Zoekresultaten 10761-10770 van de 12919 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2164 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.002

    Klagers dochter kreeg hoofdpijn, had koorts en kon niet meer op haar benen staan. Er werd  gebeld met de huisartsenpraktijk met het verzoek om een visite. De huisarts verscheen binnen de tijdspanne van een uur bij patiënte. Zij was toen nog aanspreekbaar maar raakte kort daarop in coma. In het ziekenhuis werd geconstateerd dat er sprake was van een meningococcen sepsis. Klager verwijt de huisarts o.m. dat zij niet binnen 15 minuten na het telefonisch verzoek een visite heeft afgelegd. In dat geval had direct antibiotica kunnen worden toegediend, zodat patiënte een betere prognose zou hebben gehad. Het RTG wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2177 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.290

    Klacht tegen psychiater met betrekking tot een door de psychiater als deskundige in een civiele procedure opgestelde rapportage over klager. Klacht door Regionaal College ongegrond verklaard. Klager komt in hoger beroep en wijst daarbij onder meer op een door hem in het geding gebracht rapport van een psycholoog. Naar het oordeel van de Centraal Tuchtcollege heeft het Regionaal College met juistheid geoordeeld dat het rapport van de psychiater voldoet aan de daaraan volgens vaste jurisprudentie te stellen eisen. Dat de door klager geraadpleegde psycholoog tot andere bevindingen komt dan de psychiater, leidt niet tot een ander oordeel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2171 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.077

    Klager is de vader van patiënte. Patiënte was in een vegetatief laagbewuste toestand tengevolge van een meningococcensepsis opgenomen in het revalidatiecentrum waar de aangeklaagde revalidatiearts werkzaam is geweest. Het doel was om met vroege intensieve neurorevalidatie een verbetering van haar neurologisch toestand te bereiken. Men besloot tot stopzetting van de behandeling, omdat men binnen de revalidatie-instelling van mening was dat patiënte minimale vooruitgang liet zien. Klager heeft zich daartegen verzet, maar uiteindelijk is patiënte met toestemming van de kortgeding rechter en met indicatie CIZ ontslagen. De klacht houdt in dat de arts er een aandeel in heeft gehad dat onder valse voorwendsels en valse medische opgaven bij de rechter een ontslag is geforceerd. Klager  voert ook aan dat de arts patiënten laat behandelen door een niet BIG-geregistreerde psycholoog. Het RTG wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2012:YG2182 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2011/125

    Huisarts. Klager verwijt huisarts zijn inmiddels overleden echtgenote te laat te hebben doorverwezen en niet eerder tot spoedopname te zijn overgegaan. Ook wordt huisarts verweten onnodig kwetsende tekst in verwijsbrief te hebben opgenomen. Alle klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2165 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.003

    Klager verwijt arts dat zonder zijn toestemming bij zijn meerderjarige dochter een trachestoma is geplaatst. RTG oordeelt dat ter uitvoering van de behandelingsovereenkomst toestemming van een patiënt nodig is (art.7:450 lid 1 BW) tenzij er sprake is van wilsonbekwaamheid (art.7:465 BW) of van een noodsituatie (art.7:466 BW). Patiënte was in coma en niet in staat tot redelijke waardering van haar belangen althans wilsonbekwaam. Dan moet behandelend arts bepalen jegens wie de verplichtingen jegens de patiënt moeten worden nagekomen. De nakoming dient voor alles verenigbaar te zijn met de zorg van een goed hulpverlener. Dit kan in uitzonderingsgevallen er toe leiden dat de wilsuiting van vertegenwoordiger indien kennelijk niet in het belang van de patiënt niet hoeft te worden gevolgd. In dit geval was arts met een beroep op goed hulpverlenerschap gerechtigd en mogelijk zelf gehouden om de uitdrukkelijke wens van klager niet over te gaan tot het plaatsen van een tracheostoma niet te volgen. RTG wijst de klacht af. In beroep bevestigt het CTG het oordeel van het RTG. Beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2172 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.078

    Klager is de vader van patiënte. Patiënte was in een vegetatief laagbewuste toestand tengevolge van een meningococcensepsis opgenomen in het revalidatiecentrum waar de aangeklaagde als revalidatiearts werkzaam is. Het doel was om met vroege intensieve neurorevalidatie een verbetering van haar neurologisch toestand te bereiken. Men besloot tot stopzetting van de behandeling, omdat men binnen de revalidatie-instelling van mening was dat patiënte minimale vooruitgang liet zien. Klager heeft zich daartegen verzet, maar uiteindelijk is patiënte met toestemming van de kortgeding rechter en met indicatie CIZ ontslagen. Klager is van mening dat patiënte doorverwezen had moeten worden naar een regulier revalidatiecentrum, hetgeen (onder anderen) de arts opzettelijk heeft tegengehouden. Patiënte had niet opgenomen moeten worden in de instelling waarheen zij is overgeplaatst. Dat is niet de juiste plek. Zij wordt daar aan haar lot overgelaten. Het RTG wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG2162 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 210/2011w-1 en 2

    Wraking leden. Geen schijn van partijdigheid. Verzoek afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2012:YG2161 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen 1172

     Psychiater wordt verweten dat hij tijdens de gedwongen opname van klager, zonder dat er sprake was van een tijdelijke noodsituatie die ingrijpen noodzakelijk maakte, beslissingen heeft genomen aangaande dwangmedicatie, separatie en beperking van telefoonverkeer. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing

  • ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2160 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 11150

       Psychiater wordt verweten dat hij vertrouwelijke gegevens over klaagster heeft doorgegeven aan derden, dat hij haar en haar baby zonder gegronde reden in een tehuis heeft willen plaatsen en klaagster niet naar een andere psychiater heeft willen doorverwijzen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2147 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.271

    Klacht tegen internist-nefroloog. Bij de echtgenote van klager is na een niertransplantatie via een cross-over programma een lymfoom in de hersenen ontstaan, als gevolg waarvan zij is overleden. Klager verwijt de internist, verweerder, onvoldoende informatie voorafgaand aan de transplantatie en onzorgvuldig handelen voor en na de transplantatie. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het handelen van de arts voorafgaand aan de transplantatie valt onder het bereik van de eerste tuchtnorm en dat het handelen van de arts na de transplantatie, vanwege de leidinggevende functie van de arts, mogelijk zou kunnen vallen onder het bereik van de tweede tuchtnorm. Nu het Centraal Tuchtcollege ook in hoger beroep oordeelt dat er geen sprake is van onzorgvuldig handelen, noch voorafgaand aan noch in het traject na de transplantatie, komt het Centraal Tuchtcollege niet toe aan de vraag of het handelen van de arts na de operatie in het onderhavige geval daadwerkelijk onder het bereik van de tweede tuchtnorm valt. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.