Zoekresultaten 13701-13710 van de 14166 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0443 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/229F

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0861 Raad van Discipline Amsterdam 10-008A

    Klacht tegen advocaat van wederpartij. Een advocaat is niet verantwoordelijk voor de inhoud van een door een medisch deskundige uitgebrachte verklaring. Wel dient hij zorgvuldigheid te be-trachten een dergelijke verklaring te gebruiken in een procedure. Van onzorgvuldigheid in dit geval is niet gebleken. Met betrekking tot de overige klachtonderdelen geldt dat een advocaat in een procedure geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen. Hij dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat hem door zijn cliënt wordt verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van dat materiaal. Slechts in uitzonderingsgevallen is hij gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. Van een uitzonderingsgeval is in deze zaak geen sprake. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0439 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 226/2009

    Klacht tegen verpleegkundige. Klager verblijft in een TBS-instelling, verweerster is werkzaam bij de medische dienst aldaar. In verband met een bloeddruk van 148/102 bij klager vindt overleg plaats met de huisarts. Deze adviseert 50 mgr metoprolol per dag. Klager gaat hier niet mee akkoord. Hij wil eerst zelf met de huisarts overleggen. Voor een afspraak met de huisarts wordt klager op zijn spreekuurlijst gezet. De huisarts is echter met vakantie en de waarnemend huisarts wil dat klager dit met zijn eigen huisarts bespreekt. Klacht, inhoudende dat klager niet met een arts heeft kunnen overleggen over de hem voorgeschreven medicatie, als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0434 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 025/2009

    Klacht tegen kaakchirurg. Klager heeft uit röntgenfoto's opgemaakt dat zich in een bultje in de kaakholte een palladiumstift en mogelijk nog ander materiaal bevindt, afkomstig van een behandeling van zijn toenmalige tandarts. Dit materiaal is naar zijn mening de oorzaak van de vele ontstekingen en allergische reacties waaraan hij lijdt. Hij kreeg voor dit vermoeden in de medische wereld niet of nauwelijks steun. Dit heeft geleid tot tientallen tuchtrechtelijke en ook civielrechtelijke procedures, zonder voor klager bevredigend resultaat. Via een belangenvereniging komt klager in contact met de medisch manager van het Centrum voor Patiëntveiligheid in het ziekenhuis waar verweerder werkzaam is. Deze vraagt in het kader van een pilot 'poli patiëntveiligheid' aan verweerder of hij de oorzaak van klagers klachten wil onderzoeken. Deze raadpleegt een KNO-arts. Beiden zien geen aanleiding voor operatief ingrijpen. De drie artsen hebben een gesprek met klager. Volgens klager weigert verweerder op deze manier een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Klacht als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0435 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 027/2009

    Klacht tegen een KNO-arts. Klager heeft uit röntgenfoto's opgemaakt dat zich in een bultje in de kaakholte een palladiumstift en mogelijk nog ander materiaal bevindt, afkomstig van een behandeling van zijn toenmalige tandarts. Dit materiaal is naar zijn mening de oorzaak van de vele ontstekingen en allergische reacties waaraan hij lijdt. Hij kreeg voor dit vermoeden in de medische wereld niet of nauwelijks steun. Dit heeft geleid tot tientallen tuchtrechtelijke en ook civielrechtelijke procedures, zonder voor klager bevredigend resultaat. De medisch manager van het Centrum voor Patiëntveiligheid vraagt in het kader van een pilot 'poli patiëntveiligheid' aan de kaakchirurg of hij de oorzaak van klagers klachten wil onderzoeken. Deze raadpleegt verweerder. Ook die ziet geen aanleiding voor operatief ingrijpen. Volgens klager weigert verweerder op deze manier een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Klacht als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0437 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 109/2009

    Klacht tegen een KNO-arts. Klager heeft uit röntgenfoto's opgemaakt dat zich in een bultje in de kaakholte een palladiumstift en mogelijk nog ander materiaal bevindt, afkomstig van een behandeling van zijn toenmalige tandarts. Dit materiaal is naar zijn mening de oorzaak van de vele ontstekingen en allergische reacties waaraan hij lijdt. Hij kreeg voor dit vermoeden in de medische wereld niet of nauwelijks steun. Dit heeft geleid tot tientallen tuchtrechtelijke en ook civielrechtelijke procedures, zonder voor klager bevredigend resultaat. Ook de KNO-arts ziet na onderzoek geen aanleiding voor operatief ingrijpen. Volgens klager weigert verweerder op deze manier een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Klacht als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0438 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 225/2009

    Klacht tegen verpleegkundige. Klager verblijft in een TBS-instelling, verweerster is werkzaam bij de medische dienst aldaar. In verband met een bloeddruk van 148/102 bij klager vindt overleg plaats met de huisarts. Deze adviseert 50 mgr metoprolol per dag. Klager gaat hier niet mee akkoord. Hij wil eerst zelf met de huisarts overleggen. Voor een afspraak met de huisarts wordt klager op zijn spreekuurlijst gezet. De huisarts is echter met vakantie en de waarnemend huisarts wil dat klager dit met zijn eigen huisarts bespreekt. Klacht, inhoudende dat klager niet met een arts heeft kunnen overleggen over de hem voorgeschreven medicatie, als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0436 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 028/2009

    Klacht tegen een kinder arts, werkzaam als medisch manager van het Centrum voor Patiëntveiligheid in een ziekenhuis. Klager heeft uit röntgenfoto's opgemaakt dat zich in een bultje in de kaakholte een palladiumstift en mogelijk nog ander materiaal bevindt, afkomstig van een behandeling van zijn toenmalige tandarts. Dit materiaal is naar zijn mening de oorzaak van de vele ontstekingen en allergische reacties waaraan hij lijdt. Hij kreeg voor dit vermoeden in de medische wereld niet of nauwelijks steun. Dit heeft geleid tot tientallen tuchtrechtelijke en ook civielrechtelijke procedures, zonder voor klager bevredigend resultaat. Via een belangenvereniging komt verweerder in contact met klager. Verweerder vraagt in het kader van een pilot 'poli patiëntveiligheid' aan de kaakchirurg of hij de oorzaak van klagers klachten wil onderzoeken. Deze raadpleegt een KNO-arts. Beiden zien geen aanleiding voor operatief ingrijpen. De drie artsen hebben een gesprek met klager. Volgens klager weigert verweerder op deze manier een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Klacht als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0424 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 O 101

    Klaagster verwijt de arts dat zij onvoldoende onderzoek heeft gedaan, een onjuiste diagnose heeft gesteld en dat zij ten onrechte een causaal verband heeft gelegd tussen lichamelijke klachten en de psychologische toestand van klaagster. Klaagster verwijt de arts voorts onder meer dat zij verkeerde medicijnen heeft voorgeschreven, niet de goede behandeling heeft gegeven en door de behandeling de klachten heeft doen verergeren, de gezondheid van klaagster ernstig op het spel heeft gezet en haar onnodig bang heeft gemaakt. Klaagster verwijt de arts kwade trouw en oplichting. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College is van oordeel dat de arts ernstig is tekortgeschoten in haar zorgplicht ten aanzien van klaagster en dat er sprake is van een ernstige mate van disfunctioneren van de arts met de kans op verder disfunctioneren met alle risico’s van dien voor de individuele gezondheidszorg. Het College legt aan de arts de maatregel van doorhaling van inschrijving in het register op en schorst de inschrijving van de arts in het register met onmiddellijke ingang.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0426 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 O 163

    Klager verwijt de huisarts dat hij de interne organisatie niet op orde heeft, dat hij klager en zijn gezin niet had mogen uitschrijven op de wijze waarop dit is gebeurd, dat hij klager niet van strafbare feiten had mogen beschuldigen en de reden van uitschrijving niet in het dossier had mogen opnemen. De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Ter zitting bleek het eerste verwijt op een misverstand te berusten. Het College is van oordeel dat het tweede en vierde klachtonderdeel gegrond zijn en legt de arts de maatregel van waarschuwing op.