Zoekresultaten 1941-1950 van de 2448 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:189 Hof van Discipline 's Gravenhage 220298

    Klacht tegen de eigen advocaat over de kwaliteit van dienstverlening en de omvang van de opgedragen werkzaamheden ongegrond. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:246 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5407

    Deels gegronde klacht tegen een chirurg. Klaagster is over de informatie en de gemaakte afspraken voorafgaand aan en na de operatie (laporoscopie) niet tevreden. Ook over de nazorg en het resultaat van de operatie is zij niet tevreden. De chirurg heeft niet aannemelijk kunnen maken dat hij klaagster voorafgaand aan de operatie adequaat heeft geïnformeerd over het operatieplan respectievelijk dat hij direct na de operatie klaagster adequaat heeft geïnformeerd over het operatiebeloop. Voor zover uit de door hem gemaakte summiere aantekeningen iets is af te leiden over de door hem gegeven informatie, steunen deze zijn stelling dat hij klaagster heeft geïnformeerd over de (voorgenomen) gefaseerde aanpak niet. De klacht is in zoverre gegrond verklaard. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard. Het college is voor wat betreft de op te leggen maatregel van oordeel dat in dit geval mede gelet op de omstandigheden als maatregel passend is een waarschuwing als zakelijke terechtwijzing dat het qua informatieverstrekking niet goed is gegaan en dat de chirurg bij een volgende gelegenheid anders moet handelen. Klacht deels gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:174 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5013

    Klacht tegen een gz-psycholoog. Een journalist heeft een podcast gemaakt over klaagster. Zij heeft de gz-psycholoog gevraagd om in de uitzending gedragingen die aan klaagster worden toegeschreven, te duiden. Dit heeft de gz-psycholoog gedaan, zonder dat hij klaagster ooit gezien of gesproken heeft. Klaagster verwijt de gz-psycholoog zijn medewerking aan en uitlatingen tijdens de podcast. Het tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt – mede vanwege het tuchtrechtelijk verleden van de gz-psycholoog – een voorwaardelijke schorsing van drie maanden op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:190 Hof van Discipline 's Gravenhage 230041 230042

    Het hof bekrachtigt het oordeel van de raad dat klagers niet belanghebbend zijn bij hun klacht. Klagers zijn minderheidsaandeelhouders in een moedermaatschappij en de klacht is gericht tegen de advocaten van een dochtermaatschappij.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:81 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/715342 DW RK 22/114 EV/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: waarschuwing. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven (lees: correspondentie) met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso of executie binnen een redelijke termijn (van veertien dagen) beantwoordt. Nu beantwoording van correspondentie is uitgebleven, terwijl daar geen valide reden voor was, is dit onderdeel van de klacht terecht voorgesteld.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:82 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/715556/ DW RK 22/123 EV/SM

    Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Maatregel: berisping. De gerechtsdeurwaarder heeft onzorgvuldig gehandeld bij het in bewaarnemen van een paspoort, wat ertoe geleid heeft dat het paspoort – zonder daar erg in te hebben gehad – is vernietigd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:77 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/728062 / DW RK 23/14 EV/SM

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder buiten het arrondissement waarin zijn vestigingsplaats is gelegen geen ministerieplicht op grond van artikel 11 van de Gerechtsdeurwaarderswet heeft en de executietitel dan ook intensief moet toetsen. De bevoegdheid om ambtshandelingen te verrichten in de rest van Nederland brengt niet mee dat bij het accepteren en uitvoeren van de opdracht buiten het arrondissement waarin de vestigingsplaats van de gerechtsdeurwaarders is gelegen, niet meer kan worden volstaan met een marginale toets. Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter wordt ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:78 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/728069 / DW 23/15 EV/SM

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder conservatoir beslag zou hebben gelegd op een perceel zonder het beslagexploot aan klaagster te betekenen. De gerechtsdeurwaarder heeft betwist ooit conservatoir beslag te hebben gelegd ten laste van klaagster. Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt. De kamer acht de beslissing van de voorzitter (daarom) juist. De door klaagster aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:79 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/732289 / DW RK 23/122 EV/SM

    Klager beklaagt zich er onder meer over dat zijn belangen bij de executie niet goed worden behartigd. Klager is echter niet de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder, slechts een belanghebbende. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:124 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-184/DB/ZWB/D

    Dekenbezwaar. Onttrekken aan toezicht deken. Financiële administratie. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet en in strijd met gedragsregel 29 gehandeld, doordat hij de kengetallen over het boekjaar 2021 en de vergelijkbare cijfers over het jaar 2020 ondanks herhaalde verzoeken niet heeft aangeleverd. Ook heeft verweerder de jaarstukken waarom is verzocht in verband met het kantoorbezoek, ondanks herhaalde verzoeken, niet aangeleverd. Verweerder heeft de overige afspraken als verwoord in het verslag van het kantoorbezoek d.d. 6 oktober 2022 evenmin heeft nageleefd en heeft bovendien niet binnen de daartoe gestelde termijn CCV-opgave gedaan. Tot slot heeft verweerder in algemene zin niet op door of namens de deken gedane redelijke verzoeken om informatie gereageerd, waarmee hij zich aan het toezicht van de deken heeft onttrokken. Verweerder is reeds eerder tuchtrechtelijk veroordeeld wegens het niet aanleveren van gevraagde bescheiden en het belemmeren van de deken in diens toezichthoudende taak. Ter zitting heeft verweerder er geen blijk van gegeven inzicht te hebben in het kwalijke van zijn handelen. Uit de houding van verweerder, ook in deze procedure, is op te maken dat hij de ernst van de situatie blijkbaar niet inziet. De behandeling van het onderhavige dekenbezwaar is ter zitting van 22 mei 2023 aangehouden teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen om de gevraagde stukken alsnog voor of uiterlijk op 1 juli 2023 aan de deken aan te leveren. Verweerder had dit moeten opvatten als een allerlaatste kans. Verweerder heeft de met de deken afgesproken en in het proces-verbaal van de zitting vastgelegde termijn echter ongebruikt laten verstrijken. Op grond van het voorgaande oordeelt de raad een schorsing van 36 weken, waarvan 24 weken voorwaardelijk, passend en geboden. Daarbij zal de raad als bijzondere voorwaarde stellen dat verweerder uiterlijk op 1 januari 2024 de definitieve jaarstukken 2018 tot en met 2022 bij de deken zal aanleveren en op de voorgeschreven wijze zal deponeren.