Zoekresultaten 151-160 van de 2805 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:11 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-44

    Klagers verwijten de notaris dat hij bij het opstellen en passeren van het testament van erflater en de akte wijziging huwelijksvoorwaarden onzorgvuldig heeft gehandeld. Het notariskantoor heeft verder nagelaten om het gehele dossier te bezien, waardoor er belangrijke punten niet zijn genoemd in het bezwaarschrift (onder andere verrekening van de vermogens van erflater en de vrouw bij het verplicht wederkerig finaal verrekenbeding en geen rekening gehouden met het door erflater verkregen vermogen krachtens gift onder uitsluitingsclausule).

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-27

    Klager verwijt de notaris schending van het bepaalde in artikel 17 lid 3 Wna. De notaris heeft twee vakantiewoningen alsmede één appartement (tezamen met haar echtgenoot, ieder voor de helft) in eigendom die zij verhuurt aan derden. Hiermee heeft zij belegd in registergoederen en dit is de notaris op grond van genoemde bepaling verboden

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:8 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-35

    Klager verwijt de notaris dat hij voor de derde maal een tekort heeft in het aantal opleidingspunten, ondanks de twee geboden herstelmogelijkheden.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2023:9 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-48

    De klacht ziet enerzijds op de behandeling door de notaris van het dossier inzake de nalatenschap van de partner (niet nakomen verplichtingen in het kader van boedelafwikkeling, onbehoorlijke waarneming) en anderzijds op het gebrek aan communicatie jegens klager (onbehoorlijke omgang, te laat of niet reageren en beroep op geheimhoudingsplicht) met betrekking tot het verstrekken van inhoudelijke informatie over de gerechtigdheid in de woning.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:4 Kamer voor het notariaat Amsterdam 704691/NT 21-39

    Klager stelt zich op het standpunt dat het recht van parate executie van de bank is komen te vervallen door de betaling, vóórdat de veiling plaatsvond, van hetgeen waarvoor de hypotheek tot waarborg strekte (vermeerderd met kosten). Klager verwijt de notaris dat hij onbevoegd, zonder daartoe van klager opdracht te hebben ontvangen en tegen diens kennelijke wil, de executie heeft doorgezet.De kamer ziet aanleiding de klacht in ruime zin op te vatten. Aan de orde zijn dan de volgende vragen (klachtonderdelen): a. Had de notaris de veiling moeten staken? b. Had de notaris na de veiling zijn diensten aan de bank moeten weigeren ? c. Had de notaris een verklaring van subrogatie moeten opstellen en inschrijven? De kamer acht de klachtonderdelen b en c gegrond (dwz. klachtonderdeel c in de zin dat van de notaris een actievere houding kon worden verwacht toen klager het standpunt innam dat door subrogatie het zekerheidsrecht was overgegaan), maar legt de notaris geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:5 Kamer voor het notariaat Amsterdam 723070/NT 22-37 729416/NT 23-6

    De kandidaat-notaris heeft in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel opgave gedaan van het ontslag van twee bestuurders en de benoeming van twee nieuwe bestuurders. Klagers hebben de notarissen verzocht hen te informeren – kort gezegd – over de achtergrond van deze registratie. De notarissen hebben de gevraagde informatie niet verstrekt en zich op hun geheimhoudingsplicht beroepen. Klagers menen dat de notarissen zich ten onrechte achter hun geheimhoudingsplicht verschuilen.De kandidaat-notaris heeft naar zijn zeggen de registratie uitgevoerd op basis van een door hem ontvangen aandeelhoudersbesluit, raadpleging van de statuten en door hem ontvangen datacards. Voor het overige heeft verificatie plaatsgevonden op basis van communicatie en de contacten met de opdrachtgever. De grondslag daarvan kunnen de notarissen niet met klagers delen, omdat dat in strijd zou zijn met de geheimhoudingsplicht. De notarissen beschikken daarom niet over meer informatie die met klagers kan worden gedeeld, aldus de notarissen.Naar het oordeel van de kamer hebben de notarissen daarmee voldoende inzicht gegeven in de door hen gehanteerde werkwijze bij de registratie. Of deze werkwijze voldoende zorgvuldig is geweest staat niet ter beoordeling van de kamer in deze zaak; de klachten richten zich uitsluitend op het beroep van de notarissen op de geheimhoudingsplicht. Door de notarissen is voldoende toegelicht dat het hen vanwege hun geheimhoudingsplicht niet vrijstaat om nadere opheldering te geven over hun communicatie met hun opdrachtgever. Klacht(en) ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:6 Kamer voor het notariaat Amsterdam 724696/NT 22-46

    Klacht is deels gegrond maar leidt niet tot het opleggen van een maatregel. Er was geen sprake van een ministerieplicht op grond waarvan de notaris verplicht was haar werkzaamheden voort te zetten. Gelet op de tegen haar geuite dreigementen in een e-mail van de echtgenoot van klaagster is het begrijpelijk dat de notaris vooor zichzelf geen (bemiddelende) rol meer zag weggelegd. Wel had de notaris terughoudender moeten zijn in haar conclusie in de brief van 19 november 2019 dat de stiefmoeder aan haar verplichtingen jegens de kinderen had voldaan.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:7 Kamer voor het notariaat Amsterdam 718203/NT 22-18

    Klacht is deels niet-ontvankelijk (vervaltermijn), deels gegrond. De kamer is van oordeel dat de notaris bij de administratie en de uitbetaling van bedragen ter zake van de depotovereenkomst (in het kader van de vaststellingsovereenkomst tussen klaagster (legataris) en de erfgenaam) niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een notaris verwacht mag worden. Er is volgens de kamer, gelet op het tuchtrechtelijk verleden van de notaris, sprake van een patroon van opvolgende slordigheden waarin geen verbetering lijkt te zijn gekomen. Daarom legt de kamer de notaris de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:2 Kamer voor het notariaat Amsterdam 724379 / NT 22-43

    De toegevoegd notaris heeft klaagster ten tijde van het passeren van de akte niet gewezen op genoemde twee stelsels, met als gevolg dat pas na genoemde beslissing aan klaagster bekend is geworden dat het stelsel van het finaal verrekenbeding door de rechtbank niet wordt toegepast.Genoemde omstandigheden en de daaraan verbonden gevolgen zijn pas na het verstrijken van de driejaarstermijn bij klaagster bekend geworden, zodat is komen vast te staan dat er sprake is van gevolgen van enig nalaten van de toegevoegd notaris die pas na afloop van die termijn redelijkerwijs bekend zijn geworden bij klaagster. Daarmee is voldaan aan de voorwaarde voor het achterwege blijven van de niet- ontvankelijkverklaring als gevolg van de één-jaarstermijn.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2023:3 Kamer voor het notariaat Amsterdam 725414 / NT RK 22-49

    Voor de aanvang van de vervaltermijn is bepalend de objectieve kennis van het handelen of nalaten van de notaris en niet de subjectieve kennis dat dit handelen of nalaten mogelijk tuchtrechtelijk onjuist zou kunnen zijn, aldus vaste jurisprudentie van de notariskamer van het hof Amsterdam.Vast staat dat klaagster de brieven, de volmacht en de notariële akte in 1998 van de notaris heeft ontvangen. In de volmacht die vervolgens aan klaagster is toegestuurd is de letterlijke tekst van de notariële akte overgenomen, waarin is bepaald dat klaagster haar deel van de woning aan [A] (om niet) overdraagt.Ter zitting is gebleken dat klaagster na ontvangst van genoemde brieven er zelf voor heeft gekozen niet op het kantoor van de notaris te komen maar in plaats daarvan een volmacht te ondertekenen. Voorts heeft klaagster verklaard dat zij de bewoordingen van de volmacht niet goed begreep omdat het moeilijk taalgebruik was en dat zij niet wist dat zij door het ondertekenen van de volmacht haar kindsdeel zou opgeven. Daarnaast is gebleken dat klaagster, voorafgaand aan ondertekening van de volmacht in maart 1998, telefonisch contact met de notaris heeft gehad.