Zoekresultaten 161-170 van de 205 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:210 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7161

    Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk en kennelijk ongegrond. Klager is de vader van de patiënte. De patiënte is vanwege meerdere geestelijke en lichamelijke beperkingen al lange tijd opgenomen in een zorginstelling. Voor de patiënte is een mentor en tevens bewindvoerder benoemd. Verweerster is de huisarts van de patiënte. Zij heeft in november 2023 contact opgenomen met de revalidatiearts die eerder betrokken was bij de zorg aan de patiënte over de vraag of de patiënte opnieuw verwezen kon worden naar de revalidatiearts. Volgens klager heeft de revalidatiearts, zonder de patiënte te hebben gezien en onderzocht, ten onrechte geconcludeerd dat zij niets meer kan en die conclusie bovendien niet aan klager als vader meegedeeld. Klager verwijt de huisarts dat zij heeft deelgenomen aan deze conclusie en klager ook niet op de hoogte heeft gesteld hiervan. De mentor stemt niet in met de klacht. De voorzitter komt tot het oordeel dat klager gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover hij namens de patiënte klaagt en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:209 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7160

    Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk en kennelijk ongegrond. Klager is de vader van de patiënte. Verweerder is revalidatiearts. De patiënte is vanwege meerdere geestelijke en lichamelijke beperkingen al lange tijd opgenomen in een zorginstelling. Voor de patiënte is een mentor en tevens bewindvoerder benoemd. De revalidatiearts is betrokken (geweest) bij de zorg aan de patiënte. Volgens klager heeft de revalidatiearts, zonder de patiënte te hebben gezien en onderzocht, ten onrechte geconcludeerd dat zij niets meer kan en die conclusie bovendien niet aan klager als vader meegedeeld. De mentor stemt niet in met de klacht. De voorzitter komt tot het oordeel dat klager gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover hij namens de patiënte klaagt en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:204 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6992

    Deels gegronde klacht tegen een tandarts en de oplegging van een berisping. Klaagster is onder andere van mening dat de tandheelkundige behandeling die zij heeft ondergaan onzorgvuldig en door onbevoegd personeel is uitgevoerd. Klaagster is daarnaast ontevreden over het feit dat zij haar patiëntendossier, ondanks diverse verzoeken, niet heeft ontvangen. Het college stelt vast dat er sprake van meerdere overtredingen van de beroepsnormen en professionele standaarden: niet alleen is het patiëntendossier veel te laat aan klaagster verstrekt, ook zijn er handelingen gedelegeerd aan een assistent/tandheelkundig medewerker die alleen door een ervaren tandarts hadden mogen worden uitgevoerd. Uit het dossier (en uit dat van de medepraktijkhouder, tevens medebeklaagde) komt bovendien het beeld naar voren dat dat niet incidenteel gebeurde, maar regelmatig. Dit raakt aan de kwaliteit van de patiëntenzorg en is daarom ernstig. Alles afwegend vindt het college een berisping dan ook de meest passende maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:205 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6297

    Gegronde klacht tegen een tandarts en de oplegging van een waarschuwing. Deze klacht hangt nauw samen met de klacht met kenmerk A2023/6656, die klaagster in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van haar minderjarige dochter tegen verweerster heeft ingediend. De klacht bestaat uit het verwijt dat verweerster niet tijdig het volledige medische dossier (inclusief röntgenfoto’s) aan klaagster heeft verstrekt. Verweerster wordt daarnaast verweten dat zij niet zorgvuldig is omgegaan met de aansprakelijkstelling door geen openheid van zaken te geven. Het college concludeert dat de verweerster is tekortgeschoten in de zorg naar klaagster. Klaagster en haar opvolgende tandarts hadden er belang bij om zo spoedig mogelijk te beschikken over het volledige dossier. Verweerster heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid. Dit geldt ook voor een zorgvuldige omgang met aansprakelijkstellingen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:206 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6656

    Gegronde klacht tegen een tandarts en de oplegging van een waarschuwing. Deze klacht hangt nauw samen met de klacht met kenmerk A2023/6297, die de moeder van klaagster tegen verweerster heeft ingediend. De klacht bestaat uit het verwijt dat verweerster niet tijdig het volledige medische dossier (inclusief röntgenfoto’s) aan klaagster heeft verstrekt. Verweerster wordt daarnaast verweten dat zij niet zorgvuldig is omgegaan met de aansprakelijkstelling door geen openheid van zaken te geven. Het college concludeert dat de verweerster is tekortgeschoten in de zorg naar klaagster. Klaagster en haar opvolgende tandarts hadden er belang bij om zo spoedig mogelijk te beschikken over het volledige dossier. Verweerster heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid. Dit geldt ook voor een zorgvuldige omgang met aansprakelijkstellingen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:207 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6889

    Klacht tegen tandarts deels verjaard (en dus kennelijk niet-ontvankelijk) en deels kennelijk ongegrond. Klaagster houdt verweerder verantwoordelijk voor de gebitsproblemen die zij sinds 2008 heeft, omdat hij een verkeerde inschatting heeft gemaakt van de (ernst van de) oorzaak van die problemen. Het college is van oordeel dat klaagster onvoldoende heeft onderbouwd op welke grond zij verweerder, die gezien het patiëntendossier door de jaren heen beperkt betrokken was bij de mondzorg van klaagster, verantwoordelijk houdt voor haar gebitsproblemen. Voor zover zij klaagt dat verweerder door de jaren heen haar klachten niet serieus heeft genomen, slaagt die klacht niet omdat verweerder niet het eerste aanspreekpunt was maar andere tandartsen uit de praktijk.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:208 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7073

    Gegronde klacht tegen een tandarts en de oplegging van een berisping. Klaagster is onder andere van mening dat de tandheelkundige behandeling die zij heeft ondergaan onzorgvuldig en door onbevoegd personeel is uitgevoerd. Klaagster is daarnaast ontevreden over het feit dat zij haar patiëntendossier, ondanks diverse verzoeken, niet heeft ontvangen. Het college stelt vast dat de verweerder niet heeft gehandeld in lijn met het toetsingskader ‘Taakdelegatie in de mondzorg’. Het college stelt vast dat er sprake van meerdere overtredingen van de beroepsnormen en professionele standaarden: niet alleen is het patiëntendossier veel te laat aan klaagster verstrekt, ook zijn er handelingen gedelegeerd aan een assistent/tandheelkundig medewerker die alleen door een ervaren tandarts hadden mogen worden uitgevoerd. Uit het dossier (en uit dat van de medepraktijkhouder, tevens medebeklaagde) komt bovendien het beeld naar voren dat dat niet incidenteel gebeurde, maar regelmatig. Dit raakt aan de kwaliteit van de patiëntenzorg en is daarom ernstig. Alles afwegend vindt het college een berisping dan ook de meest passende maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7008

    Klacht tegen een GZ-psycholoog. De GZ-psycholoog heeft op verzoek van Jeugdbescherming een advies gegeven over de minderjarige kinderen van klager. Klager stelt, samengevat, dat de GZ-psycholoog bij de totstandkoming van dit advies onzorgvuldig heeft gehandeld. Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is en legt de maatregel van een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7124

    Voorzittersbeslissing. Het betreft een klacht tegen een psychiater in haar hoedanigheid van geneesheer-directeur. Voor de voorbereiding van een zorgmachtiging voor klager is verweerster door de officier van justitie aangewezen als geneesheer-directeur om de taken uit te voeren zoals omschreven in hoofdstuk 5 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De klacht heeft betrekking op de brief van verweerster waarin zij de officier van justitie schriftelijk heeft geïnformeerd over haar bevindingen. De voorzitter heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6887

    Klacht tegen een GZ-psycholoog. De GZ-psycholoog is behandelaar van de stiefmoeder van klagers. Zij heeft informatie verstrekt aan de Raad voor de Kinderbescherming in het kader van een gezagsbeëindigende maatregel. Het gaat hierbij om het stiefbroertje en -zusje van klagers. Klagers stellen dat de GZ-psycholoog met haar uitspraken - die in het rapport van de Raad zijn opgenomen - onzorgvuldig heeft gehandeld. Het college komt tot het oordeel de klacht gedeeltelijk gegrond is en legt aan de GZ-psycholoog de maatregel van een berisping op.