Zoekresultaten 1971-1980 van de 2021 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:211 Raad van Discipline Amsterdam 23-272/A/A

    Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:210 Hof van Discipline 's Gravenhage 230064S

    Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. Dekenbezwaar gegrond. Verweerster heeft gehandeld in strijd met de kernwaarde integriteit doordat zij bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst met mr. J niet de Beleidsregel Stage en Patronaat heeft gevolgd en daarover onjuiste informatie heeft verstrekt aan de raad van de orde Limburg. Verweerster heeft met haar handelen het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Schorsing van vier weken, waarvan twee voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:212 Raad van Discipline Amsterdam 23-346/A/A

    Raadsbeslissing; Klacht over advocaat van de wederpartij deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond. Klachtonderdelen a) en b) zijn niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een rechtstreeks belang voor klagers. Klagers hebben hoogstens een afgeleid belang als voormalig (indirect) aandeelhouder en bestuurder van de vennootschap, maar dit is onvoldoende om hun klacht over verweerder ontvankelijk te verklaren. Klachtonderdelen c) en d) zijn ongegrond. Klagers hebben niet inzichtelijk gemaakt waarom verweerder, aan wie een grote vrijheid toekomt bij de manier waarop hij de belangen van zijn cliënt behartigt, zich van de door hem gevoerde processtrategie had moeten onthouden. Klagers hebben niet uitgelegd waarom aangenomen moet worden dat de belangen van klagers hierdoor onevenredig zouden worden geschaad of waarom aangenomen moet worden dat hen door verweerder onevenredig nadeel is toegebracht. Klachtonderdelen e) en g) zijn ongegrond vanwege het ontbreken van iedere feitelijke grondslag. Klachtonderdeel f) is ongegrond, nu dit klachtonderdeel niet nader door klagers is onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:213 Raad van Discipline Amsterdam 23-631/A/NH 23-632/A/NH 23-633/A/NH

    Voorzittersbeslissing; klacht over advocaat wederpartij in beide onderdelen kennelijk ongegrond. Verweerders hebben in het belang van hun cliënt verweer gevoerd en uit niets blijkt dat zij hiermee de grenzen van het betamelijke hebben overschreden. Naar het oordeel van de voorzitter blijkt evenmin dat verweerders klagers bewust foutief zouden hebben geïnformeerd of dat zij opzettelijk informatie zouden hebben achtergehouden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:214 Raad van Discipline Amsterdam 23-723/A/DH/W

    Raadsbeslissing; wrakingsverzoek kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:209 Raad van Discipline Amsterdam 23-339/A/A

    Raadsbeslissing; ongegronde klacht over advocaat van de wederpartij. Ten aanzien van de klachtonderdelen a), b), c), g) , h, l) en n) overweegt de raad dat verweerder het partijdige belang van zijn cliënt, de VVE, dient. Uit niets blijkt dat verweerder zich in zijn rol als advocaat van de VVE onnodig grievend zou hebben uitgelaten in de richting van klager, onjuiste feiten zou hebben geponeerd, dan wel de belangen van klager op enig moment onnodig of onevenredig zou hebben geschaad waardoor de aan hem als advocaat toekomende vrijheid moest worden ingeperkt. In klachtonderdeel d) heeft verweerder toereikend aangevoerd dat hij klager rechtstreeks een afschrift had gestuurd op het moment dat klager geen advocaat. Ook heeft verweerder klager éénmaal telefonisch gesproken, nadat hij hiertoe toestemming had verkregen van de advocaat van klager. Dit is onvoldoende om verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken, klachtonderdeel d) is daarom ongegrond. De klachtonderdelen e), f), k), m), o) en o) missen feitelijke grondslag en zijn daarom eveneens ongegrond. Klachtonderdeel i) ziet op een civielrechtelijke kwestie en is dan ook voorbehouden aan de civiele rechter en niet aan de tuchtrechter. Dit klachtonderdeel is daarom ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:210 Raad van Discipline Amsterdam 23-352/A/NH

    Raadsbeslissing; Verweerder heeft doelbewust in strijd met de tussen partijen overeengekomen afspraken over het betrachten van geheimhouding en het doen van uitlatingen gehandeld zonder zich er rekenschap van te geven dat daarbij onevenredig nadeel werd toegebracht aan klager. Hiermee heeft hij naar het oordeel van de raad tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Aan verweerder wordt de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:127 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-336/DB/LI

    Raadsbeslissing. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder gehandeld in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit door als advocaat van een bij een aandeelhoudersovereenkomst betrokken partijen die aandeelhoudersovereenkomst op te stellen, terwijl hij zelf, althans een aan hem gelieerde vennootschap, partij is bij die aandeelhoudersovereenkomst en derhalve (financiële) belangen heeft bij de inhoud en strekking van (de bepalingen van) die aandeelhoudersovereenkomst. De raad overweegt dat het in de aandeelhoudersovereenkomst opgenomen beding in feite inhoudt dat verweerder maandelijks een bedrag van € 3.000,-- mag declareren, ongeacht de verrichte werkzaamheden. De raad is van oordeel dat verweerder door het opnemen van dit beding niet heeft gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de in artikel 10a Advocatenwet vastgelegde kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit en met gedragsregel 2. De raad acht in dezen een schorsing voor de duur van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, passend en geboden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:206 Hof van Discipline 's Gravenhage 230256

    Beklag op grond van artikel 13 Advw ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:207 Hof van Discipline 's Gravenhage 230244

    Beklag tegen beslissing geen advocaat aan te wijzen (art. 13). Klager wenst als oud-politicus diverse procedures te starten tegen zijn voormalige politieke partij, diverse media, zijn rechtsbijstandsverzekeraar en anderen. Het hof oordeelt dat de deken op goede gronden tot haar beslissing is gekomen. Klager blijft onvoldoende duidelijk in welke procedures hij concreet wil starten tegen welke concrete (rechts)personen. Zijn verzoeken en toelichtingen daarop wijzigen steeds. Voor zover daaruit gewenste procedures waren te destilleren, oordeelt het hof dat de deken op goede gronden heeft geconcludeerd dat er onvoldoende aanwijzing voor een redelijke kans van slagen is. Ook heeft verweerder een rechtsbijstandsverzekeraar die voor procedures tegen anderen dan de verzekeraar zelf de aangewezen persoon is om rechtsbijstand aan te verzoeken alvorens de deken daartoe te benaderen. Verder is in het verleden al een advocaat aangewezen aan klager, waar hij geen gebruik van de dienstverlening heeft gemaakt. Beklag ongegrond.