Zoekresultaten 2961-2970 van de 42319 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4402

    Ongegronde klacht tegen een kinderarts. De klacht heeft betrekking op de medische behandeling van overleden zoon van klaagster. De kinderarts had destijds als werkdiagnose voor de luchtwegklachten ‘astma’ gesteld. Nadat een CT-onderzoek van de thorax was uitgevoerd met een zeer afwijkende uitslag, is de zoon in 2015 met spoed overgedragen aan een UMC. De zoon is in 2021 op 19-jarige leeftijd overleden als gevolg van pulmonale (arteriële) hypertensie in combinatie met diverse andere somatische en psychische aandoeningen. Klaagster verwijt de kinderarts dat zij heeft nagelaten tijdig onderzoek te doen naar de luchtwegklachten van haar zoon, mede gelet op de belaste familiegeschiedenis. Het college komt tot de conclusie dat de kinderarts met betrekking tot het tijdstip van het (opnieuw) uitvoeren van een CT-thorax, maar ook anderszins met betrekking tot het door haar gevoerde diagnostische beleid, niet heeft gehandeld in strijd met de norm van een redelijk bekwaam en redelijk handelend kinderarts. De kinderarts heeft het door haar gevoerde onderzoeksbeleid beargumenteerd toegelicht en haar keuzes voor bepaalde vormen van nader onderzoek op overtuigende wijze onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:45 Raad van Discipline Amsterdam 23-065/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over advocaat wederpartij. Verweerster is binnen de grenzen gebleven van de vrijheid die zij als advocaat van de wederpartij geniet in een huurzaak.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4952

    Ongegronde klacht tegen een kinderarts. De zoon van klagers is verschillende keren opgenomen geweest in het ziekenhuis. De kinderarts is betrokken geweest bij de laatste opname als eindverantwoordelijke. De zoon werd opgenomen vanwege een oppervlakkige ademhaling en wegdraaiende ogen. Een dag na de opname is de zoon van klagers thuis overleden. Klagers verwijten de kinderarts dat zij tijdens de opname te weinig onderzoek heeft gedaan. Het college is van oordeel dat de kinderarts niet is afgeweken van de Richtlijn BRUE (Brief Resolved Unexplained Event) of op andere wijze onzorgvuldig heeft gehandeld. De kinderarts heeft besloten om de zoon gedurende 24 uur op te nemen, aan de monitor te leggen en een ECG te verrichten. Hiermee heeft de kinderarts oog gehad voor de belaste (familie)geschiedenis van de zoon. Dat er aanwijzingen waren om gericht aanvullend onderzoek te doen is onvoldoende gebleken

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:17 Accountantskamer Zwolle 22/1811 Wtra AK

    Gegronde klacht, tijdelijke doorhaling van twee weken. Klaagsters waren met hun eenmanszaken klant van betrokkene. Ook de vof van hun vader en zijn twee broers (ooms van klaagsters) waren klant van betrokkene. De vader van klaagsters is in 2019 overleden, waarna de ooms de vof hebben voortgezet. Tussen klaagsters en de ooms is een geschil ontstaan over de waarde van het aandeel van hun vader in de vof. Betrokkene is de accountant van zowel klaagsters als de ooms gebleven. Klaagsters verwijten betrokkene dat hij geen maatregelen heeft genomen om de bedreiging van zijn objectiviteit weg te nemen, dat hij de stukken waar klaagsters om hebben gevraagd niet (tijdig) heeft afgegeven, dat hij zonder toestemming van klaagsters een onjuiste jaarrekening 2019 van de vof heeft samengesteld, dat hij zonder toestemming van klaagsters een onjuiste aangifte IB 2019 van vader heeft ingediend bij de Belastingdienst en dat hij zonder toestemming vertrouwelijke stukken van klanten aan derden heeft verstrekt. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene niet tijdig heeft onderkend dat de tegengestelde belangen van klaagsters en de ooms een (mogelijke) bedreiging van zijn objectiviteit vormden. Deze bedreiging ontstond al op het moment van overlijden van vader. Betrokkene had daarnaast niet kunnen volstaan met de toezending van de conceptjaarrekening 2019 aan klaagsters. Betrokkene had aan klaagsters tekst en uitleg moeten geven over de waarderingsgrondslagen in de conceptjaarrekening 2019, omdat deze jaarrekening ook voor hen als erfgenamen van hun vader van belang is. Ook heeft hij zonder toestemming van klaagsters de aangifte IB van vader ingediend bij de Belastingdienst en heeft hij zonder toestemming vertrouwelijke stukken van andere klanten van het accountantskantoor gedeeld met de advocaat van de ooms.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:52 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-600/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar over het handelen van een advocaat als patroon. De raad oordeelt dat verweerster als patroon ernstig tekort is geschoten. De raad acht dit handelen van verweerster zeer kwalijk. Verweerster heeft hiermee belangrijke regels overtreden en zowel de twee stagiaires als de cliënten van het advocatenkantoor van verweerster zijn hierdoor benadeeld. Gelet op de ernst van dat handelen is in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke schorsing gerechtvaardigd. De raad houdt echter - in het voordeel van verweerster - ook rekening met de volgende omstandigheden. Naar aanleiding van deze zaak is de verwachting dat verweerster de komende tijd geen goedkeuring zal krijgen om over een stagiaire het patronaat te voeren. De kans dat zij op korte termijn vergelijkbare handelingen zal verrichten, is daarom klein. Verder heeft verweerster op de zitting zelfreflectie getoond en heeft zij op eigen initiatief een coach ingeschakeld om zich persoonlijk verder te ontwikkelen. Ten slotte wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat verweerster niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld. De raad acht alles overziende een geheel voorwaardelijke schorsing van 6 weken passend en geboden.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:6 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/710407 DW RK 21/535 LV/SM

    Klacht gegrond. Maatregel: berisping. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt. Daarmee is voor de gerechtsdeurwaarder een ondergrens gesteld ten aanzien van de communicatie in de uitoefening van zijn ambt. Indien die communicatie (nadrukkelijk) ziet op de (aanpassing van de) vastgestelde beslagvrije voet wordt de termijn (van twee weken) aanzienlijk ingekort en dient het verzoek onverwijld in behandeling te worden genomen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:18 Accountantskamer Zwolle 22/830 Wtra AK

    Klager is van mening dat betrokkene naar aanleiding van zijn twee meldingen van beweerdelijke misstanden ten onrechte niet in actie is gekomen. De Klokkenluidersregeling had gevolgd moeten worden. Ook heeft betrokkene ten onrechte niet aan klager bevestigd dat een eerder onderzoek door een advocatenkantoor naar de gemelde misstanden onjuist, onvolledig en misleidend is geweest. De klacht is ongegrond omdat betrokkene bij de afhandeling van beide meldingen niet betrokken is geweest en daarop dus niet tuchtrechtelijk kan worden aangesproken. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat het onderzoek door het advocatenkantoor ondeugdelijk was. De Accountantskamer ziet ook niet in, als het onderzoek ondeugdelijk was, op grond waarvan betrokkene dat aan klager had moeten bevestigen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:7 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/725699 / DW RK 22/429 LV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder de verzoeken van klager om aanpassing van de beslagvrije voet bewust traineert en negeert. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:19 Accountantskamer Zwolle 22/1302 Wtra AK

    Ongegronde klacht. De betrokken accountant verzorgde voor klagers de btw-aangiften en de aangiften IB met de daarbij behorende winstbijlage. Klagers hebben in januari 2022 aan betrokkene laten weten dat zij afscheid van hem gaan nemen. Klagers verwijten betrokkene dat hij de aangiften IB 2021 niet heeft verzorgd en ingediend bij de Belastingdienst, dat hij hun dossier niet heeft overgedragen aan hun nieuwe boekhouder en dat hij niet heeft gereageerd op vragen en verzoeken. De Accountantskamer overweegt dat klagers in hun opzegging duidelijk te kennen hebben gegeven dat betrokkene alleen nog het vierde kwartaal van 2021 hoefde te verzorgen, wat hij ook heeft gedaan. Daarom kan betrokkene niet worden verweten dat hij geen werkzaamheden heeft verricht met betrekking tot de aangiften IB 2021. Daarnaast hadden klagers via het online boekhoudprogramma zelf toegang tot hun dossier en heeft betrokkene in september 2022 alsnog een back-up van dit dossier naar klagers laten sturen. Betrokkene heeft op de e-mails van klagers gereageerd en telefonisch heeft zijn assistent hen steeds te woord gestaan. Klagers hebben niet aannemelijk gemaakt dat betrokkene geen telefonisch contact met de opvolgend boekhouder heeft gehad. Daarom kan ook niet worden vastgesteld dat betrokkene met betrekking tot het verzoek van deze opvolgend boekhouder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TNORARL:2023:11 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/408092 / KL RK 22-106

    Daargelaten echter of aangenomen moet worden dat klager vanwege zijn taalbarrière redelijkerwijs niet eerder dan ten tijde van de van de scheiding en deling van de uitsluitingsclausule kennis heeft kunnen nemen, overweegt de kamer als volgt. Indien de scheiding en deling zou worden aangemerkt als het moment waarop klager redelijkerwijs op de hoogte raakte van het gesteld klachtwaardig handelen, dan dient de datum van het vonnis van 30 juni 2021 te worden aangemerkt als aanvang van de additionele vervalstermijn. Dit betekent dat geconcludeerd moet worden dat ook al zou de additionele vervaltermijn van toepassing zijn, deze verlopen is (op 30 juni 2022), voordat de voorliggende klacht werd ingediend (28 augustus 2022). Dat klager, zo stelt hij althans, pas veel later van het vonnis kennis heeft genomen omdat zijn toenmalige advocaat dit pas in september 2022 aan hem doorzond, doet hieraan niet af. De kennis van de toenmalige advocaat moet immers als eigen kennis aan klager worden toegerekend.