Zoekresultaten 71-80 van de 449 resultaten
-
ECLI:NL:TGZREIN:2023:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4141-4142 en H2022/5021-5022
- Datum publicatie: 22-05-2023
- Datum uitspraak: 22-05-2023
- ECLI:NL:TGZREIN:2023:22
Twee klachten van de inspectie tegen een gz-psycholoog/psychotherapeut. De zorgverlener wordt onder meer het toepassen van aanrakingen in de behandeling en onvoldoende dossiervoering verweten. Het college: de aanrakingen zijn niet gebruikelijk binnen de behandelrelatie en de zorgverlener handelde daarbij niet volgens de eisen van zijn beroepsgroep. Er is niet gebleken dat de patiëntes toestemming voor de aanrakingen hebben gegeven nadat zij voldoende duidelijke uitleg hadden gekregen. Er is sprake van onvoldoende dossiervoering. Een klacht geheel en de andere klacht gedeeltelijk gegrond. Doorhaling van beide registraties.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:111 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4701
- Datum publicatie: 28-04-2023
- Datum uitspraak: 28-04-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:111
Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager zat gedetineerd in een penitentiaire inrichting. Klager kreeg in het kader van zijn medische behandeling contact met de (sociaal psychiatrisch) verpleegkundige. De verpleegkundige is in deze periode een relatie aangegaan met de toenmalig vriendin van klager. Klager verwijt de verpleegkundige dat hij vertrouwelijke informatie heeft gebruikt en/of het beroepsgeheim heeft geschonden en dat hij geen melding heeft gemaakt – niet aan klager en ook niet binnen de PI – van het contact met de vriendin en de relatie. Het college stelt dat het contact tussen de verpleegkundige en (ex-)vriendin van klager niet vanuit professionele overwegingen kan worden gerechtvaardigd. De verpleegkundige heeft daarmee zijn eigen professionele grenzen ernstig overschreden. Daarbij had de verpleegkundige open moeten zijn over de relatie met de (ex-)vriendin van klager en heeft hij niet aan de vereiste en gebruikelijke professionele normen voldaan. Klacht gegrond. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1322 en C2022/1323
- Datum publicatie: 26-04-2023
- Datum uitspraak: 26-04-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:74
Klacht tegen sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. De verpleegkundige is op verzoek van de wijkagent aanwezig geweest bij (een poging tot) het voeren van twee stopgesprekken door de politie met klager naar aanleiding van beweerdelijk grensoverschrijdend gedrag van klager jegens een aantal zorgverleners. Klager was niet bereid het gesprek aan te gaan. Klager verwijt de verpleegkundige dat a) hij klager zonder uitnodiging heeft bezocht en illegaal en absoluut ongewenst aanwezig was, b) hij klager heeft belemmerd in zijn vrijheid, zowel in de kelderbox als bij zijn voordeur en c) hij exorbitant veel verbaal geweld heeft gebruikt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel a. deels gegrond, aan de verpleegkundige de maatregel van waarschuwing opgelegd en de klacht voor het overige ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege, maar ziet geen aanleiding om aan de verpleegkundige een maatregel op te leggen en laat de waarschuwing vervallen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5087
- Datum publicatie: 18-04-2023
- Datum uitspraak: 17-04-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:98
Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij de professionele grenzen heeft overschreden, onder meer door veelvuldig (seksueel getint) WhatsApp-contact. De huisarts erkent dat het appcontact tussen hem en klaagster uit de hand is gelopen. De huisarts ontkent seksuele handelingen of onderzoek met seksuele intenties. Het college verklaart de klacht gegrond. De huisarts is al uitgeschreven uit het BIG-register. De ernst van de hier aan de orde zijnde normoverschrijdingen rechtvaardigt naar het oordeel van het college dat dit zo blijft en dat de huisarts zich niet opnieuw in het BIG-register kan inschrijven. Alleen op deze wijze kan risico op herhaling worden voorkomen. Het college betrekt hierin dat de huisarts op geen enkel moment gedurende het jarenlange appcontact zelf tot het inzicht is gekomen dat wat hij deed niet door de beugel kon. Tot dit besef kwam hij pas toen klaagster een procedure was gestart. Het college heeft niet de overtuiging gekregen dat de huisarts achteraf het volstrekt ontoelaatbare van zijn gedrag inziet. De wijze waarop de huisarts de achtergrond en redenen van zijn handelen heeft toegelicht, brengt het college tot de overtuiging dat het bij de huisarts ontbreekt aan een doorleefd besef van de ernst en de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag. Het college ontzegt aan de huisarts het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4561
- Datum publicatie: 24-03-2023
- Datum uitspraak: 24-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:75
Gegronde klacht tegen een internist. Drie co-assistenten hebben een klacht ingediend tegen de internist die hen gedurende hun coschap interne geneeskunde onderwijs heeft gegeven. Klaagsters stellen dat de internist zich tijdens echografieonderwijs seksueel grensoverschrijdend heeft gedragen en dat hij daarbij heimelijk beeldopnames heeft gemaakt. Het college acht klaagsters ontvankelijk. Naar het oordeel van het college kunnen klaagsters als rechtstreeks belanghebbende worden aangemerkt. Het college vindt daarbij van belang dat de klachten voortkomen uit praktisch echografie-onderwijs tijdens een coschap. De verweten gedragingen kunnen een negatieve invloed hebben op de manier waarop de co-assistenten nu – maar ook later als arts – met patiënten omgaan, als zij deze gedragingen als normaal en passend bij de beroepsuitoefening zouden aanleren. Voorts valt het handelen van de internist naar het oordeel van het college onder de tweede tuchtnorm. De internist begaf zich met het echografieonderwijs op het terrein van zijn deskundigheid als BIG-geregistreerd internist en de gedragingen waarover wordt geklaagd kunnen niet los worden gezien van die hoedanigheid. Door de co-assistenten in de veronderstelling te brengen dat deze gedragingen normaal zijn bij een dergelijk onderzoek, wordt de kwaliteit van de patiëntenzorg ondermijnd. Het college oordeelt dat het verweten handelen daarmee voldoende weerslag heeft op het belang van de individuele gezondheidszorg. Het college komt vervolgens tot de conclusie dat alle klachtonderdelen gegrond zijn en beveelt de doorhaling van de inschrijving van de internist in het BIG-register.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4148
- Datum publicatie: 09-03-2023
- Datum uitspraak: 07-03-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:65
Klacht tegen een GZ-psycholoog. De klacht is ingediend door haar werkgever en betreft het aangaan van een seksuele relatie met een cliënt. Het verweer is dat zij de relatie niet uit vrije wil is aangegaan maar dat de cliënt haar daartoe onder druk heeft gezet. Klacht is gegrond; maatregel voorwaardelijke doorhaling.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4363
- Datum publicatie: 07-03-2023
- Datum uitspraak: 07-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:60
Gegronde klacht tegen een arts. De arts, werkzaam bij een crisisdienst, heeft erkend dat hij een seksuele relatie is aangegaan met een cliënte die aan zijn zorg was toevertrouwd en waarmee hij een behandelrelatie had. Hiermee heeft de arts de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening ernstig overschreden. Voor de veiligheid en het welzijn van cliënten is het noodzakelijk dat een zorgverlener de professionele grenzen van de beroepsgroep respecteert en in acht neemt. De verantwoordelijkheid voor de bewaking van die grenzen ligt uitdrukkelijk bij de arts. Het geldt in het bijzonder voor een arts die werkzaam is in de geestelijke gezondheidszorg vanwege de verhoogde kwetsbaarheid van de aan zijn/haar zorg toevertrouwde cliënten. Het tweede verwijt, dat de arts de verwijsbrief van de voorgenomen verwijzing van de cliënte pas na negen maanden heeft verstuurd, is ook gegrond. Door zo lang te wachten met het versturen van de verwijzing heeft de arts de cliënte de kans op een tijdige en passende behandeling onthouden.De ernst van de verweten gedragingen rechtvaardigt als uitgangspunt een maatregel die een beroepsbeperking meebrengt. Rekening houdend met alle feiten en omstandigheden schorst het college de bevoegdheid van de arts om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar – waarbij de proeftijd ingaat op de dag dat de beslissing van het college onherroepelijk is geworden.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4383
- Datum publicatie: 03-03-2023
- Datum uitspraak: 03-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:56
Ongegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster verwijt de fysiotherapeut onder meer het maken van ongepaste opmerkingen, het doen van ongewenste aanrakingen en het onzorgvuldig afhandelen van het evaluatiegesprek aan het einde van de behandelperiode. Over het maken van ongepaste opmerkingen en het doen van ongewenste aanrakingen lopen de lezingen van partijen uiteen. Het college kan daarom niet vaststellen dat de fysiotherapeut op die punten tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Uit het geluidsfragment van het evaluatiegesprek blijkt dat de fysiotherapeut het gesprek op zorgvuldige wijze heeft gevoerd en, toen bleek dat het gesprek stagneerde en partijen niet verder kwamen, heeft afgerond. Het was beter geweest als de fysiotherapeut zelf initiatief had genomen om nogmaals het gesprek met klaagster aan te gaan of haar naar de klachtenfunctionaris te verwijzen. Dat hij hierin geen initiatief heeft getoond en heeft afgewacht, verdient geen schoonheidsprijs, maar acht het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5106
- Datum publicatie: 02-03-2023
- Datum uitspraak: 02-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:57
Voorzittersbeslissing. Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster maakt de psychiater zeer ernstige verwijten: zij verwijt hem dat hij haar met de dood heeft bedreigd en verschillende gewelddadige en seksuele handelingen bij haar heeft verricht. De voorzitter overweegt dat zij niet kan vaststellen dat de psychiater de door klaagster gestelde handelingen zou hebben verricht. Klaagster heeft de zware beschuldigingen na de stellige ontkenning door de psychiater niet verder concreet toegelicht of onderbouwd. In het dossier zijn ook geen aanknopingspunten te vinden voor het handelen dat klaagster de psychiater verwijt. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3856
- Datum publicatie: 30-01-2023
- Datum uitspraak: 27-01-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:33
Klacht tegen gz-psycholoog. De klacht gaat over grensoverschrijdend gedrag. Klaagster is bij de gz-psycholoog onder behandeling geweest. In de kern verwijt klaagster de gz-psycholoog dat hij een relatie met haar is aangegaan en misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare situatie waarin zij verkeerde. Daarnaast verwijt zij hem dat tijdens de behandeling niet is toegekomen aan de hulpvraag. Het college verklaart de klacht deels gegrond en legt de gz-psycholoog een schorsing op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.