ECLI:NL:TGZRZWO:2023:108 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5141

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2023:108
Datum uitspraak: 12-05-2023
Datum publicatie: 22-05-2023
Zaaknummer(s): Z2022/5141
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt de huisarts dat deze zonder klaagster te hebben gezien over haar heeft geoordeeld op basis van verklaringen van familieleden. De huisarts zou hebben geoordeeld dat klaagster aan een psychose zou leiden, als gevolg waarvan klaagster gedwongen opgenomen is geweest. De huisarts heeft uitgelegd waarom zij op basis van verklaringen van familieleden en naar aanleiding van online posts van klaagster het vermoeden heeft ontwikkeld dat klaagster aan een acute psychotische ontregeling leed. Zij heeft de GGZ crisisdienst over dit vermoeden geïnformeerd, die vervolgens nader onderzoek heeft gedaan naar de situatie van klaagster. Het college is van oordeel dat de huisarts onder de gegeven omstandigheden niets verwijtbaars heeft gedaan en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 12 mei 2023 op de klacht van:

A,

wonende in B

klaagster,

tegen

E,

huisarts,

destijds werkzaam in B,

verweerster, hierna ook: de huisarts,

gemachtigde: mr. V.C.A.A.V. Daniels, verbonden aan VvAA Rechtsbijstand te Utrecht,

1. De zaak in het kort
1.1       Klaagster verwijt de huisarts dat deze in 2022 zonder klaagster te hebben gezien een diagnose heeft gesteld. Dit heeft de huisarts gedaan op basis van verklaringen van onder meer familieleden van de klaagster. Klaagster is vervolgens gedwongen opgenomen op verdenking van een psychose. Klaagster vindt dat zij onrechtvaardig is behandeld nu er geen gegronde redenen waren voor deze gedwongen opname en de opname veel impact heeft gehad op haar leven.

1.2       Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.
 

2. De procedure

1. Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift met één bijlage, ontvangen op 13 oktober 2022;
  • het aanvullende klaagschrift met bijlagen;
  • het verweerschrift met de bijlagen.

2. De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
 

3. Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren. 
 

3. De feiten

3.1       Op 31 mei 2022 kwamen klaagsters dochter, een nicht en broer naar de praktijk van de huisarts. Daar spraken zij in eerste instantie de praktijkassistente. Zij uitten grote zorgen over klaagster, aangezien klaagster volgens hen verward gedrag vertoonde en achterdochtige ideeën had. De zorgen werden onderbouwd met voorbeelden, die de vraag opriepen of klaagster een gevaar voor zichzelf of anderen zou kunnen vormen. De assistente sprak af dat bij direct gevaar de politie zou worden benaderd. Daarnaast zou de huisarts een visite afleggen bij klaagster. Later die dag werd de visite afgezegd door de dochter en nicht van klaagster, met als reden dat klaagster de deur toch niet open zou doen. De assistente adviseerde bij eventuele escalatie opnieuw contact te zoeken met de praktijk of de politie te bellen.  

3.2       Op 1 juni 2022 belde de dochter van klaagster opnieuw naar de praktijk, met het verzoek toch maar wel een visite af te leggen. De angst bestond dat klaagster zichzelf of een ander iets aan zou gaan doen. De huisarts kwam aan op de parkeerplaats bij de woning van klaagster, waar zij de dochter en een vriendin tegenkwam. Klaagsters dochter zei dat het toch niet mogelijk was om met klaagster in gesprek te gaan, omdat een en ander geëscaleerd was die ochtend. Zo had klaagster online meerdere zorgwekkende opmerkingen gepost over bedreigingen en vergiftigingen. De huisarts vermoedde dat sprake was van een acute psychotische ontregeling. De huisarts vond dat sprake was van een spoedsituatie en besloot contact te zoeken met de GGZ-crisisdienst zonder dit eerst met klaagster te overleggen. In overleg met de GGZ-crisisdienst kwam de huisarts overeen dat een beoordeling van klaagster door de crisisdienst samen met de politie en klaagsters zus de beste optie was. De huisarts heeft klaagster daar niet eerst over ingelicht om te voorkomen dat ze iets zou gaan doen dat mogelijk gevaarlijk voor haarzelf of voor anderen zou zijn. 

3.3       De GGZ-crisisdienst oordeelde dat mogelijk sprake was van een psychose en dat een gedwongen opname noodzakelijk was om de situatie voor klaagster te verbeteren. De beslissing om klaagster gedwongen op te nemen is genomen door de GGZ-crisisdienst en een psychiater. De huisarts is hier niet bij betrokken geweest. 

4. De klacht en de reactie van de huisarts

3. Klaagster verwijt de huisarts dat zij heeft geconstateerd dat klaagster vermoedelijk psychotisch was zonder dat zij klaagster zelf heeft gezien. De huisarts heeft zich alleen op verklaringen van derden gebaseerd, namelijk van familieleden met wie klaagster geen contact meer heeft. Klaagster werd hierdoor gedwongen opgenomen en heeft dit als onrecht ervaren.

2. De huisarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.
 

3. Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

D e criteria voor de beoordeling

5.1       De vraag is of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende zorgverlener. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Dat een zorgverlener beter anders had kunnen handelen is niet altijd genoeg voor een tuchtrechtelijk verwijt. Verder geldt het uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
 

5.2       Het college is van oordeel dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De huisarts mocht op basis van wat zij hoorde over klaagster en de zorgwekkende online posts van klaagster oordelen dat vermoedelijk sprake was van acute psychotische ontregeling bij klaagster. Dat zij op basis van haar vermoeden de GGZ-crisisdienst heeft ingeschakeld voor een oordeel is niet verwijtbaar geweest, maar juist zorgvuldig, gezien het zorgwekkende toestandsbeeld van klaagster. Mocht de klacht zich uitstrekken tot de beslissing klaagster gedwongen op te nemen, dan geldt dat dit de huisarts niet kan worden verweten aangezien zij deze beslissing niet heeft genomen.


Slotsom

3.3 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

6.    De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.
 

Deze beslissing is gegeven door J. Sap, voorzitter, H. Donkers en B.R. Schudel, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van L.C. Commandeur, secretaris.

secretaris                                                                                           voorzitter


 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

3. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

2. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

3. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
 

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.