Zoekresultaten 2391-2400 van de 2405 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:19 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-792/DB/LI
- Datum publicatie: 09-02-2024
- Datum uitspraak: 08-02-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:19
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat in een strafzaak. Verweerder heeft voldoende toegelicht dat hij geen bewijsverweer hoefde te voeren, omdat klager zijn daden had bekend. Niet gebleken dat verweerder te laat of niet verscheen op de afspraken. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:3 Accountantskamer Zwolle 23/1457 Wtra AK
- Datum publicatie: 09-02-2024
- Datum uitspraak: 09-02-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:3
Ongegronde klacht. Klager en betrokkene waren tot halverwege de jaren tachtig collega’s bij hetzelfde accountantskantoor en betrokkene is daarna tot eind 2001/begin 2002 als adviseur betrokken geweest bij vennootschappen van klager. In 2020 is één van deze vennootschappen en nog een andere vennootschap van klager failliet verklaard. De curator heeft betrokkene verzocht om haar te assisteren bij het rechtmatigheidsonderzoek. Betrokkene heeft in dat kader twee rapporten van feitelijke bevindingen uitgebracht. Volgens klager heeft betrokkene ten onrechte niet onderkend dat zijn objectiviteit werd bedreigd, heeft hij onvoldoende zorgvuldigheid betracht ten opzichte van klager als beoogd gebruiker en heeft hij de voorschriften van Standaard 4400N niet in acht genomen. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene vóór en ná aanvaarding van de opdracht heeft kunnen concluderen dat er geen sprake was van een bedreiging voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit. Ook hoefde betrokkene de specifieke werkzaamheden en uitgangspunten van de opdracht niet met klager af te stemmen, omdat klager ten tijde van de aanvaarding van de opdracht geen beoogd gebruiker van de rapporten was. Klager heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de rapporten onjuistheden bevatten.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:37 Hof van Discipline 's Gravenhage 220228
- Datum publicatie: 09-02-2024
- Datum uitspraak: 02-02-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:37
Klacht over optreden van eigen advocaat in appelprocedure is door de raad grotendeels ongegrond verklaard. Alleen het klachtonderdeel, dat betrekking had op het te laat toesturen van de concept Memorie van Grieven en het ongewijzigd indienen van die memorie, is gegrond verklaard met waarschuwing. Het hoger beroep van klager tegen de ongegrond verklaarde klachtonderdelen faalt. Ambtshalve verhoogt het hof de aan verweerder opgelegde maatregel tot een berisping, zulks zonder proceskostenveroordeling in hoger beroep, omdat verweerder in de uitspraak van de raad had berust.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6036
- Datum publicatie: 08-02-2024
- Datum uitspraak: 02-02-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:11
Klager werd verdacht van betrokkenheid bij de dood van zijn zwangere echtgenote en heeft daarom 17 dagen vastgezeten (deels in volledige beperkingen) in een cellencomplex. Klager verwijt verweerder met name dat hij, op het moment dat hij betrokken was als arts in het cellencomplex, geen tweedelijnshulpverlening heeft ingeschakeld.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:15 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-314/AL/NN
- Datum publicatie: 08-02-2024
- Datum uitspraak: 07-02-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:15
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6709
- Datum publicatie: 08-02-2024
- Datum uitspraak: 02-02-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:12
Voorzittersbeslissing: klacht tegen arts maatschappij en gezondheid kennelijk ongegrond. De arts heeft een uitnodigingsbrief voor een coronaprik ondertekend als medisch programmamanager. De arts is daarmee niet verantwoordelijk voor de keuze van het aangeboden vaccin.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6020
- Datum publicatie: 08-02-2024
- Datum uitspraak: 02-02-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:10
Klager werd verdacht van betrokkenheid bij de dood van zijn zwangere echtgenote en heeft daarom 17 dagen vastgezeten (deels in volledige beperkingen) in een cellencomplex. Klager verwijt verweerster met name dat zij, op het moment dat zij betrokken was als arts in het cellencomplex, geen tweedelijnshulpverlening heeft ingeschakeld.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:27 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1873
- Datum publicatie: 05-02-2024
- Datum uitspraak: 05-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:27
Klacht tegen huisarts. Klager is in 2016 op consult geweest in de praktijk van de huisarts. Toen is geconcludeerd dat sprake was keelpijn en hoesten bij een viraal effect. Enkele maanden later is bij klager in het ziekenhuis een anaplastisch schildkliercarcinoom vastgesteld. Klager verwijt de huisarts – onder meer – dat onder zijn verantwoordelijkheid onvoldoende onderzoek is gedaan en een verkeerde diagnose is gesteld, dat hij onvoldoende supervisie heeft uitgeoefend ten opzichte van zijn coassistenten, heeft nagelaten (via zijn coassistenten) aan te geven dat klager bij het blijven bestaan van klachten binnen tien dagen moest terugkomen en dat hij klager ten onrechte niet heeft doorverwezen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege roept de coassistent die klager gezien heeft als getuige op. Het beroep van klager wordt verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2024:28 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1882
- Datum publicatie: 05-02-2024
- Datum uitspraak: 05-02-2024
- ECLI:NL:TGZCTG:2024:28
Klacht tegen een huisarts. Klager is de vader van een meisje van tien jaar oud (hierna: de dochter). Samen met zijn ex-vrouw (hierna: de moeder) heeft hij het ouderlijk gezag over haar. Er is geen ouderschapsplan. Er is sprake van complexe echtscheidingsproblematiek. De dochter staat sinds 2014 ingeschreven bij de praktijk die de huisarts voert, samen met de beklaagde huisarts in de zaak met kenmerk C2023/1883. De klacht van klager komt er in de kern op neer dat hij door de beide huisartsen onvoldoende wordt geïnformeerd. Ook wordt hij onvoldoende in de gelegenheid gesteld mee te beslissen over medische behandelingen van de dochter. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen a. (gedeeltelijk) en d gegrond, legt aan de huisarts de maatregel van waarschuwing op en verklaart de klacht voor het overige ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt zowel het beroep van klager als het incidenteel beroep van de huisarts tegen deze beslissing en bepaalt dat deze beslissing zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2024:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5367
- Datum publicatie: 05-02-2024
- Datum uitspraak: 02-02-2024
- ECLI:NL:TGZRZWO:2024:9
Klacht tegen een arts werkzaam bij het consultatiebureau ingediend door ouders. Klagers zijn niet tevreden met het consult van hun zoontje bij het consultatiebureau. Zij verwijten de arts onder meer dat zij nalatig en onprofessioneel heeft gehandeld, en zij een onterechte en onjuiste doorverwijzing naar de kinderarts en melding bij Veilig Thuis heeft gedaan. Na het consult heeft de arts tijdens een telefoongesprek met de ouders haar zorgen om het kind onnodig uitvergroot. Daardoor is een vertrouwensbreuk ontstaan tussen de arts en de ouders. De arts heeft na overleg een melding gedaan bij Veilig Thuis. Het college is van oordeel dat de arts vanwege de vertrouwensbreuk met de ouders had moeten beseffen dat zij niet meer de aangewezen persoon was om bij deze casus betrokken te blijven. Voorts dient de arts als professional zorgvuldigheid te betrachten bij de communicatie jegens ouders, omdat dit anders de vertrouwensrelatie kan schaden. Uit het dossier en ter zitting is gebleken dat er al langer reële, maar niet acute zorgen over het kind en zijn ontwikkeling (afbuigende groei) waren. Dat maakt dat er langer gewacht had kunnen worden in deze situatie. Door deze ruimte niet te benutten en de melding te doen, is de situatie verder geëscaleerd. Overigens overweegt het college dat de melding zelf niet onterecht was gelet op de zorgen. Het college merkt daarbij op dat sprake van een relatief onervaren arts en dat het enige tijd heeft geduurd voordat vervanging gevonden was. De arts ziet in dat zij is tekortgeschoten en heeft hieruit lering getrokken. Het college verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en legt de arts een waarschuwing op.