Zoekresultaten 51-60 van de 1377 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:20 Accountantskamer Zwolle 22/642 Wtra AK

    Klager was tot 1 juli 2021 partner van een accountantsorganisatie. Volgens klager is hem onrecht aangedaan nadat hij in september 2018 zijn voormalig leidinggevende had beschuldigd van schending van mededingingsrecht. Die zou hem daarom hebben bedreigd en geïntimideerd. Klager heeft van de schending en de intimidatie melding gedaan. Klager vindt dat betrokkene hem als klokkenluider had moeten behandelen. Als klokkenluider had klager niet ten gevolge van zijn melding benadeeld mogen worden. De vergoedingen van klager over de periode 2017/2018 en 2019/2020 zijn echter met medewerking van betrokkene gekort en uiteindelijk is de partnershipovereenkomst met klager opgezegd. De klacht is ongegrond. Betrokkene kan niet met succes worden verweten dat de melding door klager niet conform de Klokkenluidersregeling van de accountantsorganisatie is behandeld. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij betrokkene al in 2018 over de beweerdelijke misstanden heeft geïnformeerd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:17 Accountantskamer Zwolle 22/1811 Wtra AK

    Gegronde klacht, tijdelijke doorhaling van twee weken. Klaagsters waren met hun eenmanszaken klant van betrokkene. Ook de vof van hun vader en zijn twee broers (ooms van klaagsters) waren klant van betrokkene. De vader van klaagsters is in 2019 overleden, waarna de ooms de vof hebben voortgezet. Tussen klaagsters en de ooms is een geschil ontstaan over de waarde van het aandeel van hun vader in de vof. Betrokkene is de accountant van zowel klaagsters als de ooms gebleven. Klaagsters verwijten betrokkene dat hij geen maatregelen heeft genomen om de bedreiging van zijn objectiviteit weg te nemen, dat hij de stukken waar klaagsters om hebben gevraagd niet (tijdig) heeft afgegeven, dat hij zonder toestemming van klaagsters een onjuiste jaarrekening 2019 van de vof heeft samengesteld, dat hij zonder toestemming van klaagsters een onjuiste aangifte IB 2019 van vader heeft ingediend bij de Belastingdienst en dat hij zonder toestemming vertrouwelijke stukken van klanten aan derden heeft verstrekt. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene niet tijdig heeft onderkend dat de tegengestelde belangen van klaagsters en de ooms een (mogelijke) bedreiging van zijn objectiviteit vormden. Deze bedreiging ontstond al op het moment van overlijden van vader. Betrokkene had daarnaast niet kunnen volstaan met de toezending van de conceptjaarrekening 2019 aan klaagsters. Betrokkene had aan klaagsters tekst en uitleg moeten geven over de waarderingsgrondslagen in de conceptjaarrekening 2019, omdat deze jaarrekening ook voor hen als erfgenamen van hun vader van belang is. Ook heeft hij zonder toestemming van klaagsters de aangifte IB van vader ingediend bij de Belastingdienst en heeft hij zonder toestemming vertrouwelijke stukken van andere klanten van het accountantskantoor gedeeld met de advocaat van de ooms.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:18 Accountantskamer Zwolle 22/830 Wtra AK

    Klager is van mening dat betrokkene naar aanleiding van zijn twee meldingen van beweerdelijke misstanden ten onrechte niet in actie is gekomen. De Klokkenluidersregeling had gevolgd moeten worden. Ook heeft betrokkene ten onrechte niet aan klager bevestigd dat een eerder onderzoek door een advocatenkantoor naar de gemelde misstanden onjuist, onvolledig en misleidend is geweest. De klacht is ongegrond omdat betrokkene bij de afhandeling van beide meldingen niet betrokken is geweest en daarop dus niet tuchtrechtelijk kan worden aangesproken. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat het onderzoek door het advocatenkantoor ondeugdelijk was. De Accountantskamer ziet ook niet in, als het onderzoek ondeugdelijk was, op grond waarvan betrokkene dat aan klager had moeten bevestigen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:19 Accountantskamer Zwolle 22/1302 Wtra AK

    Ongegronde klacht. De betrokken accountant verzorgde voor klagers de btw-aangiften en de aangiften IB met de daarbij behorende winstbijlage. Klagers hebben in januari 2022 aan betrokkene laten weten dat zij afscheid van hem gaan nemen. Klagers verwijten betrokkene dat hij de aangiften IB 2021 niet heeft verzorgd en ingediend bij de Belastingdienst, dat hij hun dossier niet heeft overgedragen aan hun nieuwe boekhouder en dat hij niet heeft gereageerd op vragen en verzoeken. De Accountantskamer overweegt dat klagers in hun opzegging duidelijk te kennen hebben gegeven dat betrokkene alleen nog het vierde kwartaal van 2021 hoefde te verzorgen, wat hij ook heeft gedaan. Daarom kan betrokkene niet worden verweten dat hij geen werkzaamheden heeft verricht met betrekking tot de aangiften IB 2021. Daarnaast hadden klagers via het online boekhoudprogramma zelf toegang tot hun dossier en heeft betrokkene in september 2022 alsnog een back-up van dit dossier naar klagers laten sturen. Betrokkene heeft op de e-mails van klagers gereageerd en telefonisch heeft zijn assistent hen steeds te woord gestaan. Klagers hebben niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene geen telefonisch contact met de opvolgend boekhouder heeft gehad. Daarom kan ook niet worden vastgesteld dat betrokkene met betrekking tot het verzoek van deze opvolgend boekhouder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • Klager was vennoot van een vof met twee vennoten. Hij is van mening dat zijn medevennoot, die de administratie van de vof voerde, fraude heeft gepleegd en zichzelf ten nadele van klager heeft bevoordeeld. Volgens klager hadden de accountants, die de jaarrekeningen van de vof hebben samengesteld, dat moeten zien. De accountants hebben hem over de fraude niet behoorlijk te woord gestaan en zijn vragen over hun declaraties niet naar behoren beantwoord. Zij hebben in de ontstane wrijving tussen de vennoten geen bedreiging gezien. Wie de vof mocht vertegenwoordigen hebben zij niet vastgesteld. Aan de ex-vennoot zijn ten onrechte de LOR 2015, met een valse handtekening van klager, en de LOR 2016, bestaande uit twee A4’tjes die niet bij elkaar horen, afgegeven. De klachten zijn ongegrond. De klachten zijn niet of onvoldoende toegelicht en onderbouwd en missen een grondslag in de feiten. Klager heeft de door hem overgelegde stukken niet toegelicht. Betrokkenen hebben de klachten gemotiveerd tegengesproken.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:15 Accountantskamer Zwolle 22/1013 Wtra AK

    Betrokkene is bestuurslid en penningmeester van een stichting, een vermogensfonds dat financiële steun verleent aan initiatieven die erop gericht zijn om de leefomstandigheden van mensen met een verstandelijke beperking te verbeteren. Een aantal erfgenamen van een verstandelijk beperkte vrouw, uit en via wier vermogen aanzienlijke bedragen zijn geschonken en nagelaten aan de stichting, voert een civiele procedure over haar nalatenschap tegen de stichting. De nabestaanden hebben vragen gesteld over het beheer van het vermogen van de stichting en over de jaarrekeningen van de stichting. De klacht is gegrond voor zover deze betrekking heeft op de publicatie van deels onjuiste kerngetallen op de website van de stichting. Betrokkene is daarvoor als bestuurslid en penningmeester verantwoordelijk. Hij heeft in onvoldoende mate toezicht gehouden op de werkzaamheden van de administrateur die de onjuiste cijfers op de website had gepubliceerd. Aan de accountant wordt hiervoor de maatregel van waarschuwing opgelegd. Voor het overige is de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:13 Accountantskamer Zwolle 22/1097 Wtra AK

    Een accountant heeft jaarrekeningen van een onderneming samengesteld op basis van het microregime terwijl het regime voor kleine rechtspersonen van toepassing is. De klacht wordt gegrond verklaard en aan de accountant wordt de maatregel van berisping opgelegd. De accountant heeft door jaarrekeningen op te stellen volgens een regime dat op grond van de wettelijke bepalingen niet van toepassing is, gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:14 Accountantskamer Zwolle 22/1028 Wtra AK

    Betrokkene heeft in het kader van een civielrechtelijk geschil, op verzoek van een van de partijen in dat geschil, een rapport opgesteld. In dit rapport heeft betrokkene een financiële analyse gemaakt. Klaagster meent dat betrokkene zich daarbij ten onrechte naar de wensen van haar opdrachtgever heeft gericht. De klacht is ongegrond. Betrokkene heeft zich bij de door haar verrichte cijfermatige analyse terecht gericht naar de door het gerechtshof Amsterdam gegeven uitleg van de winstrechtenovereenkomst. Betrokkene heeft zich gelet op het puur cijfermatige karakter van de uit te voeren analyse en omdat zij in haar rapport geen conclusies trok, op het standpunt mogen stellen dat hoor en wederhoor in dit geval niet noodzakelijk was ter verkrijging van een deugdelijke grondslag voor haar rapport.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:11 Accountantskamer Zwolle 22/928 Wtra AK

    Klacht gedeeltelijk gegrond, tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand. Klager en betrokkene waren partners bij hetzelfde accountantskantoor. Klager is per 1 januari 2021 vertrokken naar een ander accountantskantoor en heeft zijn klantenportefeuille meegenomen. Betrokkene heeft vanaf januari 2021 uitkeringen op grond van de NOW en TVL aangevraagd voor zijn accountantskantoor. Klager verwijt betrokkene dat hij deze uitkeringen ten onrechte heeft aangevraagd en dat hij bij de waardering van de aandelen van klager een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven door deze uitkeringen niet in zijn prognose over 2021 op te nemen. De Accountantskamer overweegt dat klager gemotiveerd en met stukken onderbouwd heeft gesteld dat betrokkene ten onrechte NOW-uitkeringen heeft aangevraagd, waardoor het op de weg van betrokkene lag om daartegen gemotiveerd verweer te voeren. Betrokkene heeft dat niet gedaan. Hij heeft alleen ontkend dat hij deze uitkeringen ten onrechte heeft aangevraagd, maar heeft niet willen uitleggen waar deze aanvraag op is gebaseerd. De Accountantskamer komt daarom tot de conclusie dat in deze tuchtprocedure aangenomen moet worden dat betrokkene NOW-uitkeringen heeft aangevraagd zonder dat aan de voorwaarden van de NOW is voldaan. De klacht is in zoverre gegrond. Voor het overige is de klacht ongegrond, omdat klager met betrekking tot de aangevraagde TVL-uitkering onvoldoende heeft gesteld om aan te kunnen nemen dat deze ten onrechte is aangevraagd. Daarnaast kan het standpunt van betrokkene dat de NOW- en TVL-uitkeringen niet in de prognose over 2021 hoefden te worden opgenomen worden beschouwd als een verdedigbaar civielrechtelijk standpunt.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:12 Accountantskamer Zwolle 22/1427 Wtra AK

    Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing. Betrokkene is de accountant van de broer en vader van klaagster 1 en is daarnaast de accountant van klaagsters geweest. De vader heeft in 2016 zijn aandelen in het familiebedrijf geschonken aan klaagster 1 en haar broer, waarbij een call-optie voor de broer is vastgelegd. In maart 2021 heeft de broer klaagsters verzocht om mee te werken aan het overzetten van deze call-optie naar zijn nieuwe vennootschap. Klaagsters hebben, nadat zij betrokkene om uitleg hadden gevraagd, daaraan meegewerkt. Daarna is er een geschil gerezen tussen klaagsters en de broer over de uitoefening van de call-optie, wat heeft geleid tot een civiele procedure. Betrokkene heeft ten behoeve van deze procedure in een brief aan de broer vragen van zijn advocaat beantwoord. Klaagsters verwijten betrokkene dat zij heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, objectiviteit, vertrouwelijkheid en integriteit. Volgens klaagsters heeft betrokkene hen (onder meer) onjuist voorgelicht over het overzetten van de call-optie, heeft zij het belang van de broer en vader vooropgesteld en heeft zij klantenkennis over klaagsters opgenomen in de brief. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid, omdat zij zonder toestemming van klaagsters informatie over hen heeft gedeeld met de broer. De klacht is in zoverre gegrond. Van schending van de overige fundamentele beginselen is geen sprake. Daarom is de klacht voor het overige ongegrond.