Zoekresultaten 531-540 van de 12920 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:200 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5364

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft bij klaagster een bleekbehandeling uitgevoerd. Klaagster heeft na de behandeling aangezichtspijn gekregen. De tandarts heeft voldaan aan informed consent door klaagster vooraf te informeren over de bleekbehandeling door een informatieblad mee te geven. De tandarts heeft klaagster niet hoeven informeren of waarschuwen over het risico op aangezichtspijn, omdat dat gaat om een onbekende, in de literatuur niet omschreven complicatie. Dat de tandarts de bleekbehandeling niet juist heeft uitgevoerd komt niet vast te staan. De tandarts heeft klaagster voldoende nazorg geboden door klaagster na twee maanden naar een kaakchirurg te verwijzen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:201 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5195

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Het is niet vast komen te staan dat de tandarts onherstelbare schade aan de voortanden van klaagster heeft veroorzaakt bij het verwijderen van lijmresten van een verwijderde spalk. De tandarts heeft aangegeven dat er sprake was van onvoldoende mondhygiëne en ontstoken tandvlees. In die situatie kan het voorkomen dat er gevoeligheid en bloeding optreden. Dit betekent niet dat er daarmee onherstelbare schade aan de tanden is ontstaan. Omdat de lezingen uiteenlopen kan het college niet exact vaststellen hoe een en ander is verlopen gedurende de afspraak. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:128 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1848

    Klacht tegen fysiotherapeut. Klaagster verwijt de fysiotherapeut dat hij tijdens een reguliere behandeling zonder haar toestemming seksueel grensoverschrijdende handelingen bij haar heeft verricht. De fysiotherapeut ontkent dit. Het Regionaal Tuchtcollege neemt als vaststaand aan dat de fysiotherapeut bij klaagster een inwendige (vaginale) handeling heeft verricht. Dat college laat in het midden of die handeling seksueel gericht was dan wel gericht was op behandeling van klaagster. Hoe dan ook staat vast dat klaagster hiervoor geen toestemming had gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege concludeert dat de fysiotherapeut de zorgvuldigheids- en integriteitsnormen vergaand heeft overschreden en legt de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de fysiotherapeut tegen deze beslissing. Naar het oordeel van dit college was de inwendige handeling seksueel van aard. Het Centraal Tuchtcollege acht bovendien aannemelijk dat de fysiotherapeut ook andere handelingen met een seksueel karakter heeft verricht. De doorhaling van de inschrijving in het BIG-register blijft gehandhaafd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:129 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1802

    Klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog is in de periode waar de klacht op zietwerkzaam in het ziekenhuis, waar zij het nichtje van klager psychologisch heeft onderzocht. Het nichtje was naar de gz-psycholoog verwezen voor onderzoek in verband met obstipatieklachten, angst om te poepen en fecale incontinentie. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de gz-psycholoog een melding gedaan bij Veilig Thuis. Klager verwijt de gz-psycholoog dat zij hem heeft beschuldigd van grensoverschrijdende handelingen (misbruik) bij zijn nichtje. Deze beschuldigingen heeft de gz-psycholoog geuit naar klager’s zus en zwager, de ouders van het nichtje.  Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet ontvankelijk verklaard omdat hij niet aangemerkt kan worden als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet BIG. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager wel ontvankelijk. Klager wordt door de gz-psycholoog genoemd als mogelijke verrichter van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit geeft hem een belang om op te komen tegen het handelen van de gz-psycholoog. Het Centraal Tuchtcollege doet de zaak zelf af en verklaart de klacht ongegrond, omdat de gz-psycholoog zorgvuldig de stappen van de meldcode heeft doorlopen.. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:198 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4808

    Ongegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klager verbleef in een Penitentiaire Inrichting in afwachting van een overlevering. Na de overlevering is klager overleden aan de gevolgen van een rectumcarcinoom. De onderhavige klacht is door klager ingediend en na zijn overlijden door zijn echtgenote en dochter voortgezet. Het verwijt dat aan de medische dienst van de PI – aan de verpleegkundig specialist in het bijzonder – gemaakt wordt is dat zijn buik(pijn)klachten lange tijd zijn genegeerd en niet serieus zijn genomen. De verpleegkundig specialist heeft als verweer gevoerd dat klager tegen haar uitsluitend tijdens één consult buikpijnklachten heeft gemeld, en dat haar niet kan worden verweten dat de tumor bij klager niet eerder is ontdekt. Op grond van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de verpleegkundig specialist klachten heeft genegeerd dan wel meer had kunnen of moeten doen dan zij heeft gedaan. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:197 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5147

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige wordt verweten dat hij zich grensoverschrijdend seksueel heeft gedragen tegenover een kwetsbare patiënte die aan zijn zorg was toevertrouwd en dat hij medicatie heeft ontvreemd en aan de patiënte heeft verstrekt. De verpleegkundige heeft de hem verweten gedragingen bekend. Het college verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van schorsing op voor de duur van 12 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:127 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1254

    Klacht tegen huisarts. Klager is de zoon van een patiënte van de huisarts. Hij klaagt over de behandeling van zijn moeder door de huisarts. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht niet-ontvankelijk, omdat de moeder niet heeft ingestemd met de indiening van de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2023:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2023/3926

    Deels gegronde klacht tegen een anesthesioloog. Onheuse bejegening voorafgaand aan de operatie op de OK komt niet vast te staan. Wel komt vast te staan dat de anesthesioloog tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door het ongemotiveerd en het standaard niet gebruiken van pre-oxygenatie. De anesthesioloog laat de patiënt daarmee een te vermijden risico lopen. Daarnaast had het op de weg van de anesthesioloog gelegen om voor de operatie kennis te nemen van het medisch dossier en er zorg voor te dragen dat over de vragen van klaagster met betrekking tot de anesthesie voor de operatie contact met klaagster zou worden opgenomen dan wel dit punt zelf ter sprake te brengen voordat klaagster onder narcose zou gaan. Het resultaat was dat van gemaakte afspraken ten aanzien van de anesthesietechniek geen sprake was en van overeenstemming over het gebruik van een plexus block evenmin. Met klaagster is onvoldoende besproken welke anesthesietechniek zou worden toegepast. Het tekenen van een voorgedrukt en vooraf ingevuld toestemmingsformulier vlak vóór de operatie en zonder de mogelijkheid van bespreking en zo nodig toelichting, voldoet niet aan het vereiste van een adequaat informed consent. Van adequate informatie en samen beslissen, zoals voorgeschreven in de WGBO, is geen sprake geweest. De gevolgde procedure voldoet ook niet aan de richtlijnen uit het veld. Hoewel er sprake kan zijn van taakverschuiving, vervalt hiermee niet de verantwoordelijkheid van de anesthesioloog. De anesthesioloog heeft geen blijk gegeven inzicht in de nadelen van de weergegeven werkwijze. Hij heeft bovendien, ook achteraf, geen verantwoordelijkheid gevoeld en/of genomen voor het gebrek aan communicatie met klaagster. Klacht deels gegrond verklaard, voorwaardelijke schorsing van zes maanden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:194 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4791

    Ongegronde klacht tegen een chirurg. De patiënt is opgenomen op de SEH met rugklachten en gezien door een arts-assistent (verweerster de zaak A2022/4792), onder supervisie van de chirurg. Patiënt is dezelfde dag ontslagen, maar een aantal dagen later overleden. Het college oordeelt dat de chirurg niet onvoldoende supervisie heeft gevoerd, te weinig onderzoek heeft laten verrichten of aan tunnelvisie heeft geleden. De chirurg en de arts-assistent hebben breder gekeken dan de rugpijn. Uit het dossier blijkt dat patiënt uitgebreid lichamelijk is onderzocht en dat relevante aanvullende onderzoeken hebben plaatsgevonden om acute pathologie uit te sluiten. Het besluit om patiënt met instructies naar huis te sturen is zorgvuldig tot stand gekomen. Dat een onjuiste differentiaal diagnose is gesteld, heeft het college niet kunnen vaststellen. Daarbij moet worden aangetekend dat niet bekend is waaraan patiënt is overleden. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:195 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4792

    Ongegronde klacht tegen een arts. De patiënt is opgenomen op de SEH met rugklachten en gezien door een arts-assistent, onder supervisie van een chirurg (verweerder in de zaak A2022/4791). Het college oordeelt dat de arts-assistent niet onvoldoende adequaat overleg heeft gehad met haar supervisor, te weinig onderzoek heeft laten verrichten of aan tunnelvisie heeft geleden. De chirurg en de arts-assistent hebben breder gekeken dan de rugpijn. Uit het dossier blijkt dat patiënt uitgebreid lichamelijk is onderzocht en dat relevante aanvullende onderzoeken hebben plaatsgevonden om acute pathologie uit te sluiten. Het besluit om patiënt met instructies naar huis te sturen is zorgvuldig tot stand gekomen. Dat een onjuiste differentiaal diagnose is gesteld, heeft het college niet kunnen vaststellen. Daarbij moet worden aangetekend dat niet bekend is waaraan patiënt is overleden. Klacht ongegrond verklaard.