ECLI:NL:TGZRZWO:2024:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6709

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:12
Datum uitspraak: 02-02-2024
Datum publicatie: 08-02-2024
Zaaknummer(s): Z2023/6709
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing: klacht tegen arts maatschappij en gezondheid kennelijk ongegrond. De arts heeft een uitnodigingsbrief voor een coronaprik ondertekend als medisch programmamanager. De arts is daarmee niet verantwoordelijk voor de keuze van het aangeboden vaccin.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Voorzittersbeslissing

Beslissing d.d. 2 februari 2024 naar aanleiding van de op 13 december 2023 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam en naar het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle doorgestuurde klacht van

A

wonende in B,

klager,

tegen

C,

arts maatschappij en gezondheid,

werkzaam te D,

aangeklaagde.

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

  • het klaagschrift, binnengekomen op 13 december 2023 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam en op 9 januari 2024 ontvangen door het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle.

2.  DE OVERWEGINGEN

Klager heeft een klacht ingediend tegen aangeklaagde over het aan klager gegeven advies zich te laten vaccineren met een coronaprik.  

Uit artikel 47, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) volgt dat een arts is onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die die beroepsbeoefenaar in die hoedanigheid behoort te betrachten ten opzichte van degene, met betrekking tot wiens gezondheidstoestand hij bijstand verleent of zijn bijstand is ingeroepen (eerste tuchtnorm) en enig ander handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt (tweede tuchtnorm).

Klager onderbouwt zijn klacht met bijlagen waaruit de voorzitter afleidt dat hij kritiek heeft op het aangeboden vaccin, namelijk een vernieuwd mRNA-vaccin. De aangeklaagde heeft de uitnodigingsbrief ondertekend waarin klager een coronaprik wordt aangeboden ter bescherming tegen het coronavirus.

In de periode waarover de klacht gaat was sprake van een landelijk vaccinatieprogramma gelet op de coronapandemie (Covid-19). Aangeklaagde heeft, in haar hoedanigheid van [functie], de brief vanuit het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) ondertekend waarin een coronaprik aan klager werd aangeboden.
 

De voorzitter is van oordeel dat met de ondertekening van die brief nog geen sprake is van het verlenen van bijstand aan de gezondheidstoestand van klager. Het is alleen een uitnodigingsbrief waarmee klager een coronaprik wordt aangeboden. De keuze of hij daarvan gebruik maakt is aan klager zelf. Daarmee valt het handelen niet onder de eerste tuchtnorm.

De voorzitter is verder van oordeel dat de arts ook niet in strijd heeft gehandeld met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt, de zogenoemde tweede tuchtnorm.
Het ondertekenen van deze uitnodigingsbrief, waarin staat vermeld dat het vernieuwde mRNA-vaccin beschikbaar is voor klager, kan de arts niet persoonlijk tuchtrechtelijk verweten worden. Zij heeft in opdracht van het RIVM, als [functie], de brief ondertekend. In het landelijk beleid is de keuze gemaakt welke personen voor de diverse vaccins in aanmerking kwamen. De keuze voor de vaccins lag niet bij de arts en daarvoor kan de arts niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden.

Daarom is de voorzitter van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.

3.    DE BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gedaan op 2 februari 2024 door M.J.C. Dijkstra, voorzitter, in tegenwoordigheid van J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris                                                                                                                   

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op de klachtonderdelen waarop die beslissing betrekking heeft.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.