Zoekresultaten 821-830 van de 13039 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5141

    Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat deze zonder klaagster te hebben gezien over haar heeft geoordeeld op basis van verklaringen van familieleden. De huisarts zou hebben geoordeeld dat klaagster aan een psychose zou leiden, als gevolg waarvan klaagster gedwongen opgenomen is geweest. De huisarts heeft uitgelegd waarom zij op basis van verklaringen van familieleden en naar aanleiding van online posts van klaagster het vermoeden heeft ontwikkeld dat klaagster aan een acute psychotische ontregeling leed. Zij heeft de GGZ crisisdienst over dit vermoeden geïnformeerd, die vervolgens nader onderzoek heeft gedaan naar de situatie van klaagster. Het college is van oordeel dat de huisarts onder de gegeven omstandigheden niets verwijtbaars heeft gedaan en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:109 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5351

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen arts die zorgverzekeraar adviseert. Klaagster is verzekerd bij de zorgverzekeraar. Omdat zij vreest dat medewerkers van de verzekeraar onbevoegd kennis nemen van haar medische gegevens, dient zij een verzoek om een rugoperatie in het buitenland te mogen ondergaan rechtstreeks bij de arts in op het adres van diens privé-praktijk, tevens privé-adres van de arts. Dit adres heeft zij op internet gevonden. De arts bericht klaagster dat zij haar aanvraag niet bij hem maar bij de verzekeraar moet indienen en dat hij de toegestuurde medische stukken zal vernietigen. Klaagster verwijt de arts dat hij de aanvraag had moeten beoordelen. Gezien zijn geheimhoudingsplicht had hij haar niet mogen verwijzen naar de verzekeraar. De voorzitter van het tuchtcollege oordeelt dat de arts geen verwijt treft. Verzekerden moeten hun aanvragen indienen op de wijze zoals de verzekeraar aangeeft. Dat vloeit voort uit de verzekeringsovereenkomst. De arts mocht naar de verzekeraar verwijzen en mocht vertrouwen op de regels die de verzekeraar hanteerde om verantwoord met medische gegevens van verzekerden om te gaan. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4300

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager kan zich op een groot aantal punten niet vinden in de wijze waarop de bedrijfsarts het verzuimspreekuur met hem heeft aangepakt en het verdere begeleidingstraject heeft vormgegeven. Zo verwijt hij de bedrijfsarts onder andere dat hij vooroverleg heeft gevoerd met de werkgever en dat hij werd aangesproken als “boze witte man” tijdens het verzuimspreekuur. De bedrijfsarts stelt dat het gebruikelijk en juist is dat hij, voorafgaand aan een verzuimspreekuur, van de werkgever informatie krijgt over de aard en de achtergrond van de ziekmelding. Naar het oordeel van het college is deze gang van zaken inderdaad niet ongebruikelijk en, anders dan klager stelt, niet in strijd met de wet of met de vertrouwelijkheid. Wat betreft het aanspreken van klager als “boze witte man” erkent de bedrijfsarts deze bewoordingen. Hij heeft hiermee het ijs willen breken, maar vindt de aanpak achteraf ondoordacht en onprofessioneel en heeft al tijdens het gesprek gemerkt dat zijn woorden verkeerd vielen. Het college is het met klager (en de bedrijfsarts) eens dat deze bewoordingen ongepast zijn, zeker nu de bedrijfsarts kennelijk is afgegaan op de informatie van de werkgever en juist van hem had mogen worden verwacht dat hij het gesprek open zou ingaan. Dit te meer omdat, zoals ter zitting is verklaard, hij wist dat het gesprek gezien de voorgeschiedenis een zekere lading had en klager verontwaardigd was over de gang van zaken. Het college verklaart dit klachtonderdeel daarom gegrond. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:104 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4944

    Klacht tegen orthopedisch chirurg kennelijk ongegrond. Klaagster is bij de orthopedisch chirurg terechtgekomen na verwijzing door de huisarts in verband met voetklachten. De klacht heeft onder meer betrekking op de bejegening door de orthopedisch chirurg en het door hem uitgezette beleid ten aanzien van de voetklachten. Niet kan worden vastgesteld dat de orthopedisch chirurg tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2022/4141-4142 en H2022/5021-5022

    Twee klachten van de inspectie tegen een gz-psycholoog/psychotherapeut. De zorgverlener wordt onder meer het toepassen van aanrakingen in de behandeling en onvoldoende dossiervoering verweten. Het college: de aanrakingen zijn niet gebruikelijk binnen de behandelrelatie en de zorgverlener handelde daarbij niet volgens de eisen van zijn beroepsgroep. Er is niet gebleken dat de patiëntes toestemming voor de aanrakingen hebben gegeven nadat zij voldoende duidelijke uitleg hadden gekregen. Er is sprake van onvoldoende dossiervoering. Een klacht geheel en de andere klacht gedeeltelijk gegrond. Doorhaling van beide registraties.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:105 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5166

    Kennelijk ongegronde klacht tegen psychiater. De klacht gaat over de behandeling van klager in een psychiatrische instelling. Klager stelt dat de psychiater zijn behandeling na overplaatsing heeft verzwaard zonder hem gesproken of gezien te hebben. Daarnaast stelt klager dat belangrijke betrokkenen niet voldoende zijn meegenomen en geïnformeerd en dat er tegen het advies van de eerdere psychiater in is gegaan, terwijl hij de casus beter kent.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:90 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1756 en C2022/1772

    Klacht tegen een arts. De arts was van mei tot en met juli 2021 als opvolgend (bedrijfs-)arts betrokken bij de verzuimbegeleiding van klaagster. Eind mei 2021 heeft een persoonlijk consult plaatsgevonden, op grond waarvan de arts een week later een bijstelling probleemanalyse heeft opgesteld. Na contact met de werkgever over de tekst hiervan heeft de arts de probleemanalyse een paar dagen later gewijzigd. Halverwege juli 2021 heeft de arts een telefonisch consult met klaagster gehad. Daarvan heeft hij een week later verslag gedaan. Klaagster verwijt de arts in acht klachtonderdelen dat hij de probleemanalyse na inmenging – en beïnvloeding door de werkgever ten nadele van klaagster heeft gewijzigd, dat hij van het consult van halverwege juli 2021 een onjuist verslag heeft gemaakt, wat hij ondanks toezeggingen nooit heeft aangepast en dat hierdoor de gezondheidstoestand van klaagster is verslechterd en klaagster schade heeft geleden. Het RTG verklaart - zakelijke weergegeven - klachtonderdelen 1 tot en met 6 gegrond, verklaart klachtonderdelen 7 en 8 ongegrond, schorst voorwaardelijk de bevoegdheid van de arts om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar, stelt daarbij twee bijzondere voorwaarden en bepaalt de publicatie. In de zaak C2022/1756 komt de arts in beroep tegen de zwaarte van de maatregel. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de arts. In de zaak C2022/1772 komt de Inspectie in beroep tegen de formulering van de bijzondere voorwaarden. Dit beroep wordt door het Centraal Tuchtcollege gegrond verklaard en de bijzondere voorwaarden worden aangepast.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:84 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1751

    Klacht tegen psychiater. Aan klager is TBS met dwangverpleging opgelegd. Hij verblijft op een behandelafdeling van een TBS-kliniek. De psychiater is daar werkzaam. Klager verwijt de psychiater – onder meer - dat klager ten onrechte op deze afdeling verblijft, ten onrechte dubbel begeleid verlof heeft, geen passende diagnose en therapie heeft, onjuiste medicatie krijgt en ten onrechte wordt gestoord tijdens bezoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:128 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4222

    Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster wil in aanmerking komen voor een vruchtbaarheidsbehandeling. Verweerder heeft dit op basis van de medische gegevens en nadere onderzoeken geweigerd. Volgens klaagster heeft verweerder onzorgvuldig en niet als een goed hulpverlener  gehandeld, omdat hij heeft geweigerd haar de vruchtbaarheidsbehandeling te geven,hij zowel in de beslisprocedure als op inhoudelijke gronden niet volgens het Modelprotocol mogelijke morele contra-indicaties bij vruchtbaarheidsbehandelingen heeft gehandeld enhij zijn besluit tot niet-behandelen onvoldoende en ondeugdelijk heeft onderbouwd.  Het college overweegt dat uit het dossier blijkt dat verweerder de situatie van en omtrent klaagster uitgebreid in kaart heeft gebracht voordat de beslissing werd genomen haar de vruchtbaarheidsbehandeling te weigeren. Omdat verweerder twijfels had of inwilliging van het verzoek verstandig was, heeft hij de situatie voorgelegd aan het multidisciplinair overleg voortplantingsgeneeskunde. Meerdere keren is de situatie van klaagster binnen het multidisciplinair overleg besproken en beoordeeld. Hierbij zijn op uitgebreide wijze zowel de belangen van klaagster en haar partner als die van het toekomstige kind aan de orde geweest en afgewogen. Klacht ongegrond. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:85 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1752

    Klacht tegen gz-psycholoog. Aan klager is TBS met dwangverpleging opgelegd. Hij verblijft op een behandelafdeling van een TBS-kliniek. De gz-psycholoog is als behandelcoördinator betrokken bij de behandeling van klager. Klager verwijt de gz-psycholoog – onder meer - dat klager ten onrechte op deze afdeling verblijft, ten onrechte dubbel begeleid verlof heeft, geen passende diagnose en therapie heeft, onjuiste medicatie krijgt en ten onrechte wordt gestoord tijdens bezoek. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.