Zoekresultaten 12641-12650 van de 42634 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:49 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/22

    Klacht tegen psychiater. Klager is in het kader van een voorwaardelijke veroordeling opgenomen geweest in een forensisch psychiatrisch centrum. Verweerder was daar zijn behandelend psychiater. Klager verwijt verweerder dat deze hem zou hebben gedwongen om depotmedicatie (antipsychotica) in te nemen, onder andere door klager in een isoleercel te plaatsen. Verweerder heeft de klacht betwist. Er is geen sprake geweest van dwangmedicatie. Verweerder heeft klager wel geadviseerd medicatie te gebruiken en klager stemde daar uiteindelijk steeds mee in. Dat klager gesepareerd is geweest, was niet om hem te dingen medicatie te gebruiken maar omdat klager voor ernstig overlast zorgde en dit niet op andere wijze te begrenzen was. Verweerders beschrijving vindt – in tegenstelling tot die van klager – steun in de stukken. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-041b

    Gegronde klacht tegen een apotheker. De beklaagde heeft erkend dat hij een fout heeft gemaakt  door het verstrekken van een te hoge dosering Atropine, te weten 1%, aan de dochter van klaagster. Het werkproces en de controle daarvan voldeed niet. Naar het oordeel van het College hadden alle stappen van het aanschrijven, controleren tot de eindcontrole van het recept volgens het vierogenprincipe door verschillende personen moeten worden uitgevoerd. Dat is hier niet gebeurd, waardoor de fout heeft kunnen ontstaan en niet tijdig hersteld is. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:55 Accountantskamer Zwolle 19/358 Wtra AK

    Voorbeeld van een geval waarin de driejaarstermijn van art. 22 Wtra oud pas aanvangt na voldoende bewustzijn van klager dat betrokkene (mogelijkerwijs) een beroepsfout heeft gemaakt. In de statuten van een stichting is opgenomen dat de jaarstukken vergezeld gaan van een rapport van een registeraccountant omtrent de getrouwheid daarvan. Deze statuten zijn nog in 2016 gewijzigd zonder dat deze bepaling is gewijzigd. Sedertdien mag dit niet anders uitgelegd worden als dat er jaarlijks een rapport met daarin opgenomen een controleverklaring dien te worden opgesteld. Weliswaar mag betrokkene wel een samenstellingsopdracht aanvaarden, maar ten onrechte heeft hij daarin en verklaring over de getrouwheid opgenomen, terwijl hij geen assurancewerkzaamheden heeft verricht. Voorts had hij onder deze omstandigheden moeten kiezen voor de in NVCOS 4410 opgenomen facultatieve samenstellingsverklaring, waarin expliciet is opgenomen dat betrokkene “… geen controle- of beoordelings-werkzaamheden heeft uitgevoerd die hem  in staat stellen om een oordeel te geven of een conclusie te trekken met betrekking tot de getrouwheid van de jaarrekening.”  Voorts heeft betrokkene in strijd met paragraaf 40e van NVCOS 4410 niet althans onvoldoende het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving geïdentificeerd. Berisping.  

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:45 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1915

    Klager verwijt de verzekeringsarts dat haar conclusie in de twee door haar opgestelde rapporten dat klager arbeidsgeschikt is, onzorgvuldig is tot stand gekomen. Een rapportage, zoals door de verzekeringsarts uitgebracht, wordt volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege aan vijf criteria getoetst. Het college is van oordeel dat de verzekeringsarts telkens met inachtneming van deze criteria heeft gerapporteerd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:157 Raad van Discipline Amsterdam 19-386/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over gedragsregel 15 kennelijk ongegrond. Gedragsregel 15 is niet van toepassing omdat klagers niet kunnen worden aangemerkt als cliënt van verweerder. Geen sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan klagers wel een beroep op deze gedragsregel kunnen doen.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1913

    Klager verwijt de verzekeringsarts dat zijn conclusie in de vier door hem opgestelde rapporten dat klager arbeidsgeschikt is, onzorgvuldig is tot stand gekomen. Een rapportage, zoals door de verzekeringsarts uitgebracht, wordt volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege aan vijf criteria getoetst. Het college is van oordeel dat de rapportages van de verzekeringsarts voldoen aan deze criteria. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:158 Raad van Discipline Amsterdam 19-387/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Het stond verweerster vrij om namens haar cliënten tevens klaagsters te dagvaarden. Het enkele feit dat klaagsters hierdoor kosten hebben moeten maken, is onvoldoende voor de conclusie dat verweerster de belangen van klaagsters onnodig of onevenredig heeft geschaad zonder redelijk doel.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:111 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ DW634112 RK 17/832

      Klacht ongegrond. Klaagster beklaagt zich er over dat de gerechtsdeurwaarder loonbeslag heeft gelegd, zonder dat klaagster op de hoogte was van het bestaan van de schuld. Niet alleen heeft klaagster de vordering nimmer betwist, maar uit de door klaagster overgelegde productie volgt dat klaagster (met betrekking tot een op handen zijnde minnelijk schuldsaneringtraject) in een eerder stadium heeft gecorrespondeerd met de gerechtsdeurwaarder over de betreffende schuld. Onder die omstandigheden kan klaagster niet worden gevolgd in haar stelling niet te hebben geweten van de schuld.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:105 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/645172 DW RK 18/150

      Klacht ongegrond. klaagster beklaagt zich er – onder meer – over dat de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet onjuist heeft berekend en aanpassing daarvan heeft geweigerd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:112 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/634107/ DW RK 17/828

      Klacht ongegrond. Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder het beslag niet heeft doen opheffen, terwijl zijn brieven anders suggereerden. De kamer is wat dat betreft dan ook van oordeel dat de berichtgeving aan de kant van de gerechtsdeurwaarder beter had gekund, maar beschouwt dit als een losstaand incident van miscommunicatie, nu daar van enige stelselmatigheid op dit punt niet is gebleken.