Zoekresultaten 1241-1250 van de 42613 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:364 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-285/AL/GLD

    Raadbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Klaagster is ontevreden over de wijze waarop verweerster haar heeft bijgestaan in een huurconflict. Klaagster verwijt verweerster onder meer dat zij geen plan van aanpak had en termijnen heeft laten verlopen en dat zij klaagster niet serieus heeft genomen. De raad overweegt dat op momenten de communicatie tussen verweerster en klaagster over en weer niet altijd helemaal is geweest wat het wellicht had moeten zijn. Klaagster en verweerster zaten niet altijd ‘op hetzelfde spoor’, zonder dat zij dit van elkaar door hadden. Daardoor ook hadden zij van elkaar verschillende verwachtingen. Dat is op zichzelf spijtig, maar in dit geval niet klachtwaardig. Verweerster had wel degelijk een plan van aanpak en heeft dit ook direct met klaagster gedeeld. Verweerster heeft de zaak voortvarend en serieus opgepakt. Er zijn ook geen termijnen verlopen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5832

    Klacht tegen psychiater. De minderjarige dochter van klaagster was vrijwillig opgenomen. Tijdens haar opname heeft de dochter meermalen (ernstig) geweld gepleegd dan wel daarmee gedreigd. Na een ernstig incident heeft de geneesheer-directeur besloten dat de opname moest worden beëindigd en heeft zij de psychiater om een second opinion gevraagd. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld en in zijn rapportage een onvoldoende gefundeerde en foutieve diagnose heeft gesteld. Klacht gegrond; berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:7 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1846

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft eerder een klacht ingediend tegen een bij de instelling werkzame gz-psycholoog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft deze klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de gz-psycholoog een waarschuwing opgelegd. De gz-psycholoog heeft naar het oordeel van het college verzuimd om klaagster toestemming te vragen om informatie aan Veilig Thuis te verstrekken of ten minste de inhoud van de door de gz-psycholoog aan Veilig Thuis verstrekte informatie vooraf met klaagster te delen, zodat zij daarop had kunnen reageren. De gz-psycholoog heeft klaagster daar ook achteraf niet over geïnformeerd. Het college heeft zich niet uitgelaten over de juistheid van de verstrekte informatie. De psychiater is werkzaam als directeur zorg bij de instelling en als psychiater BIG-geregistreerd. Klaagster verwijt de psychiater (en een collega, eveneens aangeklaagd: C2023/1847) dat zij de genoemde uitspraak van het college niet heeft nageleefd. Klaagster wil dat de psychiater op grond van deze beslissing onderschrijft dat de door de gz-psycholoog aan Veilig Thuis verstrekte informatie uit het dossier wordt verwijderd. Voorts verwijt klaagster de psychiater dat er bij de instelling protocollen ontbreken hoe om te gaan met schending van het beroepsgeheim en dat daardoor een datalek is veroorzaakt, alsmede dat afspraken hieromtrent met ketenpartners ontbreken. Daardoor heeft klaagster het door de instelling veroorzaakte datalek zelf moeten dichten. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk omdat de psychiater uitsluitend in haar bevoegdheid als bestuurder heeft gereageerd op de verzoeken van klaagster. Dit handelen, en wat klaagster de psychiater verwijt te hebben nagelaten, heeft bovendien onvoldoende weerslag op de individuele gezondheidszorg. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:365 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-242/AL/MN

    Verzetbeslissing. De klacht houdt in dat verweerder het strafdossier (in hoger beroep) van klager niet aan klager heeft verstrekt, ook niet na de beëindiging van de opdracht. De voorzitter heeft enkel beslist op het punt dat verweerder ná beëindiging van de opdracht het dossier niet aan klager (of een opvolgend advocaat) heeft gestuurd. Ten aanzien daarvan is de klacht kennelijk ongegrond verklaard, omdat verweerder geen zodanig verzoek had ontvangen, althans dat is niet komen vast te staan. De klacht zag volgens klager echter ook op de periode rond de overdracht van het dossier door de voormalige advocaat van klager aan verweerder. Ook toen heeft klager zijn dossier niet ontvangen. Daarop is door de voorzitter niet beslist. De raad doet dat alsnog en verklaart eerst dit deel van het verzet gegrond en vervolgens de klacht ongegrond. Het verzet wordt voor het overige ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5315

    Klacht tegen psychiater kennelijk ongegrond. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door onterecht een crisismaatregel en vervolgens twee zorgmachtigingen aan te vragen, en te lang een te hoge dosering depotmedicatie voor te schrijven. Het college oordeelt dat de psychiater niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:1 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1913

    Klacht tegen een arts. Klaagster bezocht in april 2014 de spoedeisende hulp. Naar eigen zeggen was zij op dat moment radioactief. Klaagster is op de SEH gezien door de arts. Zij was in die tijd in het ziekenhuis werkzaam als arts-assistent op de afdeling SEH. De arts heeft de voorlopige diagnose psychose gesteld en de crisisdienst gevraagd om klaagster te komen beoordelen. Klaagster verwijt de arts misdiagnose en valsheid in geschrifte. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5606

    Klacht tegen geneesheer/directeur van een GGZ-instelling over beëindiging van de behandelingsovereenkomst met 14-jarige patiënte. Deze had een ernstig incident in de instelling veroorzaakt waarbij een medewerkster brandwonden in het gezicht heeft opgelopen. De instelling vond dat zij daarna geen doelmatige opname kon bieden, dat er geen Wvggz-kader was. Het gebiedsteam had een aanvraag ‘gesloten machtiging’ vanuit de Jeugdwet heeft gedaan, maar dat deze was afgewezen. Een spoed OTS was aangevraagd maar vanwege vakanties zou in de lopende week geen oplossing komen. In het kader van de behandelovereenkomst zou de instelling IHT-Jeugd bieden en in het weekend was IHT volwassenen bereid huisbezoeken af te leggen. Daarna is de behandelingsovereenkomst feitelijk beëindigd. Patiënte is na aangifte door de geneesheer-directeur overgedragen voor verhoor aan de politie zonder dat passende vervolgzorg was geregeld. Het college komt tot het oordeel dat de psychiater tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is gegrond waarbij de maatregel van berisping is opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:8 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1847

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster heeft eerder een klacht ingediend tegen een bij de instelling werkzame GZ-psycholoog. Het Regionaal Tuchtcollege heeft deze klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de GZ-psycholoog een waarschuwing opgelegd. De GZ-psycholoog heeft naar het oordeel van het college verzuimd om klaagster toestemming te vragen om informatie aan Veilig Thuis te verstrekken of ten minste de inhoud van de door de GZ-psycholoog aan Veilig Thuis verstrekte informatie vooraf met klaagster te delen, zodat zij daarop had kunnen reageren. De GZ-psycholoog heeft klaagster daar ook achteraf niet over geïnformeerd. Het college heeft zich niet uitgelaten over de juistheid van de verstrekte informatie. De psychiater is werkzaam als geneesheer-directeur kind en jeugd bij de instelling en als psychiater BIG-geregistreerd. Klaagster verwijt de psychiater (en een collega, eveneens aangeklaagd: C2023/1846) dat zij de genoemde uitspraak van het college niet heeft nageleefd. Klaagster wil dat de psychiater op grond van deze beslissing onderschrijft dat de door de GZ-psycholoog aan VT verstrekte informatie uit het dossier wordt verwijderd. Voorts verwijt klaagster de psychiater dat er bij de instelling protocollen ontbreken hoe om te gaan met schending van het beroepsgeheim en dat daardoor een datalek is veroorzaakt, alsmede dat afspraken hieromtrent met ketenpartners ontbreken. Daardoor heeft klaagster het door de instelling veroorzaakte datalek zelf moeten dichten.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:366 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-241/AL/MN

    Verzetbeslissing. De voorzitter heeft geoordeeld over de klachtonderdelen zoals die in de aanbiedingsbrief van de deken zijn opgenomen. Op grond van de tot het klachtdossier behorende stukken, waaronder door de gekozen bewoordingen vaak lastig leesbare en moeilijk te begrijpen stukken van klager, heeft de voorzitter naar het oordeel van de raad de in de aanbiedingsbrief  geformuleerde klachtonderdelen zo kunnen en mogen begrijpen als zij heeft gedaan. Op de mondelinge behandeling heeft klager verklaard dat alleen klachtonderdelen c) en f) als klachtonderdeel hebben en hadden te gelden en dat de overige in de beslissing vermelde klachtonderdelen enkel ter illustratie dienden. Wat daar ook van zij, op de klachtonderdelen c) en f) is door de voorzitter beslist en daartegen heeft klager geen verzetsgronden aangevoerd of anderszins argumenten aangedragen die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat de voorzitter een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd of van onjuiste of onvolledige feiten is uitgegaan. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:2 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1930

    Klacht tegen apotheker. De apotheker heeft de zorgverzekeraar van klaagster geadviseerd over de afbouwmedicatie zoals voorgeschreven door de huisarts van klaagster en meer specifiek of tapering van die medicatie valt onder het bereik van ‘rationale farmacotherapie’ die voor vergoeding door de zorgverzekering in aanmerking komt. Klaagster verwijt de apotheker dat zij op onjuiste, onvolledige en/of misleidende wijze en/of in strijd met regelgeving informatie heeft verstrekt aan klaagster en dat zij een patroon van bewust ernstig overschrijdend onzorgvuldig handelen heeft laten zien en op onacceptabele wijze met haar positie als advisering apotheker is omgegaan ten aanzien van de vergoedingsaanspraak van apotheekbereidingen, in dit geval afbouwmedicatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.