Zoekresultaten 19571-19580 van de 45116 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:19 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.253

    Klacht tegen sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. Klager woonde op hetzelfde adres als zijn moeder. Verweerster is als sociaal-psychiatrisch verpleegkundige verbonden aan de afdeling van de GGD die aan klagers moeder bemoeizorg aanbood. In juli 2011 heeft de verpleegkundige een onaangekondigd huisbezoek gebracht aan klager en zijn moeder. Klager verwijt verweerster dat zij onzorgvuldig jegens klager en zijn moeder heeft gehandeld door: 1) hen niet te informeren over de onaangekondigde huisbezoeken die hebben plaatsgevonden en de privacy te schenden; 2) een medisch dossier van hen te hebben aangelegd zonder rechtsgrond; 3) klager niet te informeren dat er een medisch dossier over hen is aangelegd; 4) dat zij in de verklaring in zijn medisch dossier een onvolledige en onjuiste voorstelling van zaken geeft die niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het RTG Amsterdam verklaart klachtonderdelen 1 (het is inherent aan bemoeizorg dat huisbezoeken onaangekondigd plaatsvinden), 2 en 3 ongegrond, en klachtonderdeel 4 gegrond en legt aan de verpleegkundige de maatregel van waarschuwing op. Zowel het door klager ingestelde beroep als het incidenteel beroep van de verpleegkundige wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:13 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.124

    Klager is in de zorg gekomen bij de voorganger van verweerster, psychiater, in verband met de nazorg na een doorgemaakte paranoïde psychose. Verweerster heeft de poliklinische zorg voor klager overgenomen. Klager heeft op eigen initiatief de anti psychotica gestaakt. Klager verwijt verweerster dat zij zeer vertrouwelijke informatie heeft verstrekt aan de AIVD, hetgeen onder meer tot gevolg heeft gehad dat de AIVD heeft ingebroken in de woning van klager en de toegang tot social media en de e-mails en bestanden van klager heeft tegengehouden of geblokkeerd. Verder verwijt klager verweerster dat zij niet bereid is om de “journaalregels” van 2015 aan klager te verstrekken. Het Regionaal Tuchtcollege Zwolle heeft de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bekrachtigt dit oordeel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:26 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.338

    Klacht tegen huisarts. Klagers zijn de ouders van de, inmiddels overleden, patiënte. Patiënte was bekend met een zeer complex beeld met mentale en lichamelijke beperkingen en een pulmonaal beeld. Klagers verwijten verweerder dat hij, zonder hun toestemming, euthanasie heeft gepleegd door patiënte een te hoge dosering medicatie toe te dienen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het beroep van klagers wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:20 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.261

    Klaagster heeft op 22 oktober 2013 aan de psychiater, die destijds haar hoofdbehandelaar was, verteld dat zich binnen haar gezin huiselijk geweld had voorgedaan. Zij verwijt de psychiater dat hij onvoldoende met die mededeling heeft gedaan. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard en deze afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de psychiater heeft gehandeld conform hetgeen destijds in de beroepsgroep als norm of standaard was aanvaard, aangezien er geen aanwijzingen waren dat de veiligheid binnen het gezin van klaagster zodanig in gevaar was dat (nader) actief handelen van de psychiater was vereist. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:14 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.184 en C2017.185

    Klacht tegen gz-psycholoog/psychotherapeut. De onderhavige klacht is aanvankelijk ingediend door de vader van de meerderjarige patiënte en door het Regionaal Tuchtcollege niet in behandeling genomen omdat patiënte de klacht niet ondersteunde. IGJ heeft daarop de klacht ingediend en is door het Regionaal Tuchtcollege niet ontvankelijk verklaard omdat de als bewijs aangevoerde whatsappberichten tussen verweerder en patiënte geen onderdeel uit konden maken van het procesdossier. IGJ komt tegen deze niet-ontvankelijkverklaring in beroep, welk beroep door het Centraal Tuchtcollege gegrond wordt verklaard. De zaak wordt terugverwezen naar het Regionaal Tuchtcollege voor een inhoudelijke behandeling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.348

    Klacht tegen huisarts. De klacht heeft betrekking op de overleden echtgenote van klager, hierna patiënte. Patiënte verkeerde al enige tijd in de terminale fase van COPD. Verweerster heeft op enig moment morfine heeft toegediend teneinde de benauwdheidsklachten te verminderen. Kort nadien is patiënte overleden. Klager verwijt verweerster dat zij een langzame vorm van euthanasie heeft toegepast. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het beroep van klager wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:21 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.263

    Klacht tegen sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. Klager woonde op hetzelfde adres als zijn moeder. Verweerder is teamleider van de afdeling van de GGD die aan klagers moeder bemoeizorg aanbood en leidinggevende van de medewerkers van die afdeling. In juli 2011 heeft een medewerker (eveneens aangeklaagd: C2017.253) een onaangekondigd huisbezoek gebracht aan klager en zijn moeder. Klager verwijt verweerder dat hij als teamleider en direct leidinggevende onzorgvuldig jegens klager en zijn moeder heeft gehandeld door: 1) hen niet te informeren over de onaangekondigde huisbezoeken die hebben plaatsgevonden en de privacy te schenden; 2) hen niet te informeren dat er een medisch dossier over hen is aangelegd; 3) het medisch dossier zonder rechtsgrond aan te leggen; 4) dat hij klager onbehoorlijk heeft bejegend door de inhoud van de door zijn medewerkers opgestelde medische verklaring te accorderen terwijl de verklaring niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen en verweerder klager nooit heeft gezien; 5) in het bijzijn van een beveiligingsmedewerker over de inhoud van het medisch dossier met klager heeft gesproken; 6) de klacht van klager van 20 juli 2012 niet heeft onderzocht. Het RTG Amsterdam heeft de klacht afgewezen. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:15 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.195

    Klacht tegen psychiater. Klaagster verwijt verweerder, psychiater, dat hij: 1. ten onrechte een verklaring van wilsbekwaamheid heeft afgegeven aan haar (inmiddels overleden) echtgenoot, en 2. geen onderzoek naar de wilsbekwaamheid heeft verricht zoals dat van een behoorlijk psychiater mag worden verwacht. De echtgenoot heeft met deze verklaring zijn testament gewijzigd en zijn (aanzienlijke) vermogen nagelaten aan goede doelen. Klaagster is een civiele procedure gestart tegen de twee goede doelen die als enig erfgenamen zijn benoemd in het testament met als inzet de nietigverklaring van het testament wegens wilsonbekwaamheid. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het eerste klachtonderdeel ongegrond verklaard en het tweede klachtonderdeel gegrond verklaard. Aan de psychiater is de maatregel van waarschuwing opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt ten aanzien van de vraag of het rapport van de psychiater voldoet aan de daaraan te stellen eisen deels anders dan het Regionaal Tuchtcollege, maar laat de maatregel van waarschuwing in stand.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:22 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.264

    Klacht tegen psychiater. Klager woonde op hetzelfde adres als zijn moeder. Verweerder is als eerste geneeskundige verbonden aan een afdeling van GGD die is belast met bemoeizorg. Hij is verantwoordelijk voor BOPZ-dossiers, handelt bij een dreigend conflict van plichten, spreekt medewerkers aan op hun functioneren en controleert of protocollen up to date zijn. Hij is tevens aanspreekpunt voor beleidsvragen en vragen over kwaliteit van zorg. In mei en juli 2011 zijn er onaangekondigd huisbezoeken gebracht aan klager en zijn moeder, onder meer door een medewerker van deze afdeling (eveneens aangeklaagd: C2017.253). Klager verwijt de arts dat hij als eindverantwoordelijk psychiater onzorgvuldig jegens klager en zijn moeder heeft gehandeld door: 1) hen niet te informeren over de huisbezoeken die hebben plaatsgevonden en de privacy te schenden; 2) hen niet te informeren dat er een medisch dossier over hen is aangelegd; 3) de medische dossiers zonder rechtsgrond aan te leggen; 4) dat hij klager onbehoorlijk heeft bejegend door de inhoud van de door zijn medewerker opgestelde medische verklaring te accorderen terwijl de verklaring niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen en verweerder klager nooit heeft gezien; 5) de klacht van klager van 20 juli 2012 niet heeft onderzocht en klager niet op de hoogte heeft gesteld van de afhandeling van de klacht. 6) De afgifte van het dossier van de moeder ten onrechte heeft geweigerd. Het RTG Amsterdam wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. Binnen de specifieke context van deze situatie waarbij iemand van meet af aan stelt dat hij een machtiging van zijn moeder heeft, maar deze bij herhaling weigert over te leggen, hoefde de arts niet na te gaan of sprake was van veronderstelde toestemming.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:16 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.214

    Dat de rapportage van de verzekeringsarts inhoudelijk (sterk) afwijkt van een kort daarvoor opgestelde rapportage, terwijl de verzekeringsarts beschikte over dezelfde medische informatie, maakt niet dat de verzekeringsarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het is aan de verzekeringsarts om een zelfstandig oordeel te vellen als het gaat om het vaststellen van beperkingen.