Zoekresultaten 12051-12060 van de 12883 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG0837 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 125/2010

    Klacht tegen specialist oudserengeneeskunde. Verwijt van buren dat verweerster ten onrechte heeft meegewerkt aan opname van hun hoogbejaarde buurvrouw in een verpleeghuis. Klagers zijn niet te beschouwen als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65, eerste lid onder a van de wet BIG. In beginsel is de patiënt zelf rechtstreeks belanghebbende of, onder omstandigheden, diens naaste betrekkingen. De ondertekening door patiënte van een aanvulling op het klaagschrift betekent in het algemeen dat de patiënt instemt met de klacht. In dit geval is dat echter anders. Verweerster heeft desgevraagd verklaringen overgelegd van een BOPZ-arts/specialist ouderengeneeskunde en een psycholoog, waarin deze aangeven dat patiënte niet wilsbekwaam is en dat ze zich niet verzet tegen c.q. tevreden is met haar verblijf in het verpleeghuis. Onder die omstandigheden kan aan de handtekening van patiënte niet de betekenis worden toegekend dat zij ermee instemt dat klagers deze procedure voor haar voeren. Niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0831 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1037

    Klaagster verwijt verweerder dat hij heeft gefaald bij de postoperatieve zorg na een liposuctie aan haar bovenbenen en een wonderlijk wisselend antibiotica beleid. Dit heeft geleid tot een levensbedreigende situatie. In het ziekenhuis was klaagster in shock; vermoedelijke diagnose fasciitis necroticans. Het college is van oordeel dat verweerder klaagster op basis van de door haar aangegeven klachten had moeten zien en niet had mogen volstaan met de aanname van een ontsteking en het voorschrijven van Ciprofloxacine. Onbegrijpelijk dat verweerder klaagster op de dertiende dag na de operatie, wanneer zij in ernstige toestand op de kliniek komt, niet heeft doorverwezen naar het ziekenhuis. Het gevoerde antibioticabeleid is in strijd met de richtlijnen. Ciprofloxacine had i.c. niet telefonisch voorgeschreven mogen worden. Ernstig verwijtbaar. Gegrond. Berisping en publicatie.    

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG0832 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 240

    Klaagster verwijt de arts dat hij patiënt niet serieus heeft genomen en de verkeerde diagnose heeft gesteld, waardoor patiënt onnodig heeft geleden, bijna is overleden gegaan en in een ellendige conditie verkeert. Het College oordeelt dat de klacht gegrond is en legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG0833 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2010-052

    Klager verwijt de huisarts dat hij een misleidende medische verklaring heeft opgesteld, waarbij geen relevante medische informatie van feitelijke aard is verstrekt, maar subjectieve, insinuerende oordelen en conclusies zijn gegeven, hetgeen ernstige persoonlijke gevolgen voor klager heeft gehad. Het College oordeelt dat de klacht gegrond is en legt de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG0834 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 117a

    Klaagster verwijt de gynaecoloog dat de coördinatie door één gynaecoloog heeft ontbroken, dat er te veel verschillende zorgverleners betrokken waren en patiënte de OK is ingestuurd zonder sluitende controle op de werking van de verdoving, terwijl de gebruikelijke nacontrole door de arts niet heeft plaatsgevonden. Het College wijst de klacht in zijn geheel af.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG0835 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 114b

    Klaagster verwijt de huisarts dat een belangrijk medisch onderzoek pas in de laatste week vóór de bevalling werd opgedragen en met de weinig urgentie door de arts is behandeld, waardoor de uitslag pas twee dagen na de bevalling bekend werd en voorts dat de praktijk van de arts op twee genoemde dagen onvoldoende bereikbaar was en vertraging is opgetreden in de afspraak van patiënte met de arts. Het College heeft de klacht in beide onderdelen als ongegrond afgewezen .

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG0830 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1022a

    Klager verwijt verweerder onverantwoord handelen en dat pas in januari 2009 is onderkend dat op 17 november 2008 sprake is geweest van een herseninfarct. Het college stelt voorop dat verweerder gebonden is aan de binnen de PI geldende voorschriften en klager bekend was met een uitgebreide psychiatrische voorgeschiedenis en langdurig polydrugsgebruik. Verweerder had beter zelf lichamelijk onderzoek kunnen verrichten. Door de conclusies van verschillende specialisten is verweerder geruime tijd op het verkeerde been blijven staan. Dit kan hem, gelet op de door hem verleende zorg en het feit dat een herseninfarct bij een 21-jarige jongeman niet aanstonds voor de hand ligt, tuchtrechtelijk niet verweten worden. Ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG0827 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/379

      De klacht betrof de behandeling van klagers moeder: verder patiënte te noemen. Klager verweet de neuroloog in het bijzonder dat hij patiënte tijdens haar bezoek aan de afdeling SEH naar huis heeft gestuurd zonder haar te hebben gezien en te hebben onderzocht. Bij patiënte is later bij beeldvormend onderzoek een infarct vastgesteld. De neuroloog heeft de klacht gemotiveerd betwist. Het college heeft de klacht afgewezen en oordeelde het door verweerder ten aanzien van patiënte gevoerde beleid aanvaardbaar. Er waren onvoldoende aanwijzingen dat patiënte al symptomen had die wezen in de richting van een beroerte.     

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG0828 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/326

      Klaagster verwijt de gynaecoloog onder andere dat hij gedurende lange tijd een seksuele relatie met haar heeft gehad terwijl zij bij hem in behandeling was. De gynaecoloog heeft dit klachtonderdeel erkend.  Het college heeft de doorhaling van de inschrijving van gynaecoloog in het BIG-register bevolen en bij wijze van voorlopige voorziening de inschrijving per direct geschorst.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG0829 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/226

      09/226: Klaagster verwijt de gynaecoloog –zakelijk weergegeven- dat hij tijdens de bevalling is tekortgeschoten in de zorg die klaagster van hem mocht verwachten. Klaagsters dochtertje is na de geboorte overleden. De gynaecoloog heeft de klacht gemotiveerd betwist. Tijdens de procedure heeft klaagster de tegen de gynaecoloog gerichte klacht ingetrokken. Het college heeft om redenen aan het algemeen belang ontleend beslist de klacht verder ter zitting te behandelen. De klacht is afgewezen. De gynaecoloog heeft de bevalling geleid binnen de geldende beroepsnormen. De oorzaak van het overlijden van het dochtertje van klaagster is een zeldzame en ernstige complicatie die bij iedere bevalling die met weeën gepaard gaat kan optreden, aldus het college.