ECLI:NL:TGDKG:2018:196 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 16-747

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2018:196
Datum uitspraak: 19-01-2018
Datum publicatie: 08-02-2018
Zaaknummer(s): 16-747
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: klager heeft driemaal gevraagd om toezending van een vonnis. Werd van kastje naar muur gestuurd. klacht is gegrond, geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 19 januari 2018 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/611951 / DW RK 16/747 ingesteld door:

,

wonende te ,

klager,

tegen:

,

toegevoegd gerechtsdeurwaarder te

beklaagde,

gemachtigde:

Ontstaan en loop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 14 juli 2016, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 26 augustus 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 december 2017 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 19 januari 2018.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

Op 5 november 2015 is een vonnis gewezen ten laste van klager. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder bij brieven van 26 maart 2016 en 6 mei 2016 verzocht om hem een kopie van het vonnis toe te sturen. De gerechtsdeurwaarder heeft klager bij brief van 25 juli 2016, na indiening van de onderhavige tuchtklacht, een kopie van het vonnis toegestuurd.

2. De klacht

Klager beklaagt zich er in essentie over dat hij drie keer heeft gevraagd om een kopie

van de uitspraak, maar niets heeft ontvangen. Klager werd naar de rechtbank

verwezen. De rechtbank heeft klager weer terugverwezen naar de

gerechtsdeurwaarder.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de medewerker die het verzoek van

klager behandelde in de veronderstelling was dat het vonnis al door de rechtbank aan

klager was verstrekt. De medewerker heeft over het hoofd gezien dat ingeval van een

verstekvonnis geen exemplaar door de rechtbank wordt verstrekt aan de gedaagde

partij. De gerechtsdeurwaarder erkent dat de medewerker een onjuiste mededeling

heeft gedaan aan klager. Hoewel het klopt dat er een fout is gemaakt, is deze

inmiddels hersteld doordat het vonnis bij e-mailbericht van 25 juli 2016 aan klager is verstuurd. Nadien is het vonnis aan klager betekend. Nu geen sprake is van daadwerkelijk nadeel bij klager is van tuchtrechtelijk klachtwaardig gedrag geen sprake.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft kandidaat gerechtsdeurwaarder E. Raaijmakers zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat er onjuist is gehandeld. Dat klager geen nadeel zou hebben ondervonden, nu het vonnis aan hem is gemaild en vervolgens betekend, waarvan de kosten zijn gecrediteerd, maakt dat niet anders.

De Kamer is van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat de klacht gegrond is en dat er geen aanleiding is een maatregel op te leggen.

4.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht gegrond.

Aldus gegeven door mr. W.M. de Vries, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. E. Diepraam en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 januari 2018, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.