Zoekresultaten 12351-12360 van de 13039 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0688 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/001

    Klager verwijt de bedrijfsarts partijdigheid en spitst het toe op getuigenverklaringen die kennelijk zijn ingebracht in een civiele procedure. Het RTG verklaart klager niet ontvankelijk in zijn klacht op basis van “ne bis in idem”. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en wijst de zaak terug naar het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0682 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/162

    Klager maakt GZ psycholoog in een uit elf onderdelen bestaande klacht verwijten over uitgebrachte rapportage. Kern van het verwijt van klager is dat gerapporteerd is naar aanleiding van een externe hulpvraag en dat ten onrechte niet is ingegaan op het verzoek van klager om de rapportage te blokkeren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht in alle onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege bevestigt in beroep het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege. Beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0689 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/043

    De verzekeringsarts heeft klaagster onderzocht in het kader van een beoordeling voor de WAO. Klaagster is geen WAO uitkering toegekend. Klaagster verwijt de arts grove nalatigheid in de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid en met name het niet inwinnen van informatie bij haar behandelend psychiater. Het RTG wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0683 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/174

    Klacht tegen huisarts, werkzaam als militair arts bij de Koninklijke Landmacht. Patient, zoon van klaagster, nam deel aan een project van Defensie dat deelnemers de kans bood op een baan in het leger. Patient was bekend met een spastische dikke darm. Omdat patient zich niet goed voelde heeft een instructeur hem op de ochtend van de vijfde dag naar het spreekuur van de arts begeleid. Deze heeft metamucil (vezels) en paracetamol voorgeschreven. Later die dag is patient onwel geworden en is er telefonisch contact opgenomen met de arts. Patient is 's nachts overleden aan acute buik. Klaagster stelt dat de arts een verkeerde diagnose heeft gesteld en patient ten onrechte niet heeft doorgestuurd voor nader onderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht betreffende het consult 's morgens ongegrond. Het beroep van klaagster daartegen wordt door het Centraal College verworpen. Het College acht aannemelijk dat ten tijde van dat consult nog geen sprake was van acute buik bij patient. De klacht betreffende het telefonisch consult 's middags acht het Regionaal Tuchtcollege gegrond. Het Centraal College verwerpt het beroep van de arts tegen die beslissing. De arts is gevraagd naar de mogelijkheid van verminderd bewustzijn als gevolg van de voorgeschreven medicatie en hij had daarom nadere vragen moeten stellen.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0690 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/064

    Klager is de weduwe van patiënte. Verweerder was de huisarts van patiënte. Patiënte was bekend met een gemetastaseerd ovariumcarcinoom. De klachten hebben betrekking op het onverantwoord en onheus handelen van verweerder, het niet geven van goede voedseladviezen en het niet voorschrijven van versterkende middelen, het onjuist informeren en voeren van onjuist beleid omtrent de palliatieve sedatie en het niet wijzen op de gevaren die verbonden zijn aan uitscheidingsproducten van cytostatica. Alle klachtonderdelen ongegrond, beroep verworpen.   

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0684 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/234

    Klacht tegen huisarts. Beroepschrift voldoet aan eisen, beroep ontvankelijk. Geen schending van hoor- en wederhoor. Verwijten dat huisarts niet heeft geadviseerd om bij verergering van de keelklachten terug te komen, de huisarts niet zelf de uitslag van het bloedonderzoek aan klager heeft doorgegeven en de huisarts op basis van de uitslag van het bloedonderzoek klager niet heeft laten terugkomen, zijn ongegrond. Getuigenverklaringen leiden niet tot een andere beslissing. Klachten ongegrond, beroep afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0691 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/075

      Cardioloog. Klager, geboren in 1931, bij wie tijdens open hartoperatie in 1985 omleidingen zijn geplaatst, is daarna klachtenvrij. Klager verwijt cardioloog toen klager zich in januari 2002 bij hem meldde met klachten bij inspanning onvoldoende op die klachten gereageerd te hebben en gelet op klagers voorgeschiedenis en leeftijd onvoldoende onderzoek te hebben verricht. Regionaal Tuchtcollege overweegt dat arts op grond van bij klager uitgevoerde inspanningtest de diagnose angina pectoris klasse II mocht stellen en klager terecht medicamenteus heeft behandeld en een vervolgafspraak heeft gemaakt, heeft aangenomen dat klager tijdens controle op 11 april 2002 geen zodanige klachten heeft gemeld dat de arts actie had moeten ondernemen en het er voor gehouden dat klager tijdens het consult op 17 april 2003 klachtenvrij was. Onder deze omstandigheden, aldus het Regionaal Tuchtcollege, kan niet gezegd worden dat de arts moet worden verweten dat geen nader onderzoek is gedaan of een andere behandeling is ingezet, wat mogelijk het hartinfarct dat klager in januari 2004 trof, had kunnen voorkomen. Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0685 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/259

    Klacht tegen huisarts over de behandeling van een huidafwijking. Volgens klager had patiente, de partner van klager, een bloedende moedervlek en zou de huisarts weggenomen weefsel insturen voor onderzoek. Volgens de huisarts betrof het een huidkleurig huidflapje en was er geen aanleiding het weefsel te laten onderzoeken. Bij patiënte is later een melanoometastase en vervolgens een metastase in de hersenen geconstateerd geconstateerd. Zij is op 36-jarige leeftijd overleden.  Klager verwijt de huisarts onder meer onvoldoende onderzoek te hebben verricht, de huidafwijking ten onrechte zelf te hebben behandeld en het medisch dossier niet correct te hebben bijgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege berispt de huisarts. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege heeft de huisarts in hoger beroep onvoldoende weersproken dat de huidafwijking donkergekleurd was en is het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat zij het weggenomen weefsel niet pathologisch heeft laten onderzoeken. Voorts heeft zij het medisch dossier onvoldoende bijgehouden. Het hoger beroep van de huisarts wordt verworpen.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0692 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010/021 en C2010/022

    Klager, broer van overleden patiënt maakt longarts verwijten over behandeling van de patiënt, het niet overplaatsen van de patiënt en het niet verlengen van IBS. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart het eerste onderdeel deels gegrond en berispt de longarts. Beide partijen komen van de beslissing in beroep. Het Centraal Tuchtcollege verklaart in beroep de klacht over de behandeling in zoverre gegrond dat de longarts wordt verweten dat hij onvoldoende aandacht heeft besteed aan het gewicht van de patiënt en diens inname van voedsel en vocht en dat de statusvoering onder de maat is. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat de longarts bij deze niet coöperatieve patiënt niet eerder verdergaand onderzoek had hoeven doen en wordt de longarts evenmin verweten dat hij niet zelf gesprekken met de familie heeft gevoerd. In zoverre slaagt het beroep. Het beroep van klager wordt verworpen. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde berisping en legt de maatregel van waarschuwing op.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0686 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009/271

      Klacht tegen als meldkamer centralist werkzame verpleegkundige. Klager verwijt verpleegkundige hulp te hebben geweigerd zijn partner, door een ambulance die al op weg was terug te roepen. Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat verpleegkundige op grond van verkregen informatie over aard van het letsel – gebroken middenvoetsbeentje – heeft mogen concluderen dat ambulance vervoer (nog) niet geïndiceerd was. Dat verpleegkundige opmerking heeft gemaakt over niet verzekerd zijn van de partner had niet gemogen maar is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht verworpen. In beroep onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht ongegrond is en dat bedoelde opmerking niet gemaakt had mogen worden en voegt daaraan toe dat niet gebleken is dat het vermeende niet verzekerd zijn een doorslaggevende rol heeft gespeeld bij het oordeel om de ambulance terug te roepen.