ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2084 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.016

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2084
Datum uitspraak: 29-05-2012
Datum publicatie: 06-06-2012
Zaaknummer(s): c2011.016
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager, op 9 maart 2009 in verzekering gesteld, verwijt GGD arts, die op die avond tijdens avonddienst telefonisch wordt benaderd door arrestantenwacht met name dat hij zich niet op de hoogte heeft gesteld van klagers medische toestand, klager niet heeft onderzocht en onvoldoende acht heeft gesteld op medicatie. Klager is eerder die middag beoordeeld door een klager GGD arts. Er was voor de arts geen aanleiding om klager die avond te zien, aldus het Regionaal Tuchtcollege. De volgende dag heeft de arts na gedaan verzoek daartoe, correct gehandeld door klager te bezoeken en zijn medicatieschema aan te passen. Alle klachtonderdelen worden verworpen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2011.016 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

met rechtskundige bijstand van mr. R.C.C.M. Nadaud, advocaat te Vaals,

tegen

C., arts, wonende te D., werkzaam te B., verweerder in beroep en in eerste aanleg, met rechtskundige bijstand van mr. R.W. Janssen te Maastricht.

1.         Verloop van de procedure

Appellant - hierna klager - heeft op 4 november 2009 bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg tegen verweerder - hierna de arts - een klacht ingediend. Het Centraal Tuchtcollege heeft het klaagschrift doorgezonden naar het bevoegde Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven, waar het op 30 november 2009 is ontvangen.

Bij beslissing van 24 november 2010, onder nummer 09214a, heeft dat College de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen.

De zaak is in beroep tegelijk met de zaken onder nummers C2011.017 (klager / E., bedrijfsarts ), C2011.019 (klager / F., forensisch arts), C2011.020 (klager / G., arts ) behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 29 maart 2012. De zaken zijn niet gevoegd. Verschenen zijn klager, bijgestaan door mr. Nadaud en de arts, bijgestaan door mr. Janssen. De standpunten van partijen zijn over en weer bepleit door de raadslieden van partijen. Mr. Nadaud heeft het beroep toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“ 2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Op 9 maart 2009 is klager in verzekering gesteld. Die avond is verweerder tijdens zijn avonddienst telefonisch benaderd door de arrestantenwacht omdat klager inname van medicijnen weigerde. Op 10 maart 2009 is verweerder weer telefonisch benaderd en is hij naar klager gegaan. Het gesprek ging weer over de medicatie van klager. Verweerder heeft het door een collega uitgeschreven medicatieschema aangevuld met 0,5 Prograft. Verder heeft verweerder geen bemoeienis met klager gehad.

3. Het standpunt van klager en de klacht

De klacht luidt dat verweerder:

- zich niet op de hoogte heeft gesteld van de medische toestand van klager en klager niet heeft onderzocht

-  geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek om acht te slaan op de medicatie van klager en    niet gecontroleerd heeft waarom klager de verstrekte medicijnen weigerde in te nemen

- geen acht heeft geslagen op de hygiënecode (vuile dekens)

- geen acht heeft geslagen op de psychische toestand van klager.

4. Het standpunt van verweerder

Op het verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan

5. De overwegingen van het college

Niet is komen vast te staan dat zijdens klager in de avond van 9 maart 2009 op voor verweerder kenbare wijze medische klachten zijn geuit of dat aan verweerder die avond nog andere mededelingen over klager zijn gedaan. Er was voor verweerder, uitsluitend op grond van de mededeling dat klager medicatie weigerde in te nemen, onvoldoende reden om klager die avond te bezoeken en te onderzoeken. Dat geldt eens te meer nu niet is komen vast te staan dat zijdens klager of de arrestantenwacht om een visite is gevraagd.

De volgende dag heeft verweerder correct gehandeld door klager te bezoeken, met hem te spreken en zijn medicatieschema aan te passen. Het college ziet niet in waarom verweerder verwijtbaar heeft gehandeld door zich de hygiëne en de psychische toestand van klager niet aan te trekken, alleen al omdat niet is komen vast te staan dat klager zich daarover bij verweerder heeft beklaagd.

Het college zal de klacht daarom als kennelijk ongegrond afwijzen.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor zijn weergegeven onder 2. De feiten.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

4.1.      Klager heeft zijn klacht in beroep herhaald en nader toegelicht.

4.2.      De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd met conclusie de klacht c.q. het beroep als ongegrond te beschouwen.

4.3       De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen

aanleiding gegeven tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege.

4.4 Het Centraal Tuchtcollege voegt aan het door het Regionaal Tuchtcollege overwogene nog toe, gelet op de overgelegde transcriptie van een telefoongesprek van de arts met de arrestantenbewaker, dat van de arts verwacht had mogen worden dat hij in dat gesprek met meer respect over klager had gesproken. Het Centraal Tuchtcollege merkt op dat de wijze waarop de arts zich over klager heeft uitgelaten als denigrerend is te kenschetsen en daarom verwerpelijk.

Conclusie uit het voorgaande is dat het beroep wordt verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter,

mr. G.P.M. van den Dungen en prof.mr. J.K.M. Gevers, leden-juristen en dr. H.E. Sluiter en F.M.M. van Exter, leden-beroepsgenoten en mr. C.M.J. Wuisman-Jansen , secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 29 mei 2012.

                                               Voorzitter   w.g.

                                               Secretaris  w.g.