Zoekresultaten 491-500 van de 561 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:213 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6344

    Deels gegronde klacht tegen een uroloog. De vader van klager is een aantal dagen na een cystectomie overleden. De uroloog was op dat moment hoofdbehandelaar en heeft de operatie uitgevoerd. Het college oordeelt dat het Maagretentieprotocol niet is nageleefd. Het college acht de gebrekkige interpretatie van de grote volumina van de maaghevel, althans het geen enkele actie daarop ondernemen, onzorgvuldig. Wat betreft overige protocollen is er geen aanwijzing dat deze niet zijn nagekomen. Het college oordeelt dat er geen verder onzorgvuldig handelen is, het is navolgbaar dat er veel aandacht uitging naar de pijn van patiënt en dat de onderzoeksverrichtingen daarop gericht waren. Van het opzettelijk verschaffen van valse, misleidende en onjuiste informatie en het onvoldoende informeren van de calamiteitencommissie is niet gebleken. De klacht is deels gegrond. De uroloog heeft uitvoerig gereflecteerd. Waarschuwing wordt passend geacht.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:214 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6345

    Ongegronde klacht tegen een uroloog. De vader van klager is een aantal dagen na een cystectomie overleden. De uroloog was op enig moment de supervisor van de AIOS die de vader van klager de dagen na de operatie heeft beoordeeld. De AIOS heeft eenmalig telefonisch overlegd gevoerd met de uroloog. Het college oordeelt dat het Maagretentieprotocol niet is nageleefd. Het college acht de gebrekkige interpretatie van de grote volumina van de maaghevel, althans het geen enkele actie daarop ondernemen, onzorgvuldig. Het was deze uroloog niet bekend dat de maagretentie zo groot was. Het college heeft geen aanwijzingen dat hij via het telefonisch overleg met de AIOS ook is geïnformeerd over de retentie. Aanwijzingen die hem uit eigen beweging tot een vraag daarover hadden moeten brengen waren er niet. Dit betekent dat hem niet verweten kan worden dat het Maagretentieprotocol niet is gevolgd. Van verder onzorgvuldig handelen, het verschaffen van onjuiste, misleidende informatie en het onvoldoende informeren van de calamiteitencommissie is niet gebleken. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:215 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6348

    Deels gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De vader van klager is een aantal dagen na een cystectomie overleden. De verpleegkundige was destijds betrokken bij de zorg van de vader van klager. Zij is nu niet meer BIG-geregistreerd, tijdens het verweten handelen wel. Het college stelt vast dat het EWS-protocol en het Maagretentieprotocol niet door de verpleegkundige zijn gevolgd. Ter zitting is gebleken dat zij überhaupt niet op de hoogte was van het bestaan van de inhoud van beide protocollen en dus ook niet wist bij welke waarden zij alarm moest slaan. Dat de verpleegkundige enkel op haar klinische blik heeft vertrouwd is dan ook onvoldoende. Door het college is op basis van de stukken en verklaringen niet vast te stellen hoe die avond (van het overlijden) precies is verlopen en dus ook niet of dat wat in het verpleegkundig dossier staat een onjuiste weergave is. De verpleegkundige heeft onvoldoende zelfreflectie getoond of op haar handelen gereflecteerd. Klacht deels gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6346

    Deels gegronde klacht tegen een uroloog. De vader van klager is een aantal dagen na een cystectomie overleden. De uroloog was destijds een bij de behandeling betrokken AIOS. Het college oordeelt dat het Maagretentieprotocol niet is nageleefd. Het college acht de gebrekkige interpretatie van de grote volumina van de maaghevel, althans het geen enkele actie daarop ondernemen, onzorgvuldig. Wat betreft overige protocollen is er geen aanwijzing dat deze niet zijn nagekomen. Het college oordeelt dat er geen verder onzorgvuldig handelen is, het is navolgbaar dat er veel aandacht uitging naar de pijn van patiënt en dat de onderzoeksverrichtingen daarop gericht waren. Van het opzettelijk verschaffen van valse, misleidende en onjuiste informatie en het onvoldoende informeren van de calamiteitencommissie is niet gebleken. De klacht is deels gegrond. De uroloog heeft uitvoerig gereflecteerd. Waarschuwing wordt passend geacht.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:211 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6830

    Ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klaagster is bekend met het Sturge-Weber syndroom. Eén van de gevolgen daarvan is dat zij kampt met asymmetrie van haar gelaat. Verweerder heeft een lipofilling en bovenlipreconstructie bij klaagster uitgevoerd om de asymmetrie in haar gezicht te corrigeren. Klaagster verwijt verweerder – samengevat – dat hij niet heeft gedaan wat vooraf met klaagster is besproken en dat hij de voor- en nadelen van de ingreep en de risico’s niet voorafgaand met haar heeft besproken. Ook verwijt zij hem de ingreep onjuist te hebben uitgevoerd. Het college merkt op dat in het medisch dossier goed is gedocumenteerd wat het behandelplan van klaagster was en ook dat haar is uitgelegd dat het risico bestaat dat de ingreep onvoldoende resultaat kan hebben, dat er vetnecrose kan optreden en dat er kans is op een infectie, zenuwletsel en een bloeduitstorting. Het college heeft geen aanleiding te twijfelen aan de stelling van de plastisch chirurg dat hoe een en ander in het dossier is vermeld ook zo met klaagster is besproken. Dat na de operatie geen verbetering is bereikt, betekent niet dat de plastisch chirurg in onvoldoende mate aan de op hem rustende inspanningsverplichting heeft voldaan of de ingreep onjuist of onzorgvuldig heeft uitgevoerd. De klacht wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:212 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6777

    Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klager heeft verschillende geslachtsveranderende operaties ondergaan. Twee operaties zijn uitgevoerd door verweerder. Klager is niet tevreden over het resultaat en diverse andere aspecten. Klager verwijt de plastisch chirurg onder andere dat de operatieverslagen incompleet zijn. Het college is daarover van oordeel dat het door verweerder opgestelde operatieverslag te summier is en daarmee niet voldoet aan de minimale eisen waaraan een operatieverslag moet voldoen. In een operatieverslag moet alle voor de (vervolg)behandeling relevante informatie worden opgenomen. Het gaat in dit geval om ingrijpende operaties, niet alleen gezien de technische aspecten maar ook vanwege wat met de verrichting wordt beoogd en gezien de gevolgen ervan. Bovendien ligt het voor de hand dat nog vervolgoperaties zullen volgen. Juist daarom is goede verslaglegging belangrijk. Dit klachtonderdeel slaagt. Alle andere klachtonderdelen zijn ongegrond. Waarschuwing. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:159 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2402

    In eerste aanleg heeft een BIG-geregistreerde tandarts (1) namens een patiënt (2) een klacht ingediend tegen een geregistreerd-mondhygiëniste. Er is sprake van een conflict tussen twee gebruikers van het hetzelfde pand. De gebruikers zijn allebei zorgverlener. Het verwijt van de tandarts aan het adres van de geregistreerd-mondhygiëniste is dat zij de gemeenschappelijke thermostaat op 20 graden Celsius heeft gezet of laten staan waardoor de temperatuur in de praktijk van de tandarts (1) oploopt tot ongeveer 35 graden Celsius. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in deze klacht. Het Centraal Tuchtcollege heeft appellant eveneens niet-ontvankelijk verklaard. Ten eerste omdat in beroep niet is gebleken dat de tandarts (1) namens de patiënt (2) in beroep is gekomen nu ondanks meerdere verzoeken geen ondertekende machtiging is overgelegd. Ten tweede is de eerste noch de tweede tuchtnorm van toepassing op de verweten gedraging. Tot slot overweegt het Centraal Tuchtcollege dat de geregistreerd-mondhygiënist als experimenteerberoep tijdelijk is opgenomen in het BIG-register en het tuchtrecht alleen van toepassing is op drie voorbehouden handelingen waarop deze klacht evident niet ziet.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6732

    Klacht tegen huisarts. Klager is door de huisarts gezien nadat hij op zijn werk rugklachten had opgelopen. De klacht gaat onder meer over het beleid van de huisarts ten aanzien van de rugklachten, de dossiervoering hiervan en het langdurig voorschrijven van pijnstillers. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:210 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7161

    Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk en kennelijk ongegrond. Klager is de vader van de patiënte. De patiënte is vanwege meerdere geestelijke en lichamelijke beperkingen al lange tijd opgenomen in een zorginstelling. Voor de patiënte is een mentor en tevens bewindvoerder benoemd. Verweerster is de huisarts van de patiënte. Zij heeft in november 2023 contact opgenomen met de revalidatiearts die eerder betrokken was bij de zorg aan de patiënte over de vraag of de patiënte opnieuw verwezen kon worden naar de revalidatiearts. Volgens klager heeft de revalidatiearts, zonder de patiënte te hebben gezien en onderzocht, ten onrechte geconcludeerd dat zij niets meer kan en die conclusie bovendien niet aan klager als vader meegedeeld. Klager verwijt de huisarts dat zij heeft deelgenomen aan deze conclusie en klager ook niet op de hoogte heeft gesteld hiervan. De mentor stemt niet in met de klacht. De voorzitter komt tot het oordeel dat klager gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover hij namens de patiënte klaagt en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:209 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7160

    Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk en kennelijk ongegrond. Klager is de vader van de patiënte. Verweerder is revalidatiearts. De patiënte is vanwege meerdere geestelijke en lichamelijke beperkingen al lange tijd opgenomen in een zorginstelling. Voor de patiënte is een mentor en tevens bewindvoerder benoemd. De revalidatiearts is betrokken (geweest) bij de zorg aan de patiënte. Volgens klager heeft de revalidatiearts, zonder de patiënte te hebben gezien en onderzocht, ten onrechte geconcludeerd dat zij niets meer kan en die conclusie bovendien niet aan klager als vader meegedeeld. De mentor stemt niet in met de klacht. De voorzitter komt tot het oordeel dat klager gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk is voor zover hij namens de patiënte klaagt en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is.