Zoekresultaten 171-180 van de 837 resultaten
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:45 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2082
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:45
De klacht tegen een gz-psycholoog is verjaard. Klager heeft bij het Regionaal Tuchtcollege een door hem als ‘pro‑forma klaagschrift’ geduid stuk ingediend. Hieruit blijkt niet de inhoud van de klacht en evenmin de feiten en omstandigheden waarop deze klacht is gebaseerd. Vier maanden later heeft hij een aanvulling op dit stuk ingediend. In dit stuk is beschreven welke verwijten klager de gz‑psycholoog maakt en op welke feiten en omstandigheden hij deze verwijten baseert. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de klacht is ingediend na de verjaringstermijn en verklaart klager niet‑ontvankelijk in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. De Wet BIG biedt niet de mogelijkheid om door middel van een als ‘pro forma klaagschrift’ aangeduid stuk als hier aan de orde de verjaringstermijn op te rekken.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:39 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2311 en C2024/2325
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:39
Klacht tegen een ambulanceverpleegkundige. De ambulanceverpleegkundige heeft de moeder van klager (patiënte) na een 112-melding onderzocht. Na het onderzoek heeft de ambulanceverpleegkundige besloten patiënte niet mee te nemen naar het ziekenhuis en haar doorverwezen naar de huisartsenpost. Klager verwijt de ambulanceverpleegkundige – samengevat – dat hij patiënte onvoldoende heeft onderzocht, niet serieus heeft genomen en ten onrechte niet heeft meegenomen naar het ziekenhuis. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht deels gegrond en legt aan de ambulanceverpleegkundige de maatregel van berisping op. Klager en de ambulanceverpleegkundige zijn allebei in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verklaart alle klachtonderdelen ongegrond, waarmee de maatregel van berisping komt te vervallen en gelast publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:46 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2081
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:46
De klacht tegen een vertrouwensarts is verjaard. Klager heeft bij het Regionaal Tuchtcollege een door hem als ‘pro‑forma klaagschrift’ geduid stuk ingediend. Hieruit blijkt niet de inhoud van de klacht en evenmin de feiten en omstandigheden waarop deze klacht is gebaseerd. Twee maanden later heeft hij een aanvulling op dit stuk ingediend. In dit stuk is beschreven welke verwijten klager de vertrouwensarts maakt en op welke feiten en omstandigheden hij deze verwijten baseert. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de klacht is ingediend na de verjaringstermijn en verklaart klager niet‑ontvankelijk in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. De Wet BIG biedt niet de mogelijkheid om door middel van een als ‘pro forma klaagschrift’ aangeduid stuk als hier aan de orde de verjaringstermijn op te rekken.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:40 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2083
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:40
De klacht tegen een gz-psycholoog is verjaard. Klager heeft bij het Regionaal Tuchtcollege een door hem als ‘pro‑forma klaagschrift’ geduid stuk ingediend. Hieruit blijkt niet de inhoud van de klacht en evenmin de feiten en omstandigheden waarop deze klacht is gebaseerd. Drie maanden later heeft hij een aanvulling op dit stuk ingediend. In dit stuk is beschreven welke verwijten klager de gz‑psycholoog maakt en op welke feiten en omstandigheden hij deze verwijten baseert. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de klacht is ingediend na de verjaringstermijn en verklaart klager niet-ontvankelijk in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing. De Wet BIG biedt niet de mogelijkheid om door middel van een als ‘pro forma klaagschrift’ aangeduid stuk als hier aan de orde de verjaringstermijn op te rekken.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:41 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2336
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:41
Klacht tegen een psychotherapeut (tevens gz-psycholoog, zie C2024/2337). De klacht is ingediend door de (bestuurder) van de zorginstelling waar de psychotherapeut werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder was. Klaagster verwijt de psychotherapeut onder meer dat zij een affectieve relatie met een cliënt is aangegaan, het onderzoek van de onderzoekscommissie heeft gefrustreerd en de privacy van andere cliënten heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en schorst de bevoegdheid van de psychotherapeut om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van drie maanden. Het Centraal Tuchtcollege acht het niet aanvaardbaar dat de psychotherapeut de medebestuurder van klaagster onder druk heeft gezet om de meldingen bij IGJ in te trekken en verklaart dit klachtonderdeel alsnog gegrond. De maatregel van schorsing voor de duur van drie maanden blijft gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:42 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2337
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:42
Klacht tegen een gz-psycholoog (tevens psychotherapeut, zie C2024/2336). De klacht is ingediend door de (bestuurder) van de zorginstelling waar de gz-psycholoog werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder was. Klaagster verwijt de gz-psycholoog onder meer dat zij een affectieve relatie met een cliënt is aangegaan, het onderzoek van de onderzoekscommissie heeft gefrustreerd en de privacy van andere cliënten heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en schorst de bevoegdheid van de gz-psycholoog om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van drie maanden. Het Centraal Tuchtcollege acht het niet aanvaardbaar dat de gz-psycholoog de medebestuurder van klaagster onder druk heeft gezet om de meldingen bij IGJ in te trekken en verklaart dit klachtonderdeel alsnog gegrond. De maatregel van schorsing voor de duur van drie maanden blijft gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:43 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2525
- Datum publicatie: 17-03-2025
- Datum uitspraak: 17-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:43
Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klagers zijn jarenlang patiënt geweest in de praktijk van de huisarts. Vanwege een vertrouwensbreuk zijn klagers overgestapt naar een andere huisartsenpraktijk. Klagers maken de huisarts verschillende verwijten over zijn bejegening, gebrek aan betrokkenheid en het medicatiebeleid. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met dit oordeel en verwerpt het beroep van klagers tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7584
- Datum publicatie: 14-03-2025
- Datum uitspraak: 14-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:59
Gegronde klacht tegen een tandarts. Klager heeft een intakeconsult bij de tandarts gehad. Na een verschil van mening over de hoogte van de factuur heeft klager een negatieve recensie over de tandarts geplaatst op de website van Zorgkaart Nederland. De tandarts heeft onder die recensie een reactie geplaatst. Hierin heeft de tandarts medische informatie over klager openbaar gemaakt en de bewoordingen worden onprofessioneel en beledigend geacht. Gelet op andere reacties van de tandarts op het internet, herkent het college een patroon. Klacht gegrond, waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2025:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7640
- Datum publicatie: 14-03-2025
- Datum uitspraak: 14-03-2025
- ECLI:NL:TGZRAMS:2025:60
Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Klager is niet tevreden over het implantologische behandeltraject van de tandarts. Het college kan uit de stukken niet opmaken dat klager aan de tandarts kenbaar heeft gemaakt dat hij last had van de partiële prothese. Tijdens de loop van het behandeltraject is er op verschillende momenten een aanpassing nodig geweest van het behandeltraject. Het is in zo’n geval dan juist aangewezen om het behandelplan bij te stellen. Overige klachtonderdelen komen ook niet vast te staan. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2025:32 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2323
- Datum publicatie: 13-03-2025
- Datum uitspraak: 12-03-2025
- ECLI:NL:TGZCTG:2025:32
Klacht tegen een bedrijfsarts. Klager heeft zich begin 2019 ziekgemeld in verband met een burn-out. De bedrijfsarts was tot medio 2020 verantwoordelijk voor de verzuimbegeleiding van klager. Klager verwijt de bedrijfsarts dat zij (a) haar rol niet op een professionele wijze heeft ingevuld, (b) niet onafhankelijk is geweest in haar rol, (c) hem gedurende ruim een half jaar zonder enige mededeling aan zijn lot heeft overgelaten, (d) steeds opnieuw niet is tegemoetgekomen aan het verzoek van klager om een second opinion van een andere bedrijfsarts te vragen en (e) een te summier medisch dossier heeft bijgehouden. Het Regionaal Tuchtcollege: verklaart de klachtonderdelen a en b gedeeltelijk en klachtonderdeel d geheel gegrond, legt de bedrijfsarts de maatregel op van berisping en verklaart de klachten voor het overige ongegrond. Het CTG verklaart alleen klachtonderdelen d. en e. gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op.