Zoekresultaten 19091-19100 van de 44790 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:37 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.249

    Klacht tegen een internist. Klaagster verwijt de internist schuld aan de dood van haar vader.. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege komt op grond van de stukken en hetgeen door partijen over en weer ter terechtzitting in beroep nog naar voren is gebracht tot dezelfde bevindingen als het Regionaal Tuchtcollege. Daarmee onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de internist met betrekking tot de klacht geen verwijt zoals bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet BIG kan worden gemaakt. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:195 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16-507

    Beslag op uitkering is niet opgeheven nadat de vordering was voldaan. Klaagster moest tweemaal rappelleren. Teveel geinde bedragen zijn aan uitkeringsinstantie terugbetaald en niet aan klaagster terwijl dit in het onderhavige geval voor de hand liggend zou zijn geweest.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:196 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16-747

    klager heeft driemaal gevraagd om toezending van een vonnis. Werd van kastje naar muur gestuurd. klacht is gegrond, geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:197 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16-1322

    Beslag op uitkering van debiteur van klager is ten onrechte niet opgenomen in het digitaal beslagregister. Klager heeft daardoor schade geleden. klacht gegrond, geen ruimte voor vaststelling schadevergoeding.

  • ECLI:NL:TGDKG:2018:198 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 17-801

    klacht KBVG tegen gerechtsdeurwaarder: gegrond. Er is gehandeld in strijd met artikel 19 Gerechtsdeurwaarderswet. De gerechtsdeurwaarder heeft geen kantoor gehouden in haar vestigingsplaats en was daardoor niet bereikbaar voor klanten. De gerechtsdeurwaarder heeft de KBVG niet geïnformeerd dat zij haar werkzaamheden had beëindigd. Oplegging zwaarste maatregel (ontzetting uit het ambt voor een jaar) gerechtvaardigd.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2018:20 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-1037/DH/RO/W

    Wrakingsverzoek gegrond. De beslissing op het aanhoudingsverzoek is genomen vóór aanvang van de zitting, terwijl verzoeker had toegezegd zijn verzoek voor de zitting te onderbouwen. De afwijzing van het aanhoudingsverzoek is bovendien onvoldoende gemoviteerd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:38 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.373

    Klaagster verwijt de aangeklaagde huisarts dat hij haar onheus heeft bejegend. De huisarts stelde zich weinig professioneel en respectloos op en weigerde klaagster te onderzoeken. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond. Het Centraal Tuchtcollege heeft de arts eind 2013 een laatste kans gegund en hem een voorwaardelijke schorsing opgelegd met een proeftijd van twee jaar. Thans is er weer sprake van een klacht met gelijksoortige verwijten. Het college legt de maatregel op van schorsing van zijn inschrijving in het BIG-register voor de duur van zes maanden. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep voor zover de arts heeft geweigerd klaagster te onderzoeken en betreffende de opgelegde maatregel, verklaart dit klachtonderdeel alsnog ongegrond , legt de arts de maatregel van berisping op en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.169

    Klaagster is vanaf begin 2015 in behandeling bij het FACT team van de GGZ. De aangeklaagde gz-psycholoog is verbonden aan het FACT team en is van mei 2015 tot juni 2016 bij de behandeling van klaagster betrokken geweest. In juni 2016 heeft klaagster zich, naar aanleiding van de gemaakte afspraken, ernstig verbaal, agressief en dreigend jegens de gz-psycholoog geuit. De behandelrelatie is toen geëindigd. De klacht houdt in dat de gz-psycholoog: 1. klaagster geen traumabehandeling heeft gegeven; 2. haar beroepsgeheim heeft geschonden; 3.wil dat klaagster een lijdensweg heeft; 4. samen met een andere cliënt van klaagster heeft gestolen; en 5. heeft geweigerd om mee te werken aan de procedure bij de levenseindekliniek. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:201 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1180

    Dekenklacht. Deken verwijt verweerder de door hem aan een voormalig advocaat van zijn cliënt gedane ondubbelzinnige betalingstoezegging, om gelden vanaf zijn derdengeldrekening aan de voormalig advocaat te betalen, niet is nagekomen. Van een ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke betalingstoezegging door verweerder jegens de voormalig advocaat is de raad niet gebleken. Voor zover de berichten van verweerder wel als een onvoorwaardelijke toezegging kunnen worden opgevat, dan geldt dat de hoogte van de declaratie(s) van de voormalig advocaat niet als onbetwist vaststond. De raad oordeelt de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2018:36 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.174

    Klaagsters in eerste aanleg, moeder en dochter, zijn betrokken geweest bij een verkeersongeval. De aangeklaagde gz-psycholoog, is eigenaar van het pand waarin een trauma centrum met andere gz-psychologen is gevestigd. Met een van die andere psychologen is klaagster (moeder) een behandelrelatie aangegaan. Klaagster 1 (moeder) heeft deze gz-psycholoog ( gz-psycholoog S.) beschuldigd van verkrachting. Het Centraal Tuchtcollege heeft bedoelde S. een maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing van een jaar opgelegd, onder meer wegens grensoverschrijdend gedrag. Klaagster 1 heeft vervolgens aan verschillende instanties e-mails gestuurd waaruit afgeleid zou kunnen worden dat de schorsing mede betrekking had op de hier aangeklaagde gz-psycholoog. In reactie hierop heeft deze gz-psycholoog klaagster 1 gevraagd dit recht te zetten en gezegd bij gebreke daarvan de nodige stappen te zullen nemen in verband met laster en smaad (reputatie schade). Klaagster 1 verwijt de gz-psycholoog dat hij: 1. geen behoorlijke intake heeft verricht; 2. klaagster onjuist heeft doorverwezen; 3. geen dossier heeft bijgehouden; 4. geen volledige openheid van zaken heeft gegeven over het grensoverschrijdend gedrag van S; 5. klaagster heeft geïntimideerd met de bedoeling het grensoverschrijdend gedrag van S. stil te houden; 6. niet beschikt over een klacht- of geschillenregeling. Klaagster 2 (dochter) verwijt de gz-psycholoog dat hij: 7. geen behoorlijke intake heeft verricht; en 8. geen dossier heeft bijgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster 1 (moeder) niet-ontvankelijk m.b.t. de klachtonderdelen 1,2,3 en 6 en verklaart klachtonderdeel 4 en 5 ongegrond. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klaagster 2 (dochter) niet ontvankelijk met betrekking tot klachtonderdelen 7 en 8. Alleen klaagster 1 (moeder) komt in beroep. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.