ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0437 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 109/2009

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0437
Datum uitspraak: 15-07-2010
Datum publicatie: 15-07-2010
Zaaknummer(s): 109/2009
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een KNO-arts. Klager heeft uit röntgenfoto's opgemaakt dat zich in een bultje in de kaakholte een palladiumstift en mogelijk nog ander materiaal bevindt, afkomstig van een behandeling van zijn toenmalige tandarts. Dit materiaal is naar zijn mening de oorzaak van de vele ontstekingen en allergische reacties waaraan hij lijdt. Hij kreeg voor dit vermoeden in de medische wereld niet of nauwelijks steun. Dit heeft geleid tot tientallen tuchtrechtelijke en ook civielrechtelijke procedures, zonder voor klager bevredigend resultaat. Ook de KNO-arts ziet na onderzoek geen aanleiding voor operatief ingrijpen. Volgens klager weigert verweerder op deze manier een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Klacht als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.   

 

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 15 juli 2010 naar aanleiding van de op 23 februari 2009 ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , KNO-arts, werkzaam te D,

v e r w e e r d e r

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klager heeft een klaagschrift ingediend. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend met bijlagen. Partijen hebben gerepliceerd en gedupliceerd. Op 21 januari 2010 heeft de secretaris een mondeling vooronderzoek gehouden, gelijktijdig met dat in drie andere klachtzaken. Klager is aldaar verschenen..Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt.


2.      DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager heeft vanaf 1985 verschillende ingrepen ondergaan in de kaak-/neusregio in verband met onder meer sinusitisachtige klachten. In 2000 signaleerde klager op een CT-scan uit 1998 een 1 cm hoog bultje in de linkerkaakholte. Uit later onderzoek heeft hij opgemaakt dat zich in het bultje een palladiumstift en mogelijk nog ander materiaal bevindt, afkomstig van een behandeling van zijn toenmalige tandarts. Dit materiaal is naar zijn mening de oorzaak van de vele ontstekingen en allergische reacties waaraan hij lijdt. Hij kreeg voor dit vermoeden in de medische wereld niet of nauwelijks steun. Dit heeft geleid tot tientallen tuchtrechtelijke en ook civielrechtelijke procedures, zonder voor klager bevredigend resultaat. In november 2008 heeft verweerder klager gezien op zijn spreekuur op basis van een zeven jaar oude verwijsbrief van diens voormalige huisarts. Bij een endoscopisch onderzoek van de linker kaakholte via een claoe-opening zag verweerder een geheel rustige slijmvliesbedekking van de kaakholte zonder suspecte contourafwijkingen. Er werden foto’s gemaakt die zichtbaar waren op een monitor. Naar aanleiding van het vermoeden van klager dat er resten van palladium waren, heeft verweerder via de afdeling kaakchirurgie een OPG laten maken. Deze heeft hij, met een in 2005 gemaakte CT-scan van de neusbijholten, beoordeeld met een kaakchirurg. Vervolgens heeft hij klager laten weten dat er geen aanwijzingen waren voor resten van een palladium kroonstift. Verweerder bood nog een verwijzing aan naar een bijholte-specialist, maar dat wees klager van de hand. Ten slotte heeft verweerder verslag gedaan van zijn bevindingen aan de huisarts, waarin hij nog vermeldt dat hij ook nog een vergeefse poging heeft gedaan om contact te leggen met een door klager opgegeven tandarts.

3.      HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerder -samengevat en zakelijk weergegeven- dat hij een foute diagnose heeft gesteld, hierover verkeerde informatie geeft en ten onrechte weigert hem endoscopisch te opereren aan een bobbeltje in de kaak. Op deze manier weigert verweerder een medische misser te herstellen en dekt hij zijn collega’s. Tevens verwijt hij hem dat hij foto’s heeft gewist.

4.      HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat hij serieus is ingegaan op de klachten van klager en, na consultatie van de kaakchirurg, tot de conclusie moest komen dat er geen resten van palladium waren te vinden. Foto’s pleegt hij niet op harde schijf vast te leggen als er geen sprake is van pathologie.

5.      DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Het college heeft bij de beoordeling de foto’s betrokken die in de andere klachtzaken door klager zijn overgelegd. Mèt verweerder, en de tientallen tot nu toe door klager benaderde specialisten, kan het college uit het (foto)materiaal niet opmaken dat zich in de linkerkaakholte van klager een bultje bevindt, althans niet een met het door klager genoemde materiaal (palladium zou zeer goed te zien zijn op een foto), dat door verweerder zou moeten worden verwijderd. Hiermee ontvalt de basis aan het klachtencomplex van klager. Het is niet ongebruikelijk dat foto’s niet worden vastgelegd als er geen verdenking is van pathologie. De klacht is dus kennelijk ongegrond. Het college voegt hieraan toe dat het de indruk heeft gekregen dat verweerder juist zijn best heeft gedaan voor klager door hem ondanks zijn uitgebreide voorgeschiedenis en zonder actuele verwijzing te willen zien, door te willen overleggen met de kaakchirurg en met de tandarts en door tot slot uitgebreid verslag te doen van zijn bevindingen aan de huisarts van klager.

5.3

De slotsom is dat de klacht moet worden afgewezen.

6.      DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, en dr. P.P.G. van Benthem en J.J.C.M. Rooijmans, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2010 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris.                                                                                                   

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.