ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1499 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-183
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1499 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-11-2011 |
Datum publicatie: | 15-11-2011 |
Zaaknummer(s): | 2010-183 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de tandarts dat hij niet goed passende protheses heeft geplaatst en deze niet kosteloos, maar alleen tegen betaling heeft willen aanpassen. Na de laatste aanpassing door de tandarts zaten de protheses nog steeds niet goed. Klager verwijt de tandarts voorts niet te hebben gereageerd op meerdere brieven hierover van klaagster. Waarschuwing. |
Datum uitspraak: 15 november 2011
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:
A ,
wonende te B,
klaagster,
tegen:
C , tandarts, wonende te D en werkzaam te E ,
de persoon over wie wordt geklaagd, hierna te noemen: de tandarts.
1. Het verloop van het geding Het klaagschrift is ontvangen op 21 september 2010. De tandarts heeft hierop in een verweerschrift gereageerd. Vervolgens hebben partijen achtereenvolgens gerepliceerd en gedupliceerd. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 20 september 2011. Partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Klaagster werd bijgestaan door F.
2. De feiten Klaagster liet op 13 augustus 2004 onder narcose haar tanden en kiezen verwijderen in het ziekenhuis. Daarna werden in het ziekenhuis immediaatprotheses geplaatst. Klaagster ondervond klachten bij het dragen van deze protheses. Aan deze protheses werden door de tandarts aanpassingen verricht. Vier maanden na de extractie maakte de tandarts nieuwe protheses. Klaagster liet daarop de tandarts weten dat deze protheses niet goed zaten, waarop deze de protheses tegen betaling heeft aangepast.
3. De klacht Klaagster verwijt de tandarts dat hij niet goed passende protheses heeft geplaatst en deze niet kosteloos, maar alleen tegen betaling heeft willen aanpassen. Na de laatste aanpassing door de tandarts zaten de protheses nog steeds niet goed. De tandarts wilde een rebasing uitvoeren, als klaagster voor die behandeling zou betalen. Dit vond klaagster vreemd, omdat de tandarts haar geen goed passende protheses had gegeven. Zowel de boven- als onderkant van de protheses sloten niet goed aan. Klaagster heeft de tandarts in dit verband meerdere brieven gestuurd, waarop de tandarts echter niet heeft gereageerd.
4. Het standpunt van de tandarts Klaagster kwam in 2008 in de praktijk. Klaagster was een zeer angstige patient en al vele jaren niet bij een tandarts geweest. De tandarts constateerde grote caviteiten en afgebroken tanden en kiezen. Klaagster wilde alle elementen onder narcose laten extraheren en meteen daarna immediaatprotheses laten plaatsen. De tandarts maakte voor het extraheren een afspraak op 13 augustus 2008 in het ziekenhuis en legde uit dat bij direct plaatsen de protheses al snel niet meer zouden passen, omdat de kaak gedurende ten minste de eerste zes maanden nog sterk slinkt. Op 2 september 2008 was de pasvorm van de in het ziekenhuis geplaatste protheses al zo slecht, dat de tandarts de protheses met Viscogel meer houvast probeerde te geven. Op verzoek van klaagster werden op 25 november 2008 afdrukken gemaakt voor nieuwe protheses. De tandarts vertelde dat het nog te vroeg was voor definitieve protheses, omdat de kaak nog niet volledig tot rust was gekomen en nog resorptie plaatsvond. Op 18 december 2008 werden de nieuwe protheses geplaatst. Daarbij werd verteld dat in de toekomst aanpassingen nodig zouden zijn.
5. De beoordeling
5.1 Tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft het College geconstateerd dat op de protheses zelf geen aanmerkingen te maken zijn, dat wil zeggen dat deze door middel van aandacht en herstelwerk van de tandarts alsnog aan de wensen van de patiënt hadden kunnen worden aangepast. Hoewel in het algemeen het resorptieproces van de kaak pas na ongeveer 6 maanden grotendeels is voltooid, was verdedigbaar dat de tandarts al na 4 maanden nieuwe protheses heeft geplaatst. De tandarts heeft er dus terecht op gewezen dat in de toekomst nog aanpassingen nodig zouden zijn.
5.2 Met plaatsing van nieuwe protheses mocht de tandarts echter niet volstaan. Hij had moeten controleren of het resorptieproces aanpassing daarvan noodzakelijk maakte en of aanpassing op geleide van de wensen van klaagster anderzijds nodig waren. De tandarts stelt in dit verband dat hij klaagster heeft aangeboden twee nieuwe protheses te maken, maar dat dit door haar verhuizing niet uitvoerbaar is gebleken. Klaagster ontkent dit aanbod te hebben gekregen. Nu de tandarts dit aanbod niet aannemelijk heeft gemaakt – op papier, per brief of in de status, is niets vastgelegd – gaat het College aan deze stelling voorbij. Wat hiervan ook zij, kennelijk is de communicatie tussen partijen verstoord geraakt op enig moment nadat de tandarts de nieuwe protheses had geplaatst.
Dit is mogelijk mede veroorzaakt doordat klaagster inmiddels was verhuisd. De impasse was echter compleet, toen de tandarts niet antwoordde op verschillende brieven van klaagster met regelingsvoorstellen (van 15 februari, 12 maart en 1 september 2010) en klaagster van haar kant op de betalingsherinneringen van de tandarts niet reageerde.
5.3 Naar het oordeel van het College is de tandarts voor deze blijvende impasse in overwegende mate verantwoordelijk te houden. Met name is zijn stilzwijgen op de brieven van klaagster hem tuchtrechtelijk aan te rekenen. Nu tijdens de behandeling ter zitting afspraken zijn gemaakt om aan de financiële schade van klaagster tegemoet te komen, zal worden volstaan met de hierna genoemde maatregel.
6. De beslissing : Het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Gravenhage:
legt de tandarts de maatregel van waarschuwing op.
De beslissing is gewezen door: mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. M.W. Koek, lid-jurist, H.C. Teune, H.W. Luk en M.M.L.F. Smulders, leden-tandartsen, bijgestaan door mr. C.G. Versteeg, secretaris, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 november 2011.
voorzitter secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.