Zoekresultaten 19601-19610 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:79 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.122

      Klacht tegen gynaecoloog. Verweerster heeft bij klaagster een hysteroscopische myoomresectie verricht. Tijdens de ingreep ontstond een perforatie van de uterus waarna de ingreep is gestaakt. Na de ingreep hield klaagster klachten en na een aanvankelijk expectatief beleid is door een collega van verweerster een diagnostische laparoscopie uitgevoerd waarbij een laesie van het sigmoïd werd aangetroffen. Het beschadigde deel van de darm is verwijderd en er is een tijdelijk stoma aangelegd. Klaagster verwijt verweerster - kort gezegd - dat zij de myoomresectie niet goed heeft uitgevoerd en dat zij na de ingreep te laat heeft ingegrepen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen; het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:47 Raad van Discipline Amsterdam 16-1030/A/A

    Ongegronde klacht tegen advocaat wederpartij. Niet gebleken van enige bedoeling van verweerder om klager ertoe te bewegen zijn bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering op te lichten.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:48 Raad van Discipline Amsterdam 16-970/A/A

    Ongegronde klacht over advocaat wederpartij. Verweerder heeft de vereiste duidelijkheid over de hoedanigheid waarin hij optreedt aan klaagster verschaft. Geen sprake van schending van het beginsel van “fair play”.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-226

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een anesthesioloog.  De anesthesioloog raakte betrokken bij de behandeling van een terminale patiënt met wie hij jarenlang bevriend was door hem in crisissituaties van morfine te voorzien.  De anesthesioloog heeft de huisarts van de patiënt hierover niet geïnformeerd, nu de patiënt hiervoor geen toestemming had gegeven. De anesthesioloog was gebonden aan zijn beroepsgeheim, ook jegens de huisarts, maar dit betekent niet dat de huisarts helemaal niet geïnformeerd kon of moest worden door de anesthesioloog. Uitgangspunt is dat wordt samengewerkt, dan wel tenminste wordt geïnformeerd, wanneer sprake is van gelijktijdige behandeling door verschillende behandelaren. De anesthesioloog had moeten zoeken naar een manier om informatie aan de huisarts te verstrekken zonder het beroepsgeheim te schenden, dan wel naar een handelswijze om de bestaande situatie te doorbreken. Dit laatste heeft de anesthesioloog in onvoldoende mate gedaan. Mogelijk heeft daarbij zijn vriendschap met patiënt een rol gespeeld. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:80 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.322

      Klacht tegen orthopedisch chirurg. Na een val is klaagster overgebracht naar het ziekenhuis. Daar is een CT-scan gemaakt waaruit geen recente fractuur bleek, waarna klaagster een gipskoker heeft gekregen. De orthopedisch chirurg heeft klaagster daarna twee maal op consult gezien. Hij is uitgegaan van de mogelijkheid van een door het ambulancepersoneel gereponeerde patella-luxatie en heeft, na een periode van twee weken gipskoker, een beleid van mobilisatie ingezet en aan klaagster een brace werd voorgeschreven. Daarna volgde fysiotherapie en revalidatie. De klacht van klaagster houdt samengevat in dat de orthopedisch chirurg onzorgvuldig heeft gehandeld ten aanzien van de behandeling van de knieblessure van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2015.447

      Klacht tegen een verzekeringsarts. Klager verwijt de verzekeringsarts (samengevat) dat hij de medische geschiedenis van klager niet goed bestudeerd heeft. De verzekeringsarts heeft alle stukken ontvangen en desondanks in zijn haalbaarheidsadvies geconcludeerd dat er geen sprake was van een inadequate behandeling van de blaasklachten van klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege klagers klacht terecht als zijnde ongegrond heeft afgewezen. Het CTG verenigt zich met de overwegingen van het RTG en maakt deze tot de zijne. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/166P

      Verweerder heeft klager jarenlang behandeld als psychiater / psychotherapeut en ook medicatie aan klager voorgeschreven (o.a. antidepressiva). Klager verwijt verweerder dat de consulten uiteindelijk nog maar sporadisch plaatsvonden en dat ze op een gegeven moment zelfs geen contact meer hadden (afgezien van enkele telefonische gesprekjes), terwijl verweerder klager nog wel medicatie voorschreef. In 2011 ontving klager opeens geen recepten meer en hoorde hij niets meer van verweerder. Klager vind dat verweerder hem onverantwoord lang dezelfde medicatie heeft voorgeschreven en nauwelijks heeft geprobeerd klager met psychotherapie te behandelen. Uiteindelijk aan verweerder hem aan zijn lot overgelaten, aldus klager. Verweerder voert verweer. Deels gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2017:33 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160295

    Beklag ex artikel 13 Advocatenwet. Klager verzoekt om aanwijzing van een advocaat voor zijn strafzaak in hoger beroep. Anders dan de deken tot uitgangspunt neemt is aanwijzing van een advocaat in een strafzaak niet uitgesloten. Indien rechtsbijstand door een advocaat niet is voorgeschreven, maar rechtsbijstand wel is toegelaten en alleen door een advocaat kan worden verleend, moet de deken een verzoek om aanwijzing van een advocaat in beginsel honoreren. Het hof ziet aanleiding de verdere beoordeling van het beklag aan te houden teneinde te bezien of - in overleg met klager en de Raad voor Rechtsbijstand - een advocaat kan worden aangewezen/toegevoegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:49 Raad van Discipline Amsterdam 16-973/A/A

    De raad acht het voldoende aannemelijk dat verweerder aan het begin van het telefoongesprek niet aan klaagster heeft meegedeeld dat zijn kantoorgenote ook meeluisterde. Klacht gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-098a

    Ongegronde klacht tegen een arts. De arts heeft patiënte na een val gezien op de spoedpoli. De arts kan niet verweten worden dat zij de resultaten van het bloedonderzoek heeft gemist, nu bloedafname voorafgaand aan radiologisch onderzoek niet wordt genoemd in het vigerende protocol ‘collumfractuur’ en zij op grond daarvan niet hoefde te verwachten dat een verpleegkundige buiten de arts-assistent om zelfstandig bloedonderzoek in gang had gezet en hierover niet had gecommuniceerd. Bovendien kwam patiënte na een val op de spoedpoli om breuken uit te sluiten. Dat geen verder onderzoek door de arts is gedaan is niet verwijtbaar. Klacht afgewezen.