Zoekresultaten 10821-10830 van de 12898 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2084 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.016

    Klager, op 9 maart 2009 in verzekering gesteld, verwijt GGD arts, die op die avond tijdens avonddienst telefonisch wordt benaderd door arrestantenwacht met name dat hij zich niet op de hoogte heeft gesteld van klagers medische toestand, klager niet heeft onderzocht en onvoldoende acht heeft gesteld op medicatie. Klager is eerder die middag beoordeeld door een klager GGD arts. Er was voor de arts geen aanleiding om klager die avond te zien, aldus het Regionaal Tuchtcollege. De volgende dag heeft de arts na gedaan verzoek daartoe, correct gehandeld door klager te bezoeken en zijn medicatieschema aan te passen. Alle klachtonderdelen worden verworpen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2078 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.156

    Klaagster is in een crisisafdeling voor langdurige zorg geplaatst (BOPZ-opname). De aangeklaagde psychiater heeft klaagster daar behandeld . De psychiater heeft samen met een sociaal verpleegkundige (SPV) bijna wekelijks gesprekken met klaagster gevoerd. Toen het psychiatrisch beeld verslechterde, is klaagster tweemaal gesepareerd en is ingrijpmedicatie toegediend. Klaagster was agressief. Na een second opinion gevraagd te hebben, is met een dwangbehandeling gestart. Overleg over toekomstmogelijkheden buiten de kliniek, leidden niet tot een oplossing. Klaagster is toen elders opgenomen en overgeplaatst. Klaagster verwijt de psychiater dat zij: 1. samen met de SPV’er voortgegaan is op de behandeling van de voorganger en de second opinion ten onrechte heeft geminacht; 2. de dwangbehandeling is gestart met Fluspirileen; 3.klaagster heeft verwezen naar de KIB in Amsterdam; 4.geen empathie heeft opgebracht; 5.zich heeft laten beïnvloeden door klaagsters mentor.  Het RTG heeft de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2091 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.240.241

    .

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2085 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.017

    Klager is op 9 maart 2009 in verzekering gesteld. GGD arts wordt tijdens avonddienst op 11 maart 2009 gebeld dat klager dringend arts nodig heeft. De arts bezoekt klager. Klager verwijt de arts onheuse bejegening. Gelet op de gemotiveerde betwisting door de arts kan niet worden vastgesteld welke van beide lezingen aannemelijk is. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2079 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.157

    De aangeklaagde psychiater heeft klaagster behandeld in de periode waarin klaagster na een gedwongen overplaatsing was opgenomen op een afdeling voor intensieve behandeling. Klaagster was daarvóór al opgenomen in een inrichting  (i.h.k.v. BOPZ). In 2008 is met dwangmedicatie gestart. Sinds maart 2009 woont klaagster weer zelfstandig. Klaagster verwijt de psychiater: (1) de gedwongen opname/overplaatsing, (2) slechte bejegening, (3) niet serieus nemen van haar geloofsovertuiging.  Het RTG heeft de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2092 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.075

    Ne bis in idem, artikel 51 wet BIG. Nieuwe klacht tegen arts over het handelen en nalaten van de arts als deskundige in een civiele procedure. Het Regionaal Tuchtcollege heeft hierover reeds bij onherroepelijk geworden eindbeslissing geoordeeld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2086 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.019

    Klager wordt op 9 maart 2009 in verzekering gesteld. GGD arts wordt die middag gebeld dat arrestant eigen medicatie heeft, met verzoek dagdozen te komen vullen. Na bestudering van de medicatie vult de arts zonder klager te zien de dagdozen voor 9 maart en 10 maart 2009 en schrijft vervolgrecepten uit voor volgende dagen. Klager verwijt de arts in het bijzonder hem niet bezocht en onderzocht te hebben, niet de door de behandelend arts noodzakelijk geachte medicijnen te hebben voorgeschreven. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat de arts, gelet op de aandoening waaraan klager leed en de aard van de meegebrachte medicatie klager had moeten zien. In zoverre klacht gegrond en vernietiging beslissing Regionaal Tuchtcollege. Betekent aanscherping van voor GGD arts in protocol neergelegde regel. Geen oplegging van maatregel. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2080 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.081

    Klager is de vader van patiënte. Patiënte was in een vegetatief laagbewuste toestand tengevolge van een meningococcensepsis opgenomen in een revalidatiecentrum. Het doel was om met vroege intensieve neurorevalidatie een verbetering van haar neurologisch toestand te bereiken. Men besloot tot stopzetting van de behandeling, omdat men binnen de revalidatie-instelling van mening was dat patiënte minimale vooruitgang liet zien. Patiënte is uit het revalidatiecentrum ontslagen en overgeplaatst naar een instelling voor mensen met een (verstandelijke) handicap. De aangeklaagde verpleegkundige is lid van de Raad van Bestuur van het revalidatiecentrum. Klager heeft een aantal klachten over de wijze waarop in het genoemde revalidatiecentrum werkzame artsen patiënte hebben behandeld.  Voorts heeft klager nog aan de klacht toegevoegd dat bij de instelling een niet BIG-geregistreerde neuropsycholoog werkzaam was. Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2093 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.087

    Klacht tegen MDL-arts. Klaagster is de moeder van patiënt die in 2008 is overleden. Verweerder was de hoofdbehandelaar van patiënt. De klacht richt zich op de medische behandeling van de patiënt. Klaagster heeft aangegeven dat patiënt voor zijn overlijden zijn broer (die de klacht ondersteunt) heeft gevolmachtigd. Die volmacht hield onder meer in dat de gevolmachtigde zoon klachten mocht indienen. RTG Zwolle: Verschil van mening tussen moeder en weduwe van een overleden patiënt over de vraag of diens veronderstelde wil erop gericht was een tuchtklacht in de dienen. Het college kiest voor de weduwe omdat deze in het algemeen geacht wordt een patiënt meer na te staan dan een andere naaste verwant. Klaagster niet-ontvankelijk. CTG: verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2087 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.020

    Klager, op 9 maart 2009 in verzekering gesteld, verwijt GGD arts, die op 12 maart 2009 aan het einde van de middag wordt gebeld door politie met verzoek om contact met behandelend arts, nefrologe, op te nemen over de vraag of klager juiste medicatie kreeg en insluiting verantwoord was, onjuiste informatie aan de politie te hebben doorgegeven. De arts heeft contact opgenomen met nefrologe, de voorgeschreven medicatie vergeleken met de medicatie die klager kreeg en doorgegeven aan de politie dat er geen bezwaar was tegen insluiting. Klacht wordt door het Regionaal Tuchtcollege als kennelijk ongegrond afgewezen. Het CTG verwerpt het beroep van klager.