Zoekresultaten 12651-12660 van de 42634 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:106 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/666174 / DW RK 19/233

      Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er, onder meer, over dat de gerechtsdeurwaarder de beroeps-en gedragsregels ex. artikelen 2, 6, 8 en 12 heeft overtreden. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:113 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/652227 / DW RK 18/428

      Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder bij de ontruiming zijn administratie (over een specifieke periode) heeft vernietigd en/of heeft laten vernietigen Klager heeft hierdoor schade geleden en wenst deze vergoed te krijgen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:107 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/665582 / DW RK 19/207

      Beslissing op verzet. Het verzet is te laat ingesteld en is derhalve niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:102 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/664460 / DW RK 19/165

      Beslissing op verzet. gegrond. Maatregel: waarschuwing. De gerechtsdeurwaarder beroept zich op (verregaande) voorwaarden uit een overeengekomen rentestop. Klaagster stelt dat er sprake is (geweest) van een onvoorwaardelijke rentestop. Bij de beslissing om de voorwaarden te handhaven betrekt de gerechtsdeurwaarder (bewijs)stukken van eigen hand, waarmee hij geen blijk heeft gegeven zijn beroep onafhankelijk en ambtelijk onpartijdig te hebben uitgeoefend, als bedoeld in artikel 2 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarder.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:109 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/634942 / DW RK 17/892

      Klacht gegrond. Maatregel: geldboete van € 2.500,00. Bij vonnis van 16 april 1998 is klager veroordeeld tot betaling van fl. 157,50. In dit geval gaat om een hoofdsom van (omgerekend) € 71,47, € 101,84 aan proceskosten en € 50,87 rente. De totale vordering (exclusief betekenings-en executiekosten) bedroeg dus € 224,18. Vast is komen te staan dat (medio 2017) de executiekosten € 3.444,71 bedroegen. Klager had (medio 2017) inmiddels al € 2.586,67 aan de gerechtsdeurwaarder betaald en was thans nog € 1.051,63 verschuldigd, aldus de gerechtsdeurwaarder. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 022/2019

    Klacht tegen tandarts. De klacht betreft een behandeling die plaatsvond op een dag dat beklaagde niet werkzaam was en de wijze waarop in de praktijk de waarneming was geregeld. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:103 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/664998 / DW RK 19/189

      Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder een exploot heeft betekend aan het huisadres van de (franchise)bewindvoerder in plaats van het vestigingsadres van tot bewindvoerder benoemde besloten vennootschap. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:12 Kamer voor het notariaat Amsterdam 660082/NT 19-1

    Hoewel vaststaat dat de notaris zijn toezegging (om de dag na het passeren van de akte voor inschrijving ervan bij het kadaster zorg te dragen) niet is nagekomen, is naar het oordeel van de kamer van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten niet gebleken. De notaris heeft zijn nalatigheid, toen deze hem duidelijk werd, terstond hersteld, zijn excuses aangeboden en van enig nadeel aan de zijde van klaagster is, zoals gezegd, niet gebleken. Op grond van het vorenstaande acht de kamer de klacht ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 066/2019

    Klacht tegen psychiater. Beklaagde heeft klager, op verzoek van het CBR, voor een eerste onderzoek in het kader van de Vorderingsprocedure ex artikel 130-134a van de Wegenverkeerswet, onderzocht met betrekking tot alcoholmisbruik. Klager verwijt beklaagde dat hij heeft geoordeeld dat bij klager sprake is van “alcoholmisbruik in ruime zin”. Beklaagde heeft vastgesteld dat sprake is van “alcoholmisbruik in ruime zin”, dit reeds op grond van zijn bevindingen dat klager binnen vijf jaar tijd tweemaal is aangehouden als bestuurder van een motorvoertuig met een verhoogd ademalcoholgehalte, waarbij klager bij de laatste aanhouding op 22 oktober 2018 een alcoholpromillage van 0,943 is gemeten, terwijl klager in het verleden een EMA-cursus heeft gevolgd, waarbij nadrukkelijk is gewezen op de effecten, gevolgen en risico’s van alcoholgebruik in het verkeer. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:110 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/634864 / DW RK 17/887

      Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Maatregel: geen. Klager beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder zich niet aan de afspraak heeft gehouden de dagvaarding in te trekken.