ECLI:NL:TGDKG:2018:197 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16-1322

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:197
Datum uitspraak: 19-01-2018
Datum publicatie: 08-02-2018
Zaaknummer(s): 16-1322
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Beslag op uitkering van debiteur van klager is ten onrechte niet opgenomen in het digitaal beslagregister. Klager heeft daardoor schade geleden. klacht gegrond, geen ruimte voor vaststelling schadevergoeding.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 januari 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/620103 / DW RK 16/1322 ingesteld door:

,

wonende te ,

klager,

tegen:

,

gerechtsdeurwaarder te

beklaagde,

gemachtigde: .

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 9 december 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 27 januari 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 december 2017 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 januari 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

Klager heeft een vordering op een debiteur en heeft de door hem

ingeschakelde (andere) gerechtsdeurwaarder verzocht het digitaal beslagregister te raadplegen alvorens een procedure te starten. Die andere gerechtsdeurwaarder heeft het digitaal beslagregister geraadpleegd en bij brieven van 14 juni 2016 en 22

november 2016 medegedeeld dat er ten laste van de debiteur geen beslagen in het

register zijn opgenomen. Naar aanleiding van een informatieverzoek van zijn

gerechtsdeurwaarder is klager op 30 november 2016 gebleken dat er op 18 januari 2016 wel beslag was gelegd op het pensioen van de debiteur van klager.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder in essentie dat deze zich niet heeft gehouden

aan de bij Verordening Digitaal Beslagregister voor gerechtsdeurwaarders

vastgestelde verplichting om een beslag in te schrijven. Klager heeft bij het

incasseren van zijn vordering afwegingen, keuzes en kosten gemaakt op basis van

hetgeen nu blijkt onjuiste informatie. Het digitaal beslagregister is er met name voor

bedoeld om onnodige kosten te voorkomen. Door de onjuiste informatie heeft klager

kosten gemaakt die hij van de gerechtsdeurwaarder vergoed wenst te hebben.

Klager heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat het gelegde beslag vexatoir is.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het beslag van 15 januari 2016 door

een tot op heden onbekende reden niet is ingeschreven in het beslagregister. Het

betreft een incident. Het is beleid dat alle beslagen worden ingeschreven in het

register. Dat is een geautomatiseerde handeling die direct na het boeken van het

exploot wordt gedaan. In dit geval is het systeemtechnisch niet goed gegaan en is

hiervan geen melding ontvangen. Normaal komt een niet correct geregistreerd beslag

op een uitvallijst terecht. Dit was nu niet het geval.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 De klacht is ingediend tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor, hetgeen op grond van de wet niet mogelijk is. Een gerechtsdeurwaarderskantoor kan niet als beklaagde worden aangemerkt. Gelet op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) wordt de aan het kantoor van Flandrijn en van Eck verbonden gerechtsdeurwaarder die heeft aangevoerd verantwoordelijk te zijn voor het dossier van klager als beklaagde aangemerkt.

De Kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder die het beslag heeft gelegd verantwoordelijk is voor de invoering van het beslag in het register en dat deze in principe aangesproken zou moeten worden. Dit is echter een gerechtsdeurwaarder die niet werkzaam is bij   , terwijl de klacht uitdrukkelijk is gericht tegen   . Gerechtsdeurwaarder     heeft gesteld bij dat kantoor verantwoordelijk te zijn voor de automatisering, zodat hij daarom als beklaagde kan worden aangemerkt.

4.2 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.3 De Kamer zal beslissen op de klacht zoals deze in het klachtenformulier naar voren is gebracht. De Kamer zal niet beslissen op het onderdeel van de klacht dat in een e-mailbericht van klager van 2 februari 2017 aan de gerechtsdeurwaarder is gestuurd met een cc aan de Kamer, aangezien dit onderdeel van de klacht na het verweerschrift is ingediend. De gerechtsdeurwaarder heeft zich niet kunnen verweren ten aanzien dit onderdeel van de klacht.

4.4 De Kamer is van oordeel dat de klacht gegrond is. Het beslag is ten onrechte niet opgenomen in het beslagregister. Het is niet duidelijk wat de reden daarvan is. Voor het verhaal van de schade die klager stelt daardoor te hebben geleden biedt deze tuchtrechtelijke procedure geen mogelijkheden.

4.5 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht termen aanwezig de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen. Het beslagregister dient betrouwbaar te zijn zodat het maken van onnodige proces- en executiekosten kan worden voorkomen. Nu anderzijds sprake lijkt te zijn van een incident en niet blijkt van bewust nalaten van de gerechtsdeurwaarder zal de Kamer de na te melden maatregel opleggen.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht gegrond;

-       legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend-voorzitter, mr. E. Diepraam en mr. J.M. Wisseborn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 januari 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.