Zoekresultaten 18081-18090 van de 20334 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2247 Raad van Discipline Amsterdam 11-124A

    De klachten hebben onder andere betrekking op het uiten van (impliciete) dreigementen aan de wederpartij. De raad merkt deze, mede gelet op de context waarbinnen ze zijn gedaan, aan als een ongeoorloofd pressiemiddel. Klacht gegrond, overige klachten ongegrond; berisping.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2278 Raad van Discipline Arnhem 11-92

    Advocaat wordt verweten zich niet onpartijdig te hebben opgesteld in het kader van de gezamenlijke belangenbehartiging in een echtscheidingszaak. Met name wordt de advocaat verweten niet schriftelijk te hebben vastgelegd dat de ex echtgenote van klager na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van partneralimentatie heeft afgezien. Klacht ongegrond verklaard omdat naar het oordeel van de raad niet is komen vast te staan dat de ex echtgenote van klager jegens verweerster ondubbelzinnig en onherroepelijk afstand heeft gedaan van haar recht op partneralimentatie. Verweerster kon alleen in opdracht van beide partijen werkzaamheden verrichten en partneralimentatie is geen onderwerp om lichtvaardig mee om te gaan.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2272 Raad van Discipline Arnhem 11-54

    Bezwaar van de deken tegen een advocaat die tevens makelaar is, vanwege schending van de verordeningen oplevert, met name van de Samenwerkingsverordening, vrees voor onduidelijkheid en verwarring voor justitiabelen en schending onafhankelijkheid. Verweerder houdt zijn advocaten- en makelaarspraktijk strikt gescheiden en de raad oordeelt dat de combinatie van twee beroepen verenigd in een persoon strikt genomen niet onder de Samenwerkingsverordening valt. De raad acht geen aanknopingspunten aanwezig om de werking van de verordening zo uit te breiden dat deze situatie er onder valt. Bezwaar ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA2248 Raad van Discipline Amsterdam 11-212U 11-213U

    Dekenbezwaar en klacht. Ondanks aangevraagde en verkregen toevoeging toch aan cliënt gedeclareerd. Het stond verweerder onder de gegeven omstandigheden niet meer vrij om de gemaakte keuze voor een toevoeging ter discussie te stellen. Daarnaast heeft verweerder klager onvoldoende geïnformeerd over de hoogte van de kosten van rechtsbijstand. Bezwaar en klacht gegrond: voorwaardelijke schorsing voor de duur van vijf maanden.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2279 Raad van Discipline Arnhem 11-106

    De advocaten wordt verweten niet op tijd en correct hun cliënt (klager) te hebben geïnformeerd over een zittingsdatum en waarneming door een kantoorgenoot tijdens de zitting. Klacht gegrond.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2242 Raad van Discipline Arnhem 11-57

    Het verwijt dat verweerder sub 1 klager niet heeft gewezen op de wijze waarop hij bezwaar kan maken tegen de declaraties van zijn kantoor is ongegrond omdat klager er blijk van heeft gegeven op de hoogte te zijn van de mogelijkheden. Het verwijt dat verweerder sub 1 de declaraties niet ter begroting aan de Raad van Toezicht heeft gestuurd mist feitelijk grondslag omdat inmiddels een begrotingsverzoek is ingediend. Beide onderdelen van de klacht tegen klager sub 1 zijn ongegrond. De klacht tegen de overige verweerders is niet-ontvankelijk omdat zij op geen enkele wijze zijn betrokken bij het incasseren van de declaraties die aan klager zijn gestuurd.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2243 Raad van Discipline Arnhem 11-94

    De klacht tegen verweerder sub 1 wordt terugverwezen naar de deken omdat de deken hem niet in de gelegenheid heeft gesteld om te reageren op de klacht. Omdat klager destijds de aan hem toegestuurde declaraties heeft voldaan behoefde verweerder sub 2 hem niet te wijzen op de mogelijkheden om bezwaar te maken tegen de declaraties. Om diezelfde reden behoefte verweerder sub 2 geen bedrag over te maken naar de dekenrekening en ook geen begrotingsverzoek in te dienen. De klacht tegen verweerder sub 2 is ongegrond. De overige verweerders hebben geen bemoeienis gehad met de aan klager verleende rechtshulp. Daarom is de tegen hen ingediende klacht niet-ontvankelijk.  

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2244 Raad van Discipline Arnhem 11-147

    Klager klaagt er over dat verweerster teveel uren aan hem in rekening heeft gebracht voor de door haar verrichte werkzaamheden en onnodige proceshandelingen heeft verricht en teveel griffierecht aan hem in rekening heeft gebracht. Over het aantal uren dat in rekening is gebracht is in het kader van de begrotingsprocedure geoordeeld. Gezien de uitkomst van deze procedure staat vast dat verweerster niet een excessief aantal uren aan klager in rekening heeft gebracht. Daarom is geen taak meer weggelegd voor de tuchtrechter. Niet is komen vast te staan dat onnodige proceshandelingen zijn verricht. Het teveel aan klager in rekening gebrachte griffierecht is ongedaan gemaakt. Alle onderdelen van de klacht zijn kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2241 Raad van Discipline Arnhem 11-49

    Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRLEE:2011:YA2240 Raad van Discipline Leeuwarden 50/11 91/11

    De deken heeft een drietal bezwaren tegen verweerder ter kennis van de raad gebracht. Alle bezwaren houden in dat verweerder tijdens zijn schorsing werkzaamheden heeft verricht die tot het werkgebied van een advocaat behoren. De raad heeft één bezwaar ongegrond verklaard omdat niet is komen vast te staan dat het verweerder was die in een telefonisch onderhoud met de secretaresse van de advocaat van een wederpartij vragen heeft beantwoord over een processtuk uit het dossier. Ten aanzien van de overige twee dekenbezwaren heeft de raad het volgende overwogen. Vast is komen te staan dat verweerder in de maand mei 2011 meermalen telefonisch contact heeft gehad met de advocaat van een wederpartij over een lopend dossier waarbij het geheel van de zaak, de achtergrond, de opzet en de noodzaak van een procedure aan de orde zijn geweest. Verweerder heeft de advocaat om toezending van stukken gevraagd en heeft hem een brief in het vooruitzicht gesteld. De raad heeft geoordeeld dat deze contacten niet anders kunnen worden gekwalificeerd dan als de werkzaamheden van een advocaat, waarmee verweerder in strijd met de hem opgelegde schorsing heeft gehandeld. Dat verweerder bij deze contacten, naar hij stelt, zou hebben geput uit zijn kennis van het dossier uit het verleden, maakt dat niet anders. Voorts is komen vast te staan dat verweerder in het kader van een hoger beroepprocedure waarin hij de belangen van een cliënte behartigde, na het ingaan van zijn schorsing een bespreking heeft gehad met die cliënte ter voorbereiding van het pleidooi dat in die zaak zou plaatsvinden. Verweerder heeft aantekeningen van dat gesprek gemaakt ten behoeve van de pleitnota en heeft gesteld dat hij zijn kantoorgenoot heeft geadviseerd over het opstellen daarvan. Ook heeft hij het arrest van het hof met de cliënte besproken, waarbij de mogelijkheid van het vragen van een cassatieadvies aan de orde is geweest. Verweerder heeft ontkend dat hij de pleitnota en de notitie ten behoeve van het vragen van cassatieadvies zelf heeft opgesteld, maar de raad acht die ontkenning niet geloofwaardig in het licht van de brieven van zijn kantoorgenoot aan de cliënte waarin deze onder meer heeft vermeld dat de afspraken die verweerder met de cliënte had gemaakt, niet inhielden dat van hem, de kantoorgenoot, "enige activiteit" werd verlangd. De raad heeft geoordeeld dat verweerder - ook in het geval hij de pleitnota en de notitie ten behoeve van de cassatie niet zelf heeft geschreven - aldus  werkzaamheden heeft verricht die behoren tot het werkgebied van de advocaat. De raad heeft beide bezwaren gegrond verklaard en verweerder mede gezien de lange lijst met tuchtrechtelijke veroordelingen, waaronder de hem recentelijk opgelegde langdurige onvoorwaardelijk schorsing, de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd.