Zoekresultaten 401-410 van de 13033 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5402

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager is de raad van bestuur van het ziekenhuis waar de verpleegkundige heeft gewerkt. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij meerdere keren medicijnen (benzodiazepinen) zonder toestemming en/of instructie uit de medicijnkast van het ziekenhuis heeft weggenomen en dat zij uit een weggegooide ampul opnieuw vloeistof heeft opgetrokken, waarbij zij niet de instructies op het gebied van hygiëne of het vier-ogen principe heeft opgevolgd. Het college oordeelt dat de verpleegkundige niet alleen de protocollen van het ziekenhuis die betrekking hebben op het medicatiebeleid en het afvoeren van afval met voeten heeft getreden, maar ook in meer algemene zin de veiligheid van patiënten ernstig in gevaar heeft gebracht of had kunnen brengen. Van belang hierbij is dat het college er niet achter is gekomen waarom de verpleegkundige op deze wijze handelde. Het college gaat ervan uit dat de verpleegkundige niet in staat is tot reflectie en daarmee verandering van het gedrag. Doorhaling inschrijving in BIG-register en directe schorsing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5640

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij in een gesprek met de broer van klaagster, de suggestie van klaagster, hoe zij haar broer goed te woord kon staan heeft genegeerd, wat tot ernstige consequenties voor haar broer heeft geleid. Het college kan niet vaststellen wat de verpleegkundige al dan niet, mogelijk tegen de suggestie van klaagster in, met de broer van klaagster heeft besproken. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:172 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1813 (wraking)

    Wrakingsverzoek gericht tegen de twee leden-beroepsgenoten van het zittingscollege. Een van deze leden heeft berust in de wraking. Het wrakingsverzoek tegen het andere lid-beroepsgenoot is toegewezen. De beklaagde arts (in de hoofdzaak) en het gewraakte lid-beroepsgenoot maken beiden deel uit van de werkgroep tuchtrecht van hun vakgebied. Het enkele lidmaatschap van deze werkgroep leidt niet tot de conclusie dat er sprake is van onvoldoende distantie maar kan wel de schijn wekken dat hiervan sprake is. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:173 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1814 (wraking)

    Wrakingsverzoek gericht tegen de twee leden-beroepsgenoten van het zittingscollege. Een van deze leden heeft berust in de wraking. Het wrakingsverzoek tegen het andere lid-beroepsgenoot is afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5827

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster een lipoom aan de linkerzijde van de heup operatief verwijderd. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij het operatiegebied niet gedesinfecteerd heeft en dat de nazorg onvoldoende was. Het is volgens het college niet aannemelijk dat de plastisch chirurg het operatiegebied niet ontsmet heeft. Bovendien betekent het ontstaan van een infectie niet zonder meer dat het niet ontsmet is. Dat klaagster is geïnformeerd over de ingreep vindt steun in het medisch dossier. Niet kan worden vastgesteld dat de plastisch chirurg te weinig aandacht aan klaagster heeft besteed. Hij kan voorts niet verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van een andere zorgverlener (verpleegkundige). Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5707

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft bij klager een liesbreukcorrectie verricht. Klager verwijt de chirurg dat hij tijdens de operatie zijn lymfeklieren heeft doorgesneden waardoor klager tot op heden verschillende lichamelijke klachten heeft. Het college is van oordeel dat de chirurg adequaat onderzoek heeft gedaan naar de klachten die klager ervaarde na de liesbreukcorrectie en naar de vraag of deze daarvan een gevolg zouden kunnen zijn. Het college kan niet vaststellen de chirurg bij de liesbreukcorrectie de lymfeklieren van klager beschadigd dan wel doorgesneden heeft. Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5779

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft bij klaagster een nodulair basaalcelcarcinoom op het voorhoofd weggehaald. Klaagster verwijt de chirurg dat zij haar toen, bij het verdoven van haar voorhoofd, blijvende schade heeft toegebracht. Het college overweegt dat het raken van een zenuw bij het verdoven iets is dat kan voorkomen. Dit is vervelend voor de patiënt maar betekent op zichzelf niet dat de chirurg onzorgvuldig te werk is gegaan. Het college kan niet vaststellen dat de klachten het gevolg zijn van het raken van een zenuw door de chirurg. Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5531

    Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster een operatie uitgevoerd welke bestond uit het verwijderen van een zwelling, op de plek waar de plastisch chirurg eerder een lipofilling uitvoerde. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de aard en de ernst van de operatie en de gevolgen daarvan, dat er onjuistheden in haar medisch dossier en de ontslagbrieven zijn opgenomen en dat de plastisch chirurg onvoldoende nazorg heeft geboden. Klaagster besloot zelf eerder weg te gaan op haar ontslagdatum en niet het ontslaggesprek met de plastisch chirurg af te wachten. Ook de controleafspraak een week later is door klaagster geannuleerd. Dat de leefregels na de operatie niet zijn besproken en dat de plastisch chirurg geen nazorg heeft kunnen leveren is de plastisch chirurg daarom niet te verwijten. Wel stelt het college vast dat er onjuistheden in de ontslagbrieven zijn vermeld. Deze zijn ontstaan door het automatisch genereren van deze brieven. Deze omissie heeft geen consequenties gehad. Klacht gegrond, geen maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5769

    Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft een borstvergroting bij klaagster uitgevoerd. Klaagster vindt dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door heeft geweigerd haar medisch dossier te verstrekken, de nacontroles door een ondeskundig persoon heeft laten uitvoeren en de consulente de gelegenheid heeft gegeven foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf te maken en deze openbaar te maken. De plastisch chirurg heeft nacontroles laten uitvoeren door iemand die geen medische opleiding heeft gevolgd en voor de door haar uitgevoerde nacontroles niet bevoegd was. Het is moeilijk te begrijpen dat de controles niet werden verricht door de blijkbaar aanwezige bevoegde en bekwame arts of verpleegkundige. De nazorg en de nacontroles dienen door de chirurg zelf of door bevoegd en bekwaam personeel te worden uitgevoerd. De plastisch chirurg is niet betrokken geweest bij het openbaar maken van foto’s en kan daar niet verantwoordelijk voor worden gehouden. Tot slot kan niet worden vastgesteld dat de plastisch chirurg heeft geweigerd een afschrift van het medisch dossier van klaagster te verstrekken. Klacht deels gegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6014

    Deels gegronde klacht tegen een (basis)arts. Bij een bezoek van klaagster aan de spoedeisende hulp van het ziekenhuis heeft een arts in overleg met zijn supervisor de diagnose migraine gesteld en klaagster diezelfde nacht ontslagen, terwijl later is gebleken dat sprake was van een herseninfarct. De arts wordt met name de manier verweten waarop hij tot de onjuiste diagnose is gekomen, dat hij klaagster prematuur heeft ontslagen uit het ziekenhuis en dat hij onvoldoende dossier heeft gevoerd. Het college vindt het missen van de diagnose herseninfarct niet onzorgvuldig of verwijtbaar, maar is van oordeel dat het wel onzorgvuldig is dat de arts onvoldoende blijk heeft gegeven van bredere diagnostische overwegingen en met te veel zekerheid aan de diagnose migraine heeft vastgehouden. De arts had niet met voldoende zekerheid de diagnose migraine kunnen stellen, hetgeen een klinische observatie rechtvaardigde. Klaagster is dus prematuur ontslagen. Ten slotte is de verslaglegging in het dossier dusdanig summier dat de gedachtegang die de arts en zijn supervisor naar eigen zeggen hebben gemaakt, niet te volgen is. Klacht in zoverre gegrond, voor het overige ongegrond. Het college ziet geen aanleiding om een maatregel op te leggen, nu de arts wel adequaat en consequent met zijn supervisor heeft overlegd.