Zoekresultaten 1271-1280 van de 1296 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:218 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5374
- Datum publicatie: 09-10-2023
- Datum uitspraak: 06-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:218
Kennelijk ongegronde klacht tegen een MDL-arts. Onder supervisie van de MDL-arts heeft een colonoscopie plaatsgevonden. Tijdens de colonoscopie bleek dat een gastroscopie nodig was. Klager neemt het de MDL-arts kwalijk dat hij vervolgens tot de dag erna heeft gewacht om de gastroscopie te laten verrichten. Patiënte was volgens klager in staat om toestemming voor de interventie te geven en anders had klager dat kunnen doen. Door te wachten is de MDL-arts volgens klager lichtvaardig omgesprongen met het leven van patiënte. Het college kan begrijpen dat de MDL-arts heeft willen wachten tot de volgende ochtend, niet alleen omdat de toestand van patiënte stabiel was, maar ook omdat zij een roesje had gekregen. Hij heeft met juistheid geconcludeerd dat wachten met de gastroscopie geen ernstig risico opleverde voor patiënte. De MDL-arts heeft het op goede gronden toen wenselijk gevonden om patiënte zoveel mogelijk zelf te betrekken bij de besluitvorming en niet vervangende toestemming te vragen. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:163 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5187
- Datum publicatie: 05-10-2023
- Datum uitspraak: 29-09-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:163
Klacht tegen huisarts. Klager is veroordeeld wegens twee inbraken in de praktijk van de huisarts en het in brand steken van de auto van de echtgenote van de huisarts. De huisarts heeft aangifte van inbraak en brandstichting gedaan bij de politie. De huisarts heeft tegen de politie gezegd dat hij klager van het plegen van de feiten verdacht. Hierbij heeft de huisarts vermeld dat klager nog in de praktijk was geweest vlak na de eerste inbraak en de brandstichting, omdat hij een TBC-onderzoek wilde, en volgens de assistente toen verward overkwam. Klager verwijt de huisarts dat hij tegen de politie heeft gezegd dat klager voor een TBC-onderzoek in de praktijk was geweest. Hiermee heeft de huisarts onnodig medische informatie verstrekt aan de politie zonder instemming van klager. Het college volgt klager hierin en verklaart de klacht gegrond. Het college ziet – gelet op alle omstandigheden – af van het opleggen van een maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:164 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5303
- Datum publicatie: 05-10-2023
- Datum uitspraak: 02-10-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:164
Klacht tegen een jeugdarts (arts maatschappij en gezondheid) werkzaam bij de GGD die telefonisch informatie aan Veilig Thuis heeft gegeven. Veilig Thuis had meldingen ontvangen over klager en heeft daarnaar onderzoek ingesteld waarbij de jeugdarts als informant is benaderd. De jeugdarts heeft telefonisch medische informatie onder andere over de kinderen van klager verstrekt. Klager verwijt de jeugdarts schending van haar beroepsgeheim door zonder zijn toestemming informatie te delen. Tevens verwijt hij haar onrechtmatig inzage te hebben gehad in het dossier van de kinderen. Het college verklaart de klacht deels gegrond omdat de jeugdarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klager vooraf niet om toestemming voor het verstrekken van informatie over zijn kinderen te vragen. Van onrechtmatige inzage door de jeugdarts in het medisch dossier is geen sprake.Maatregel: waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:165 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5353
- Datum publicatie: 05-10-2023
- Datum uitspraak: 02-10-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:165
In het kader van een verzekeringsgeneeskundige beoordeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) heeft verweerder klager telefonisch gesproken en een fysiek spreekuurcontact gehad. Van deze beoordeling heeft de verzekeringsarts een rapport opgesteld. De klacht heeft betrekking op de beoordeling van de WIA-aanvraag door de verzekeringsarts. Het college is van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:214 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5354
- Datum publicatie: 03-10-2023
- Datum uitspraak: 03-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:214
Deels niet-ontvankelijke en deels ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. Klager heeft op basis van een tbs-maatregel in een forensisch psychiatrisch centrum verbleven. Hij verwijt verweerster dat hij door haar toedoen van zijn vrijheid is beroofd en dat zij niet juist heeft gehandeld in zijn behandeltraject. Klager is niet-ontvankelijk in zijn eerste klachtonderdeel, omdat verweerster voor een gedeelte niet persoonlijk betrokken is geweest als hoofdbehandelaar van klager. De handelwijze van verweerster met betrekking tot het beëindigen van het verlof betreft haar inschatting dat de incidenten en signalen aan de zijde van klager een overtreding inhielden van de voor klager geldende verlofregels, die waren ingegeven door het veiligheidsbelang, gegeven de gezondheidstoestand van klager. Deze handelwijze ziet dus niét op het bevorderen, bewaken, dan wel beoordelen van die gezondheidstoestand. De klacht is voor het overige ongegrond verklaard. Het college is van oordeel dat verweerster gedurende het behandeltraject is gebleven binnen de daarvoor en tijde van het handelen geldende kaders en zij zorgvuldig heeft gehandeld jegens klager.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:215 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5519
- Datum publicatie: 03-10-2023
- Datum uitspraak: 03-10-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:215
Gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft op verzoek van een cliënte die bij haar in behandeling was een verklaring opgesteld en afgegeven ten behoeve van de advocaat van cliënte. Die verklaring bevatte onder meer informatie over klager als zijnde de ex-partner van cliënte met wie zij in een echtscheidingsprocedure verwikkeld was. De gz-psycholoog wist dat deze verklaring zou worden ingebracht in die procedure. Klager had geen toestemming gegeven voor deze verklaring. Het college is van oordeel dat de gz-psycholoog met het afgeven van de verklaring niet heeft gehandeld overeenkomstig de voor haar geldende beroepsnorm. Het college acht de maatregel van berisping passend, gegeven de aard van de tuchtrechtelijke fout en de gegeven omstandigheden, daarbij meegewogen de toelichting van de gz-psycholoog ter zitting. Klacht gegrond, berisping.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:136 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1842
- Datum publicatie: 02-10-2023
- Datum uitspraak: 20-09-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:136
Klacht tegen psychiater. De klacht gaat over de behandeling van klager, die met een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) was opgenomen. Klager is het niet eens met de in het traject tot het verkrijgen van een zorgmachtiging gestelde (voorlopige) diagnose en meent dat de psychiater bij haar behandeling onterecht uitgaat van deze diagnose. Ook meent klager dat de psychiater nader onderzoek had moeten doen naar aanleiding van lichamelijke klachten. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:133 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1839
- Datum publicatie: 02-10-2023
- Datum uitspraak: 20-09-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:133
Klacht tegen psychiater. De klacht gaat over het handelen van de psychiater bij het opstellen van de “bevindingen geneesheer-directeur” in het kader van een verzoek voor een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De psychiater heeft bij haar bevindingen de medische verklaring van de onafhankelijke psychiater en de door deze noodzakelijk geachte zorgvormen gevolgd. Klager verwijt de psychiater onder meer dat zij ten onrechte de diagnose “schizofrenie” heeft gesteld en volledig is voorbijgegaan aan de juistheid en zuiverheid van klagers perceptie van volkomen zintuigelijke waarneming. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:134 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1840
- Datum publicatie: 02-10-2023
- Datum uitspraak: 20-09-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:134
Klacht tegen psychiater. De klacht gaat over het handelen van de psychiater bij het opstellen van een medische verklaring als bedoeld in artikel 5:8 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Klager is het met de in de verklaring opgenomen voorlopige diagnose niet eens. Klager verwijt de psychiater onder meer dat zij ten onrechte de diagnose “schizofrenie” heeft gesteld en volledig is voorbijgegaan aan de juistheid en zuiverheid van klagers perceptie van volkomen zintuigelijke waarneming. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:135 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1841
- Datum publicatie: 02-10-2023
- Datum uitspraak: 20-09-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:135
Klacht tegen psychiater. De klacht gaat over het handelen van de psychiater bij de behandeling van klager, die met een zorgmachtiging als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg was opgenomen. Klager is het niet eens met de in het traject tot het verkrijgen van een zorgmachtiging gestelde (voorlopige) diagnose en meent dat de psychiater bij zijn behandeling ten onrechte uitgaat van deze diagnose. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.