ECLI:NL:TACAKN:2023:18 Accountantskamer Zwolle 22/830 Wtra AK
ECLI: | ECLI:NL:TACAKN:2023:18 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-03-2023 |
Datum publicatie: | 10-03-2023 |
Zaaknummer(s): | 22/830 Wtra AK |
Onderwerp: | |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klager is van mening dat betrokkene naar aanleiding van zijn twee meldingen van beweerdelijke misstanden ten onrechte niet in actie is gekomen. De Klokkenluidersregeling had gevolgd moeten worden. Ook heeft betrokkene ten onrechte niet aan klager bevestigd dat een eerder onderzoek door een advocatenkantoor naar de gemelde misstanden onjuist, onvolledig en misleidend is geweest. De klacht is ongegrond omdat betrokkene bij de afhandeling van beide meldingen niet betrokken is geweest en daarop dus niet tuchtrechtelijk kan worden aangesproken. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat het onderzoek door het advocatenkantoor ondeugdelijk was. De Accountantskamer ziet ook niet in, als het onderzoek ondeugdelijk was, op grond waarvan betrokkene dat aan klager had moeten bevestigen. |
UITSPRAAK van 10 maart 2023 op grond van artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de op 13 mei 2022 ontvangen klacht met nummer 22/830 Wtra AK van
X
wonende te [plaats1]
K L A G E R
t e g e n
Y
registeraccountant
kantoorhoudende te [plaats2]
B E T R O K K E N E
1. De procedure
1.1. De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het klaagschrift met bijlagen
- het verweerschrift met bijlagen
- de bijlagen 15 tot en met 19 van klager
- de op de zitting overgelegde pleitaantekeningen.
1.2. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 12 december 2022. Klager is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. A.M. Lem, mr. H. Bais en mr. dr. M.J.C. van der Heijden. Ook betrokkene is verschenen, bijgestaan door mr. drs. J.F. Garvelink. Tegelijkertijd is de klacht behandeld van klager tegen de heer [A]. Ook in die zaak zal vandaag uitspraak worden gedaan.
2. De uitspraak samengevat
Waar gaat het om?
2.1. Klager is van mening dat betrokkene naar aanleiding van zijn twee meldingen van beweerdelijke misstanden ten onrechte niet in actie is gekomen. De Klokkenluidersregeling had gevolgd moeten worden. Ook heeft betrokkene ten onrechte niet aan klager bevestigd dat een eerder onderzoek door een advocatenkantoor naar de gemelde misstanden onjuist, onvolledig en misleidend is geweest.
Het oordeel van de Accountantskamer
2.2. De klacht is ongegrond omdat betrokkene bij de afhandeling van beide meldingen niet betrokken is geweest en daarop dus niet tuchtrechtelijk kan worden aangesproken. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat het onderzoek door het advocatenkantoor ondeugdelijk was. De Accountantskamer ziet ook niet in, als het onderzoek ondeugdelijk was, op grond waarvan betrokkene dat aan klager had moeten bevestigen.
3. De feiten
3.1. Betrokkene is sinds [datum1] ingeschreven in het accountantsregister van de NBA.
3.2. Vanaf [datum2] is betrokkene bestuurder van [onderdeel1 accountantsorganisatie1] (hierna: [onderdeel1]), waarvan de service line [subonderdeel1] tot [datum3] deel uitmaakte. Vanaf die datum is deze service line ondergebracht bij [onderdeel2 accounantsorganisatie1] (hierna: [onderdeel2]). Vanaf [datum4] maakt betrokkene als voorzitter van het bestuur van [onderdeel1] deel uit van het bestuur van [onderdeel3 accountantorganisatie1] (hierna: [onderdeel3]).
3.3. Klager was vanaf [datum5] tot [datum3] via zijn besloten vennootschap [BV1] partner van [onderdeel1]. Hij werkte bij de service line [subonderdeel1]. Zijn leidinggevende was de heer [B] (hierna: [B]). Per [datum3] is deze service line ondergebracht bij [onderdeel2 accountantsorganisatie1] (hierna: [onderdeel2]). In verband daarmee is klager per [datum3] via zijn besloten vennootschap partner geworden van [onderdeel2]. Per diezelfde datum is klager gaan werken voor de internationale [subonderdeel1] line [subonderdeel2] ([regio1], [regio2], [regio3] and [regio4]).
3.4. Vanaf [datum6] bestaat de [accountantsorganisatie1] Klokkenluidersregeling (hierna: de Klokkenluidersregeling). De regeling is van kracht bij onder meer [onderdeel3], [onderdeel1] en [onderdeel2] en bevat de volgende bepalingen.
Artikel 1 - Definities
'Medewerker': iedere medewerker van [accountantsorganisatie1] die zich op rechtmatige wijze presenteert als werkzaam bij of verbonden aan de hiervoor genoemde rechtspersonen. (…)
‘Melder': degene die, al dan niet in dienst van [accountantsorganisatie1], een melding doet van Vermeende Misstanden.
'Vermeende Misstanden':
handelingen die kunnen leiden tot strafbare feiten door [accountantsorganisatie1] of haar medewerkers:
alle werkelijke of vermoede overtredingen van externe of Interne wet- en regelgeving
door [accountantsorganisatie1] of haar medewerkers;
(dreigende) intimidatie van personen door medewerkers van [accountantsorganisatie1];
(dreigende) onrechtmatige vernietiging of manipulatie van gegevens of informatie;
en verder andere misstanden als bedoeld in artikel 1 onder h. van de Wet Huis voor
klokkenluiders,
mits er een verband Is met de functie-uitoefening binnen [accountantsorganisatie1] dan wel met de beroepsuitoefening door of de bedrijfsvoering van [accountantsorganisatie1].
Artikel 2 - Procedure
1. De melding kan schriftelijk worden gedaan aan de afdeling Juridische Zaken, [postadres],
[postcode] [plaats2].
2. De melding kan ook telefonisch of online worden ingediend bij [accountantsorganisatie1]/Ethics
[website]. De externe partij die
[accountantsorganisatie1]/Ethics uitvoert, zendt de melding door aan de afdeling Juridische Zaken.
(…)
5. De Commissie Klachtbehandeling (hierna: de “Commissie") draagt zorg voor de inhoudelijke behandeling van meldingen. De Commissie wordt ingesteld en haar leden worden benoemd en
ontslagen door het Bestuur van [onderdeel3]. De Commissie draagt zorg voor een vertrouwelijke, zorgvuldige en tijdige behandeling van meldingen. De alsdan geldende [accountantsorganisatie1] Klachtenregeling is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op de behandeling van de melding.
(…)
Artikel 4 - Bescherming rechtspositie
Een medewerker van [accountantsorganisatie1], die te goeder trouw op grond van deze klokkenluidersregeling een melding van een Vermeende Misstand doet, of als een raadsman van een Melder in de zin van deze regeling fungeert, wordt op geen enkele wijze in diens rechtspositie dan wel carrière benadeeld als gevolg van het doen van die melding.
3.5. Op of omstreeks [datum7] vond een presentatie plaats van een propositie ‘touchless invoice processing/volledig automatische factuurverwerking’ geheten, waarbij onder meer klager en [B] aanwezig waren. Betrokkene was daarbij niet aanwezig.
3.6. Per brief van 23 oktober 2018 heeft [B] aan klager een formele waarschuwing gestuurd ‘because you have violated several of our policies and procedures and do not respond to reasonable instructions from [subonderdeel1] Leadership’, aldus het slot van deze brief.
3.7. Per brief van 25 oktober 2018 is aan klager zijn ‘Total Compensation Fiscal Year 18’toegestuurd. Fiscal Year 18 is het gebroken boekjaar 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2018. Op het totaal van de vergoeding[1] van klager in dat jaar is in verband met zijn QRM-score (Quality Risk Management-score) een percentage[2] in mindering gebracht. Tegen de vaststelling van zijn vergoeding was (intern) bezwaar bij de Regional Managing Partner en vervolgens (intern) beroep mogelijk bij de [subonderdeel2] [regio1] Appeals Committee (hierna: [[C]). Klager heeft die route gevolgd.
3.8. In de beroepsprocedure bij de [C] heeft klager een bijlage overgelegd, appendix IX genoemd. Naar de Accountantskamer begrijpt (appendix IX is niet overgelegd) bevat deze appendix de beschuldigingen door klager aan het adres van [B] met betrekking tot intimidatie van klager en schending van mededingingsrecht. De intimidatie en de schending zouden in of omstreeks september 2018 hebben plaatsgevonden.
3.9. De [C] heeft mr. [D] (hierna: [D]), general counsel van [onderdeel3], van (in elk geval) de beschuldiging inzake schending van mededingingsrecht in kennis gesteld waarna op 31 maart 2020 een gesprek heeft plaatsgevonden tussen klager, [A] (de toenmalige CEO van [onderdeel3]) en [D]. Van dit gesprek heeft klager in het geheim een opname gemaakt waarvan hij een transcriptie heeft overgelegd.
3.10. Op 7 april 2020 hebben klager en [A] elkaar opnieuw gesproken, dit keer zonder [D]. Ook van dit gesprek heeft klager in het geheim een opname gemaakt waarvan hij een transcriptie heeft overgelegd.
3.11. [Advocatenkantoor1] (hierna: [advocatenkantoor1]) is in opdracht van [onderdeel3] in mei 2020 gestart met een onderzoek naar:
i. De mogelijke wijziging door Partner X van "meet expectations" naar "did not meet expectations" in de Q-rating die een component vormt voor de Total Compensation FY18 van een partner van [onderdeel3] ("Partner Y");
ii. Mogelijk ongepast gedrag van Partner X jegens Partner Y;
iii. Mogelijke schending van mededingingsrecht zoals geuit tijdens een bijeenkomst in juli/augustus 2018 waar zowel Partner X als Partner Y aanwezig waren.
Met partner X is [B] bedoeld en met partner Y klager.
Het onderzoek heeft niet geleid tot een gegrondbevinding van (een van) de drie punten.
3.12. Per brief van 25 oktober 2020 is de vergoeding van klager over het Fiscal Year 2020 met 25% gekort.
3.13. [Onderdeel2] heeft bij brief van 24 december 2020 de partnershipovereenkomst met [BV1] (feitelijk met klager) opgezegd. De overeenkomst is ingaande [datum4] geëindigd.
3.14. Klager heeft volgens het ‘Report Details’ op 6 april 2021[3] de volgende melding ingediend bij het in artikel 2 lid 2 van de Klokkenluidersregeling genoemde ethicspoint:
‘In October 2018, the caller reported some integrity violations that were taking place within the company. The caller is concern about the fact that from 2018 up to 2021, he/she has been reporting the integrity violations to [A], [E], [F], [G], and [H], but they have not properly followed up with the caller to provide an outcome to these integrity violations.
Instead, [A], [E], [F], [G], and [H] have been retaliating against the caller, by saying that they are going to cut his/her salary, demeaning his/her reputation and now they are threatening to terminate the caller. The integrity violations that have been taking place within the company include modifying the quality score or an employee (name and job title withheld), sharing sensitive company information with a competitor, and harassing the caller.’
3.15. Op 20 april 2021 heeft klager bij het ethicspoint gemeld dat hij ‘would like to put this case on hold for now 20/04/2021’. Het ethicspoint heeft de melding daarna twee weken aangehoudenmet de mededeling dat het aanhouden van een melding ‘not an option in het system’ is en ‘we will close the case’ indien binnen twee weken geen reactie volgt.
3.16. Op 30 juni 2021 heeft klager opnieuw een (vergelijkbare) melding bij het ethicspoint gedaan. Per e-mail van 15 september 2021 is klager namens de ‘[onderdeel3] Klachtencommissie’ meegedeeld dat deze melding conform de Klokkenluidersregeling wordt onderzocht door de ‘[onderdeel3] Klachtencommissie’ die ‘[NV1] ([advocatenkantoor1]) heeft ingeschakeld om een onderzoek uit te voeren naar aanleiding van jouw klacht’. Hetzelfde kantoor had medio 2020 ook al een onderzoek ingesteld (zie 3.11.).
3.17. Op 17 september 2021 is klager door [advocatenkantoor1] uitgenodigd voor een interview. Op 22 september 2021 is namens klager hierop gereageerd. Klager heeft door zijn advocaat laten meedelen dat hij eerst antwoord wil krijgen op 17 vragen voordat hij op de uitnodiging reageert. Door de afdeling Juridische Zaken van [onderdeel3] is op 14 oktober 2021 aan klager met een verwijzing naar een artikel uit de [onderdeel3] Klachtenregeling meegedeeld dat ‘de [onderdeel3] Klachtencommissie geen melding in behandeling neemt ter zake waarvan [accountantsorganisatie1] – kortgezegd – aansprakelijk is gesteld.’ Hiertegen is namens klager per e-mail van 21 oktober 2021 protest aangetekend.
3.18. In oktober 2021 heeft klager (leden van) de RvC van [onderdeel3] over de gang van zaken geïnformeerd door toezending van de ‘correspondentie met het bestuur van [accountantsorganisatie1] en hun advocaat’ en van een kopie van een exploot van dagvaarding waarmee hij en zijn vennootschap onder meer [accountantsorganisatie1] hadden gedagvaard.
3.19. In zijn brief van 11 maart 2022 aan het bestuur van [onderdeel3] heeft klager betrokkene verzocht en gesommeerd, op straffe van een tuchtklacht, binnen twee weken ‘schriftelijk te bevestigen dat de opdracht van [A] aan [advocatenkantoor1] in mei 2020 tot het doen van onderzoek heeft plaatsgevonden in strijd met de Verordening gedrags-, en beroepsregels accountants, onder meer maar niet uitsluitend omdat het onderzoek onjuist, onvolledig en misleidend is.’
3.20. Per e-mail van 16 maart 2022 is door de voorzitter van het bestuur van [onderdeel3], [I], gereageerd.
3.21. Per e-mail van 24 april 2022 heeft klager bij een lid van de RvC van [onderdeel3] (onder meer) zijn beklag gedaan over het uitblijven van actie door (het lid van) de RvC naar aanleiding van zijn ‘meldingen misstanden conform de [accountantsorganisatie1] Klokkenluidersregeling’ en de volgens klager onterechte verwijzingen door [onderdeel3] van klager naar het Nederlands Arbitrage Instituut. Klager heeft in deze e-mail ook meegedeeld dat een tuchtklacht tegen betrokkene zal worden ingediend indien hij niet reageert op de brief van klager van 11 maart 2022.
3.22. Op 26 april 2022 heeft [I] gereageerd op de e-mail van klager van 24 april 2022. In zijn reactie heeft [I] onder meer geschreven dat namens het voltallige bestuur van [onderdeel3], dus ook namens betrokkene, op 16 maart 2022 is gereageerd en dat een onderzoek is ingesteld door [advocatenkantoor1] waarvan de uitkomst is dat er geen misstanden hebben plaatsgevonden. Davidson heeft ook geschreven dat betrokkene pas vanaf [datum4] lid is van het bestuur en daarom geen enkele rol heeft gespeeld en heeft kunnen spelen ‘in de omstandigheden rond het onderzoek, noch met betrekking tot het winstaandeel en uittreden van [BV1].’
4. De klacht
Betrokkene heeft volgens klager gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. De Accountantskamer begrijpt de klacht als volgt.
a. Betrokkene heeft de melding van klager van 6 april 2021[4] na zijn aantreden per [datum4] ten onrechte genegeerd en hij had die melding in behandeling behoren te nemen, omdat hij daartoe op grond van art 27 van de Verordening accountantsorganisaties (hierna: VAO) en de Klokkenluidersregeling was gehouden. In plaats daarvan is aan [advocatenkantoor1] de instructie gegeven de melding niet in behandeling te nemen.
b. Betrokkene heeft klager naar aanleiding van zijn brief van 11 maart 2022 ten onrechte niet bevestigd dat het onderzoek door [advocatenkantoor1] onjuist, onvolledig en misleidend was en zich daarvan niet gedistantieerd.
5. De beoordeling
5.1. De Accountantskamer toetst, gegeven de inhoud van de klacht, het handelen of nalaten van betrokkene aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Klachtonderdeel a: betrokkene heeft de melding van klager van 6 april 2021 na zijn aantreden per [datum4] ten onrechte genegeerd en hij had die melding in behandeling behoren te nemen omdat hij daartoe op grond van art 27 van de VAO en de Klokkenluidersregeling was gehouden. In plaats daarvan is aan [advocatenkantoor1] de instructie gegeven de melding niet in behandeling te nemen.
5.2.1. De Accountantskamer overweegt het volgende. Betrokkene is op [datum4] tot het bestuur van [onderdeel3] toegetreden en hij was op geen enkele wijze betrokken bij de behandeling van de melding van klager van 6 april 2021 bij het ethicspoint van [onderdeel3]. Daarom kan betrokkene hierop niet tuchtrechtelijk worden aangesproken. Voor de goede orde merkt de Accountantskamer op dat het erop lijkt dat het ethicspoint het dossier heeft gesloten omdat klager, na zijn mededeling dat hij de melding ‘on hold’ wilde zetten, niet meer heeft gereageerd en hij eind juni 2021 opnieuw een (vergelijkbare) melding heeft gedaan.
5.2.2. Klager stelt in zijn klaagschrift ook dat aan [advocatenkantoor1] ‘aantoonbaar de uitdrukkelijke instructie (is) gegeven om de meldingen misstanden niet meer in behandeling te nemen, onmiddellijk nadat mijn advocaat er bij [advocatenkantoor1] advocaten op had gewezen dat het onderzoek naar de melding misstanden volgens de geldende wet- en regelgeving moest worden verricht’. De Accountantskamer stelt vast dat deze stelling in verband moet staan met de (tweede) melding van 30 juni 2021 en niet die van 6 april 2021. Na de melding van 30 juni 2021 is immers besloten tot een (tweede) onderzoek door [advocatenkantoor1], welke besluit later is teruggedraaid omdat klager [accountantsorganisatie1] inmiddels aansprakelijk voor schade had gesteld.
5.2.3. De Accountantskamer begrijpt dat klager het onterecht vindt dat zijn melding van 30 juni 2021 volgens de e-mail van de afdeling Juridische Zaken van [onderdeel3] van 14 oktober 2021 aan de advocaat van klager niet langer in behandeling is genomen, omdat klager ‘[accountantsorganisatie1] aansprakelijk houdt voor schade die hij geleden zou hebben en dat er tussen Dhr.[X] en [accountantsorganisatie1] meerdere procedures lopen of gelopen hebben…’.
5.2.4. De Accountantskamer is van oordeel dat het verwijt niet terecht is. Uit genoemde e-mail volgt dat de ‘[onderdeel3] Klachtencommissie’ heeft besloten de melding niet (langer) in behandeling te nemen. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene hierin geheel of gedeeltelijk de hand heeft gehad. Het was een besluit van de klachtencommissie. Reeds daarop stuit het verwijt af.
Het klachtonderdeel is ongegrond.
5.2.5. De Accountantskamer merkt voor de volledigheid nog op dat artikel 27 VAO waarop klager een beroep doet, zich richt tot accountantsorganisaties die moeten waarborgen dat er, kort gezegd, een deugdelijke klokkenluidersregeling bestaat die eenvoudig kan worden geraadpleegd. Niet in discussie is dat [onderdeel3] een eenvoudig te raadplegen klokkenluidersregeling heeft. Uit de fundamentele beginselen opgenomen in de VGBA volgt dat eventueel de ter zake verantwoordelijke, individuele accountant op de niet-naleving van de klokkenluidersregeling in een concrete situatie kan worden aangesproken. Het beroep van klager op artikel 27 VAO is daarom niet juist.
Klachtonderdeel b: betrokkene heeft klager naar aanleiding van zijn brief van 11 maart 2022 ten onrechte niet bevestigd dat het onderzoek door [ondrdeel3] onjuist, onvolledig en misleidend was en zich daarvan niet gedistantieerd.
5.3. Het klachtonderdeel is ongegrond. Dit oordeel berust op het volgende. Klager heeft in de eerste plaats niet toegelicht om welke reden(en) het onderzoek door [advocatenkantoor1] (in 2020) onjuist, onvolledig en misleidend was. In de tweede plaats heeft klager niet toegelicht op grond waarvan betrokkene was gehouden te voldoen aan het verzoek/de sommatie in de brief van klager aan het bestuur van [onderdeel3] van 11 maart 2022 om jegens hem te verklaren dat het onderzoek door [advocatenkantoor1] in strijd was met de VGBA, zelfs als dat onderzoek ondeugdelijk zou zijn. De Accountantskamer ziet ook zelf geen grond voor die verplichting. Daar komt bij dat door het bestuur van [onderdeel3] door middel van een e-mail van 16 maart 2022 van de voorzitter [I] op de brief van klager is gereageerd, zij het niet in de door klager gewenste zin. In de reactie van 26 april 2022 aan klager is nogmaals, maar nu meer inhoudelijk, op de brief van klager ingegaan. Daarin is ook geschreven dat mede namens betrokkene is gereageerd.
5.4. De slotsom is dat de klacht ongegrond is.
6. De beslissing
De Accountantskamer:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door mr. C.H. de Haan, voorzitter, mr. A.A.A.M. Schreuder en mr. S. Pompe (rechterlijke leden) en drs. E. van Splunter RA en drs. W.J. Schoonderbeek RA (accountantsleden), in aanwezigheid van A. van der Weij, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2023.
_________ __________
secretaris voorzitter
Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________
Op grond van artikel 43 Wtra kan tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld door middel van het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA Den Haag). Het beroepschrift moet de gronden van het beroep bevatten en moet zijn ondertekend.
[1] De Accountantskamer kiest voor de neutrale term vergoeding, omdat klager spreekt over salaris en betrokkene over winstaandeel en de Accountantskamer buiten de juridisch kwalificatie van de partnershipovereenkomst wil blijven.
[2] Klager noemt een percentage van 10; betrokkene van 4,84. De Accountantskamer laat in het midden welk percentage juist is omdat het voor de beoordeling van de klacht niet relevant is.
[3]Uit de door klager overgelegde productie 2 blijkt, anders dan ter zitting namens klager op een vraag is geantwoord, dat de daarin vermelde datum ‘4/6/21’ de datum 6 april 2021 moet zijn, omdat onderaan deze productie de datum ‘4/20/21’ staat en een kalenderjaar nu eenmaal niet 20 maanden telt.
[4] Zie voetnoot 3 inzake de datumnotatie