Zoekresultaten 361-370 van de 44770 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7155

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een internist. De moeder van klaagster (patiënte) is behandeld voor borstkanker met uitzaaiingen. Patiënte is overleden. De internist was de hoofdbehandelaar van patiënte. Klaagster is, kort gezegd, niet tevreden over de medische behandeling die de patiënte heeft gekregen. Het college is van oordeel dat de internist conform de (destijds) geldende Richtlijn Borstkanker heeft gehandeld. Zo is het conform de richtlijn dat patiënte bij de nacontroles op de mama poli steeds is gezien door de verpleegkundig specialist en niet door de internist. Ook is de duur van de hormoontherapie voldoende geweest. Verder is het college van oordeel dat de behandelingen die de internist heeft ingezet, juiste behandelingen zijn geweest voor patiënte in haar conditie en dat zij voldoende heeft gereageerd op de (pijn)klachten van patiënte. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:54 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-113/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familiezaak. De voorzitter verklaart de klacht, voor zover deze ziet op het verwijt dat verweerster niet coöperatief is geweest, hetgeen heeft geleid tot een door haar opgestarte procedure bij de rechtbank Limburg, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub b Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk. De voorzitter verklaart de klacht voor het overige ontvankelijk en, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub c Advocatenwet, kennelijk ongegrond omdat uit de overgelegde stukken niet is gebleken dat verweerster de grenzen van de aan haar, in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7144

    Ongegronde klacht tegen een longarts. De moeder van klaagster (patiënte) had uitgezaaide borstkanker. Patiënte stond bij de longarts onder behandeling voor longklachten. Klaagster is niet tevreden over de zorg die patiënte kreeg. Zij verwijt de longarts onder meer dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld en dat de behandeling onvoldoende was. Het college kan de stappen die de longarts heeft gezet om tot de diagnose te komen volgen. Uit het dossier blijkt dat de longarts heeft gereageerd op de hulpvragen op het moment dat deze bij hem terechtkwamen. Dat er geen indicatie was voor opname in het ziekenhuis, acht het college navolgbaar. Verder is niet gebleken dat er sprake was van onvoldoende begeleiding door de longarts bij de achteruitgang van de longen. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7146

    Ongegronde klacht tegen een longarts. De moeder van klaagster (patiënte) had uitgezaaide borstkanker. Ze had longklachten en was vaak benauwd. Klaagster is niet tevreden over de zorg die patiënte kreeg. Het college oordeelt dat klaagster ontvankelijk is, maar dat de klacht ongegrond is. De longarts heeft beoordeeld dat een pleurapunctie niet zinvol was, omdat er op dat moment geen indicatie voor was. Verder heeft de longarts besproken dat het vanwege de multiproblematiek wellicht beter zou zijn om alle zorg in één ziekenhuis onder te brengen. Het college acht deze wijze van handelen zowel medisch als menselijk gezien zorgvuldig. Een paar dagen later was de longarts medeverantwoordelijk voor het afspreken van een code B beleid. Het college is van oordeel dat dit beleid op medische gronden terecht is afgesproken en dat patiënte en haar familie daarover adequaat en correct zijn geïnformeerd. Voor het overige is de klacht ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7147

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een longarts. Klaagster verwijt de longarts dat hij geen behandeling heeft voorgesteld voor de dyspnoeklachten en/of geen zuurstofbeleid heeft opgesteld voor het toedienen van zuurstof. Het college is van oordeel dat, gelet op de bloedgaswaarden, de zuurstofdosering een juiste dosering was. De longarts kan ook geen verwijt worden gemaakt dat hij patiënte niet naar huis had mogen sturen, nu dit niet onder zijn verantwoordelijkheid is gebeurd. De klacht is kennelijk ongegrond.Kenmerk: onjuiste behandeling/verkeerde diagnose

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:50 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-626/DB/LI

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:17 Accountantskamer Zwolle 24/1235 Wtra AK

    De AFM heeft in een bestuursrechtelijke procedure geconstateerd dat klagers beleggers onjuist en onvolledig hebben geïnformeerd over de rubricering en waardering van haar belangen in Braziliaanse vastgoedondernemingen in de jaarrekening van een van haar deelnemingen. Betrokkene heeft het standpunt van de AFM in deze bestuursrechtelijke procedure verwoord ten overstaan van de rechtbank en het CBb. Klagers zijn van mening dat betrokkene daarbij bewust onjuiste en misleidende informatie heeft verstrekt, maar de Accountantskamer verklaart de klacht geheel ongegrond. Betrokkene mag als vertegenwoordiger van een toezichthouder een standpunt innemen, zolang dat standpunt maar berust op voldoende deugdelijk onderzoek en een verdedigbare uitleg van de onderzoeksresultaten en de wet- en regelgeving. Die tuchtrechtelijke ondergrens heeft betrokkene niet overschreden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:51 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-671/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat in penitentiaire beklagzaken. Verweerster heeft al vanaf het begin met klager afgesproken dat zij enkel zijn strafzaak en een beperkte lijst aan beklagzaken zou behandelen voor hem. Zij heeft zich echter gesteld bij de RSJ voor alle zaken van klager. Daarmee is zij in beginsel ook verantwoordelijk voor de behandeling van alle zaken van klager bij de RSJ. Vervolgens heeft zij namens klager pro-formaberoep ingediend in een aantal zaken. Het lag vervolgens op de weg van verweerster om klager te informeren over die beroepen, bijvoorbeeld wanneer de RSJ hem in de gelegenheid stelde om het motiveringsgebrek te herstellen. Als verweerster met klager zou hebben afgesproken dat zij de motivering niet voor hem zou indienen, had zij dit schriftelijk moeten bevestigen aan hem. Dat klager wekelijks twee klachten indiende, ontslaat verweerster ook niet van die plicht. Juist in die situatie is het aan de advocaat om duidelijk te zijn richting de cliënt wat zij wel en vooral niet voor hem doet, en om dit vervolgens schriftelijk vast te leggen. Klacht in zoverre gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2025:18 Accountantskamer Zwolle 24/1160 Wtra AK

    De AFM heeft in een bestuursrechtelijke procedure geconstateerd dat klagers beleggers onjuist en onvolledig hebben geïnformeerd over de rubricering en waardering van haar belangen in Braziliaanse vastgoedondernemingen in de jaarrekening van een van haar deelnemingen. Betrokkene heeft meegewerkt aan de totstandkoming van het lastbesluit en het standpunt van de AFM in deze bestuursrechtelijke procedure verwoord ten overstaan van de rechtbank. Klagers zijn van mening dat betrokkene daarbij bewust onjuiste en misleidende informatie heeft verstrekt, maar de Accountantskamer verklaart de klacht geheel ongegrond. Betrokkene mag als vertegenwoordiger van een toezichthouder een standpunt innemen, zolang dat standpunt maar berust op voldoende deugdelijk onderzoek en een verdedigbare uitleg van de onderzoeksresultaten en de wet- en regelgeving. Die tuchtrechtelijke ondergrens heeft betrokkene niet overschreden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:52 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-714/DB/ZWB

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van (voormalig) werknemer. Klager verwijt verweerster dat zij meer tijd voor een handeling (brief, e-mail of telefoongesprek) heeft geschreven, dan daadwerkelijk aan die handeling is besteed. De raad heeft de feitelijke grondslag van dit klachtonderdeel niet kunnen vaststellen. Ook verwijt klager verweerster dat zij tijd heeft geschreven voor telefoongesprekken met cliënten, terwijl die telefoongesprekken niet daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Verweerster heeft dit erkend en heeft de achtergrond van deze urenregistratie gemotiveerd toegelicht, in welk verband zij onder meer naar voren heeft gebracht dat zij de aan de voorbereiding van de telefoongesprekken bestede tijd heeft geschreven. Op grond van de specifieke in de onderhavige klachtzaak aan de orde zijnde omstandigheden leidt het registreren van tijd voor “telefoongesprekken” terwijl die telefoongesprekken niet daadwerkelijk hebben plaatsgevonden naar het oordeel van de raad niet tot de conclusie dat het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Ongegrond.