijn de ouders van de minderjarige zoon bij wie de diagnose Autisme Spectrum Stoornis (ASS) is gesteld. Verweerster was een dag per week als kinderarts werkzaam bij een instelling voor medisch orthopedagogische dagbehandeling die door de zoon van klagers destijds werd bezocht. Op enig moment heeft verweerster een melding bij het Centrum Veilig Thuis gedaan. Na onderzoek heeft het Centrum Veilig Thuis geconcludeerd dat er geen kindermishandeling is aangetoond. De klacht houdt in: 1) De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is niet gevolgd. 2) De onderdelen 2 t/m 6 kunnen worden samengevat als klacht over de wijze van communicatie met en bejegening van klagers door verweerster. Het RTG heeft de klacht afgewezen. Het CTG verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:291 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.144
- Datum publicatie: 02-11-2017
- Datum uitspraak: 31-10-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:291
Klacht tegen huisarts. Klager, destijds 24 jaar, lag met griep op bed en zijn moeder heeft de hap gebeld in verband met pijnklachten en tinteling in de linkerarm, rond de mond en in de tong. Verweerder, huisarts op de hap, bezoekt klager in de ochtend en een collegahuisarts (C2017.145), ook werkzaam op de hap, ziet klager op consult later op dezelfde dag. De volgende dag is klager door zijn eigen huisarts verwezen voor een ECG en is hij opgenomen. Diagnose is uiteindelijk een peri-myocarditis. Klager verwijt verweerder dat hij niet de juiste diagnose heeft gesteld en voorts dat hij niet een diagnose heeft gesteld die spoed vereiste waardoor zich bij klager een pericarditis heeft kunnen ontwikkelen. Verweerder had, zo stelt klager, nader onderzoek moeten verrichten naar aanleiding van de klachten. Het RTG Zwolle wees de klacht af. Het CTG verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:44 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/322280 KL RK 17-77
- Datum publicatie: 02-11-2017
- Datum uitspraak: 18-10-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:44
De notaris heeft ten onrechte nagelaten het nodige te onderzoeken en vast te leggen met betrekking tot koper, verkoper en de gevolmachtigde. De toelichting van de notaris ter zitting dat verkoper hem bekend was brengt daar geen wijziging in. Daarnaast heeft klager terecht gewezen op de poortwachtersrol die de notaris heeft. De hoogte van de koopsom van € 1,= alleen al had moeten leiden tot een volstrekt andere houding en werkwijze.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:292 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.161
- Datum publicatie: 02-11-2017
- Datum uitspraak: 31-10-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:292
Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de behandeling van de overleden echtgenoot van klaagster bij wie onlangs de ziekte van Parkinson was geconstateerd, alsmede op de bejegening van diens echtgenote. Patiënt meldde zich met benauwdheidsklachten bij verweerder op het spreekuur en verweerder heeft na onderzoek antibiotica voorgeschreven en, twee tot drie weken later, een longfunctieonderzoek bij de poh geadviseerd. Dit onderzoek mislukte, waarna verweerder het voorgestelde beleid van de praktijkondersteuner, medicatie en controle na een maand, heeft geaccordeerd. Korte tijd later is patiënt overleden. Klaagster verwijt de huisarts dat hij bij beide consulten onzorgvuldig heeft gehandeld en onvoldoende toezicht heeft gehouden op de praktijkondersteuner. Voorts klaagt klaagster over de bejegening en het niet op haar verzoek verstrekken van het obductieverslag. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht op deze punten (deels) gegrond en legt aan verweerder de maatregel van berisping op. Het beroep van verweerder slaagt deels. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de huisarts zorgvuldig heeft gehandeld en voldoende toezicht had op de ervaren praktijkondersteuner. Op het punt van de bejegening acht ook het Centraal Tuchtcollege de klacht deels gegrond. Aan verweerder wordt een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2017:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1798
- Datum publicatie: 01-11-2017
- Datum uitspraak: 01-11-2017
- ECLI:NL:TGZREIN:2017:114
Neuroloog was niet op de hoogte van verhoogde bezinking en heeft nierfunctiestoornissen niet besproken, waardoor de familie onvoldoende is geïnformeerd en patiënt ten onrechte is ontslagen naar revalidatiecentrum. Verantwoordelijkheid als hoofdbehandelaar. Waarschuwing.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 2026
- Pagina: 2027
- Pagina: 2028
- ...
- Pagina: 4517
- Volgende pagina zoekresultaten