ECLI:NL:TGZRZWO:2023:98 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5087

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2023:98
Datum uitspraak: 17-04-2023
Datum publicatie: 18-04-2023
Zaaknummer(s): Z2022/5087
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Gegrond, doorhaling inschrijving register
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat hij de professionele grenzen heeft overschreden, onder meer door veelvuldig (seksueel getint) WhatsApp-contact. De huisarts erkent dat het appcontact tussen hem en klaagster uit de hand is gelopen. De huisarts ontkent seksuele handelingen of onderzoek met seksuele intenties. Het college verklaart de klacht gegrond. De huisarts is al uitgeschreven uit het BIG-register. De ernst van de hier aan de orde zijnde normoverschrijdingen rechtvaardigt naar het oordeel van het college dat dit zo blijft en dat de huisarts zich niet opnieuw in het BIG-register kan inschrijven. Alleen op deze wijze kan risico op herhaling worden voorkomen. Het college betrekt hierin dat de huisarts op geen enkel moment gedurende het jarenlange appcontact zelf tot het inzicht is gekomen dat wat hij deed niet door de beugel kon. Tot dit besef kwam hij pas toen klaagster een procedure was gestart. Het college heeft niet de overtuiging gekregen dat de huisarts achteraf het volstrekt ontoelaatbare van zijn gedrag inziet. De wijze waarop de huisarts de achtergrond en redenen van zijn handelen heeft toegelicht, brengt het college tot de overtuiging dat het bij de huisarts ontbreekt aan een doorleefd besef van de ernst en de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag. Het college ontzegt aan de huisarts het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Beslissing van 17 april 2023 op de klacht van

A ,

wonende te B,

klaagster,

gemachtigde: mr. R. Schoemaker, advocaat te Den Haag,

tegen

C ,

huisarts,

destijds werkzaam te B,

beklaagde, hierna ook: de huisarts,

gemachtigde: mr. D. Zwartjens, advocaat te Leiden.

1. KERN VAN DE ZAAK


1.1
Klaagster verwijt de huisarts dat hij de professionele grenzen heeft overschreden, onder meer door veelvuldig (seksueel getint) WhatsApp-contact. De huisarts erkent dat het appcontact tussen hem en klaagster uit de hand is gelopen. De huisarts ontkent seksuele handelingen of onderzoek met seksuele intenties.

1.2
Het college verklaart de klacht gegrond. De huisarts is al uitgeschreven uit het BIG-register. Het college ontzegt aan de huisarts het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven. Hieronder vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna legt het college de beslissing uit.

2. DE PROCEDURE

2.1

Het college heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:

  • het klaagschrift met de bijlagen, binnengekomen op 31 oktober 2022;
  • aanvullende producties bij het klaagschrift, binnengekomen op 16 november 2022;
  • het verweerschrift, binnengekomen op 19 januari 2023.

2.2

De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3

De zaak is behandeld op de zitting van 21 maart 2023. Partijen en hun gemachtigden zijn verschenen.

3. UITLEG VAN DE BESLISSING  

3.1 De normen die gelden bij de beoordeling
Het college moet de vraag beantwoorden of de huisarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een ‘redelijk bekwame en redelijk handelend beroepsoefenaar’. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen (bijvoorbeeld richtlijnen en protocollen) en de stand van de wetenschap op het moment van het handelen door de zorgverlener. Verder geldt als norm dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk aanspreekbaar zijn op hun eigen handelen.


3.2 De feiten

Klaagster is geboren in 2001.

Klaagster is in het verleden veelvuldig door beklaagde op het spreekuur gezien, vanwege uiteenlopende klachten. In 2015 is klaagster opgenomen geweest. In het huisartsenjournaal is hierover het volgende vermeld:

“Gisteren opgenomen vanwege verkrachting onder bedreiging van vuurwapen en seksueel misbruik door vader. Vader niet op de hoogte van deze opname. Wel aangifte gedaan. Moeder wordt verteld dat ik gebeld ben.”

Het seksueel misbruik als kind is in de opvolgende huisartscontacten regelmatig aan de orde gekomen. Pogingen door de huisarts om klaagster daarbij voor therapie of onderzoek in aanmerking te brengen, slaagden niet. Klaagster wilde niet onderzocht worden en zegde gemaakte afspraken bij specialisten af.

Eind 2017/begin 2018 werd klaagster meerdere keren door de huisarts gezien vanwege voornamelijk vaginale klachten en oorklachten. Voor de vaginale klachten wilde zij niet door de huisarts onderzocht worden. Over een consult op 29 november 2017 is hierover door de huisarts het volgende genoteerd:

“komt langs voor verder beleid, onuitgesproken is er een deal gemaakt met haar via de app van haar moeder, dat ik mag kijken naar haar labia zonder haar aan te raken en dat ik dan een kuur voorschrijf

Gezien het verleden misschien een stapje in de goede richting hoewel het medisch somatisch gezien redelijk nutteloos was maar mentaal medisch een eerste stap is”

Ook op 8 januari 2018 is klaagster op consult geweest. Hierover heeft de huisarts de volgende notitie gemaakt:

“aangesproken op haar gedrag dat zij boos is op mij zonder dat ik begrijp wat de reden daarvan is; dat zij boos mag zijn op wat haar is overkomen op 14 jarige leeftijd door kinderartsen en gynaecologen maar dat ik niet begrijp waarom zij boos is op de huidige actie van de gynaecoloog, die zij in eerste instantie zelf wilde; zij pareert die gedacht dat ik zelf sociale gevoelens mis en staat op loopt naar de deur en kijkt vragend naar haar moeder of ze weg kunnen, haar moeder wenkt haar terug en ik herhaal het bovenstaande; in het licht van dat we gezamenlijk hebben geappt op haar moeders nummer en ik dat niet wilde en om haar lijn vroeg zodat ze daarop kan ageren, maar toen moeder haar nummer gaf zij mij na 1 opmerking geblokkeerd heeft.”

Vanaf dat moment (tot en met december 2021) is intensief WhatsApp contact tot stand gekomen tussen klaagster en de huisarts. In diezelfde periode heeft de huisarts ook met de moeder van klaagster intensief WhatsApp-contact onderhouden. Zowel een schriftelijke als een digitale weergave hiervan maakt deel uit van het dossier.

Gelet op het grote aantal berichten (in totaal zo’n 120.000) en het gegeven dat niet in geschil is dat ze er zijn en dat ze deels seksueel van aard zijn, zal het college ze hier niet verder citeren. Uit de berichten blijkt dat, naast het appcontact en de consulten, klaagster en de huisarts elkaar ook privé zagen.

Beklaagde heeft zich op 25 november 2021 laten uitschrijven uit het BIG-register.

3.3 De klacht

Met de in het klaagschrift geformuleerde klachtonderdelen verwijt klaagster de huisarts dat hij:

3. klaagster volstrekt verwijtbaar niet de zorg heeft gegeven die zij nodig had;

4. volstrekt verwijtbaar voorbijgegaan is aan de kwetsbaarheid van klaagster;

6. verwijtbaar heeft verzuimd om in de eerste dan wel in de tweede lijn onderzoek te doen naar een juiste therapie;

9. verwijtbaar zelf een therapie heeft bedacht, namelijk de “bonusvader” therapie;

13. verwijtbaar niet de goede en respectvolle en juiste zorg heeft gegeven;

18. verwijtbaar heeft gehandeld door zo lange tijd zoveel WhatsAppgesprekken te voeren;

24. verwijtbaar zijn professionele distantie heeft verloren;

31. verwijtbaar in de privéwereld van klaagster is gedrongen;

1. verwijtbaar heeft gehandeld door op deze manier met klaagster te communiceren;

10. verwijtbaar heeft gehandeld door op deze manier het medisch dossier van klaagster bij te houden;

39. verwijtbaar klaagster in zijn privédomein heeft ontvangen;

50. verwijtbaar ontmoetingen heeft gehad in openbare gelegenheden terwijl daar geen enkele reden voor was;

1000. klaagster heeft aangerand door zo te werk te gaan;

14. consequent en langdurig zijn geheimhoudingsverplichting heeft geschonden door met de moeder van klaagster over klaagsters gezondheid te praten en WhatsApp berichten daarover te verzenden.

Ter zitting heeft de gemachtigde van klaagster de klacht samengevat en aangegeven dat het in de kern gaat om de non-professionaliteit van de huisarts als zorgverlener. Als voorbeelden hiervan zijn door hem genoemd het niet bijhouden van het medisch dossier en het geven van hulp op tijden en plaatsen die niet adequaat zijn. Klaagsters standpunt is dat de huisarts met zijn grensoverschrijdende gedrag alle basisregels van goede zorg heeft overtreden.

Het college zal deze samenvatting als uitgangspunt nemen bij de beoordeling.

3.4 Het verweer
Volgens de huisarts was het appcontact begin 2018 ontstaan vanwege het moeizame contact met klaagster tijdens de consulten. De hoop was dat klaagster via de app opener zou zijn en onderzoek door en contact met de praktijk c.q. de huisarts beter toestond. Dit appcontact is volgens de huisarts onbedoeld ontaard. De huisarts heeft klaagster nimmer met seksuele intenties aangeraakt of haar met dergelijke intenties benaderd. Ook heeft hij haar nooit getongzoend. Klaagster heeft weleens bij hem op schoot gezeten, maar dat was nooit (gedeeltelijk) ontkleed. De huisarts heeft zich uit het BIG-register laten uitschrijven om te voorkomen dat hij ooit nog deze fout maakt en wil zodoende ook nooit meer patiëntencontact hebben. Ook heeft hij zich onder psychologische behandeling gesteld.

3.5 De overwegingen van het college
De klacht heeft betrekking op de periode waarin de huisarts met klaagster appcontact heeft gehad. Dit appcontact is begonnen in januari 2018 en heeft voortgeduurd tot en met december 2021. Omdat de huisarts zich op 25 november 2021 heeft uitgeschreven uit het BIG-register, strekt de beoordeling van het college zich uit tot laatstgenoemde datum.

De klacht is gegrond. Vaststaat dat de huisarts in genoemde periode grensoverschrijdend heeft gehandeld. De inhoud van de aan klaagster gestuurde WhatsAppberichten getuigt niet van enige professionaliteit. Naast het feit dat een deel van deze berichten seksueel getint was, ging de huisarts onder de noemer van een zelfbedachte “therapie” gesprekken met klaagster aan, zonder dat hiervoor een medische (of anderszins professionele) basis bestond. Daar komt bij dat het appcontact begonnen is toen klaagster nog minderjarig was en dat het contact jarenlang en veelvuldig plaatsvond, op allerlei momenten van de dag en soms tot in de nacht. Daarnaast vonden privéafspraken plaats thuis (zowel bij klaagster als bij de huisarts) en in het park. In de contacten kwam regelmatig de medische situatie van klaagster aan de orde, maar hiervan is door de huisarts geen aantekening gemaakt in klaagsters medisch dossier. De huisarts heeft de situatie in genoemde periode niet één keer met collega’s besproken voor intervisie, terwijl dit wel van hem mocht worden verwacht.

Naast het contact met klaagster acht het college ook het appcontact dat de huisarts in dezelfde periode met klaagsters moeder onderhield onprofessioneel. Zonder medeweten en toestemming van klaagster werd hierin met grote regelmaat gesproken over klaagsters (medische) situatie.

Het handelen van de huisarts gaat de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening ver te buiten. Er is sprake geweest van langdurig en veelvuldig grensoverschrijdend contact met een jonge, kwetsbare vrouw die aan de zorg van de huisarts was toevertrouwd. Dit druist in tegen alle professionele normen en valt de huisarts ernstig te verwijten.

3.6 De op te leggen maatregel

Nu de klacht gegrond is, overweegt het college ten aanzien van de op te leggen maatregel als volgt.

De huisarts staat op dit moment niet ingeschreven in het BIG-register. De ernst van de hier aan de orde zijnde normoverschrijdingen rechtvaardigt naar het oordeel van het college dat dit zo blijft en dat de huisarts zich niet opnieuw in het BIG-register kan inschrijven. Alleen op deze wijze kan risico op herhaling worden voorkomen. Het college betrekt hierin dat de huisarts op geen enkel moment gedurende het jarenlange appcontact zelf tot het inzicht is gekomen dat wat hij deed niet door de beugel kon. Tot dit besef kwam de huisarts pas, zo verklaarde hij ter zitting, toen klaagster een procedure was gestart. Naar aanleiding van het verweer en de zitting heeft het college niet de overtuiging gekregen dat de huisarts achteraf het volstrekt ontoelaatbare van zijn gedrag inziet. De wijze waarop de huisarts de achtergrond en redenen van zijn handelen heeft toegelicht, brengt het college tot de overtuiging dat het bij de huisarts ontbreekt aan een doorleefd besef van de ernst en de ontoelaatbaarheid van zijn gedrag.

Het college acht het daarom passend dat aan de huisarts de maatregel van ontzegging van het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven (artikel 48 lid 4 Wet BIG) wordt opgelegd.

4.     DE BESLISSING

Het college:

  • verklaart de klacht gegrond; 
  • ontzegt aan de huisarts het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven.

Aldus gegeven door J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, Th.A. Wiersma, lid-jurist, R.J. Wolters, E. Jansen, N.M. Dreteler-Rademaker, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van M.D. Moeke, secretaris.

voorzitter

                                                                                                               secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
 

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
 

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.