Zoekresultaten 131-140 van de 450 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:139 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2021/1022

    Klacht van de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen een fysiotherapeut. IGJ verwijt de fysiotherapeut onder meer dat hij tijdens de behandelrelatie niet de professionele distantie heeft gehouden tot patiënte en ernstig seksueel grensoverschrijdend heeft gehandeld jegens patiënte. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond, legt op de maatregel van doorhaling en schorst bij wijze van voorlopige voorziening met onmiddellijke ingang de bevoegdheid van de fysiotherapeut om de aan zijn inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen. De fysiotherapeut komt hiertegen in beroep. In deze tussenbeslissing geeft het Centraal Tuchtcollege alleen een oordeel over de uitgesproken voorlopige voorziening. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft de schorsing. De fysiotherapeut mag in afwachting van de eindbeslissing zijn beroep niet uitoefenen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:71 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/273-A2021/2181

    laagster verwijt verweerder, tandarts, onder meer dat hij ontoelaatbaar met haar heeft geflirt door haar een stageplek en gratis behandeling aan te bieden. Achteraf bleek er volgens klaagster geen stageplek en zijn er toch kosten in rekening gebracht. Aantijgingen van klaagster kunnen niet worden vastgesteld. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2021:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 20144

    Gegronde klacht van IGJ tegen (psychiatrisch) verpleegkundige die een relatie is aangegaan met een cliënt van wie zij de persoonlijk begeleider was. Het college volstaat met de maatregel van een voorwaardelijke schorsing van zes maanden met een proeftijd van twee jaar en publicatie van de uitspraak, nu verweerster ter zitting overtuigend heeft laten blijken dat zij het laakbare van haar handelen heel goed inziet, en zij naar het oordeel van het college passende maatregelen heeft getroffen om het risico op herhaling te minimaliseren. Het college raadt verweerster aan de door haar ingezette behandeling voort te zetten zolang haar behandelaar dat nodig oordeelt en te blijven gebruik maken van de door haar huidige werkgever aangeboden intervisie.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 233/2020

    klacht IGJ tegen fysiotherapeut. Beklaagde was eerder door tuchtcollege voor twaalf maanden onvoorwaardelijk geschorst wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens patiënte. Beklaagde blijkt op het moment van behandeling van die tuchtzaak andermaal een relatie met een (andere) patiënt te hebben gehad. Hij heeft daarover geen openheid gegeven. Het college is niet overtuigd van de intrinsieke motivatie van beklaagde om aan zijn problemen te werken. Klacht gegrond. Doorhaling. Voorlopige voorziening.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2021:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 20135

    Klacht tegen een verpleegkundige. De inspectie verwijt de verpleegkundige dat zij heeft gehandeld in strijd met de professionele grenzen door een (seksuele) relatie aan te gaan met een cliënt kort na het eindigen van de zorgrelatie die zij met hem had. Zij had de cliënt leren kennen in het kader van de zorg die zij als verpleegkundige bij de instelling aan de cliënt verleende. Ondanks dat zij zich bewust was van de professionele normen heeft zij ervoor gekozen een relatie aan te gaan met de cliënt zonder daarbij de vereiste afkoelingsperiode in acht te nemen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerster op de maatregel van schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van zes maanden, met bepaling dat deze schorsing niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij het bevoegde regionale of centraal tuchtcollege later anders mocht bepalen op grond dat verweerster voor het einde van de proeftijd van twee jaren zich schuldig heeft gemaakt aan enig handelen of nalaten dat in strijd is met het belang van de individuele gezondheidszorg

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:46 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/282

    De IGJ verwijt de verpleegkundige dat hij professionele grenzen heeft geschonden door 1) met een patiënt tijdens de behandelrelatie een (langdurige) vriendschappelijke relatie aan te gaan en 2) leningen van die patiënt in ontvangst te nemen, te vragen hem nogmaals geld te lenen (zelfs nadat hij door de zorgaanbieder op non-actief was gesteld) en bij die patiënt - na afwijzing van zijn verzoek - daarop aan te dringen. De verpleegkundige heeft, ondanks toezeggingen, het geleende geld aan die patiënt niet terugbetaald. Enkele jaren eerder was er al een dringend advies van de inspectie jegens de verpleegkundige zijn professionele grenzen te bewaken als hij weer in de zorg zou gaan werken. De verpleegkundige heeft inmiddels zijn registratie als verpleegkundige in het BIG-register laten doorhalen. De inspectie verzoekt de klacht gegrond te verklaren en als maatregel op te leggen een ontzegging van het recht wederom als verpleegkundige in het register te worden ingeschreven. Gegrond

  • ECLI:NL:TGZREIN:2021:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 2083

    Verwijt aan neuroloog dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie en onprofessioneel heeft gehandeld door klaagster te vragen zich geheel uit te kleden terwijl daar geen reden voor was en grensoverschrijdend heeft gehandeld door zijn hand in klaagsters slip te steken terwijl onderzoek in die regio niet nodig was. Het college oordeelt dat het door verweerder verrichte onderzoek naar het hart, de longen en het pulseren van de perifere arteriën in de liezen van klaagster geen onderdeel diende te zijn van de door hem verrichte neurologische expertise. Is sprake van grensoverschrijdend handelen en misbruik maken van positie. Tuchtrechtelijk verwijtbaar. Gegrond. Dat verweerder hand in onderbroek van klaagster heeft gestoken kan niet worden vastgesteld; dat klachtonderdeel is gedeeltelijk ongegrond. Maatregel. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Herstelbeslissing 2019/149 en 2020/235

    De Inspectie dient een klacht in jegens een gz-psycholoog wegens grensoerschrijdend gedrag. De Inspectie heeft drie meldingen over de gz-psycholoog ontvangen en naar aanleiding daarvan onderzoek ingesteld, hetgeen heeft geleid tot onderhavige tuchtklacht, waarin de gz-psycholoog (onder andere) wordt verweten (seksueel getinte) ongepaste opmerkingen te maken en door onprofessionele aspecten bij de behandeling te betrekken, zoals spiritualiteit en buitenlandse goeroes. Ter zitting wordt de klacht gezamenlijk behandeld met de klacht, geregistreerd onder 2019/149, ingediend door één van de patiënten van de gz-psyscholoog.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2021:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/149 + 2020/235

    De Inspectie dient een klacht in jegens een gz-psycholoog wegens grensoerschrijdend gedrag. De Inspectie heeft drie meldingen over de gz-psycholoog ontvangen en naar aanleiding daarvan onderzoek ingesteld, hetgeen heeft geleid tot onderhavige tuchtklacht, waarin de gz-psycholoog (onder andere) wordt verweten (seksueel getinte) ongepaste opmerkingen te maken en door onprofessionele aspecten bij de behandeling te betrekken, zoals spiritualiteit en buitenlandse goeroes. Ter zitting wordt de klacht gezamenlijk behandeld met de klacht, geregistreerd onder 2019/149, ingediend door één van de patiënten van de gz-psyscholoog. Gegrond, schorsing inschriving register

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2002:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/213

    Klager verwijt de tandarts aanranding en geestelijke moord, doordat de tandarts hem een flikkerig tikje zou hebben gegeven. Klager is niet gediend van de nichterige wijze waarop verweerder hem heeft benaderd. Verweerder heeft de klacht ten stelligste bestreden, er is geen sprake geweest van handtastelijkheden. Als klager hem als nichterig heeft ervaren, dan is dat zo voor hem. Het college heeft geconcludeerd dat klager zijn verwijt onvoldoende concreet heeft gemaakt en dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van enig verwijtbaar handelen van verweerder. Het college heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.