ECLI:NL:TGDKG:2023:7 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/725699 / DW RK 22/429 LV/SM

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2023:7
Datum uitspraak: 08-03-2023
Datum publicatie: 10-03-2023
Zaaknummer(s): C/13/725699 / DW RK 22/429 LV/SM
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder de verzoeken van klager om aanpassing van de beslagvrije voet bewust traineert en negeert. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 8 maart 2023 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 8 november 2022 met zaaknummer C/13/713818 DW RK 22/66 KM/WdJ en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/725699 / DW RK 22/429 LV/SM ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ] ([   ]),

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 11 februari 2022, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 27 mei 2022, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij beslissing van 8 november 2022 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 8 november 2022. Bij e-mail, ingekomen op 21 november 2022, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 25 januari 2023 alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder (beiden via een videoverbinding) zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 8 maart 2023.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

  • Klager heeft in de periode van april 2020 tot en met oktober 2021 diverse verzoeken om aanpassing van de beslagvrije voet bij de gerechtsdeurwaarder ingediend.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder de verzoeken van klager om aanpassing van de beslagvrije voet bewust traineert en negeert.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Gerechtsdeurwaarders (waaronder mede wordt begrepen waarnemend gerechts­deur­waar­ders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaar­ders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding) zijn ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarders­­wet aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechts­deur­waar­der, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De voorzitter overweegt dat de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet vaststelt aan de hand van gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen en de Basisregistratie personen. Het is aan klager om deze gegevens aan te vullen dan wel te corrigeren indien de beslagvrije voet niet correct is toegepast. Uit de overgelegde producties blijkt dat klager meermalen heeft verzocht om aanpassing van de beslagvrije voet, waarop de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet heeft aangepast aan de hand van de bij hem bekende gegevens. Indien klager het niet eens is met de hoogte van de vastgestelde beslagvrije voet, dient hij zich te wenden tot de gewone rechter. Behoudens bijzondere omstandigheden, waarvan hier niet is gebleken, is het niet aan de tuchtrechter hierover te oordelen.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager – samengevat – aangevoerd dat:

1. uit de brief van 11 februari 2022 (inclusief de bijgeleverde producties) duidelijk op te maken is dat de gerechtsdeurwaarder het verzoek van klager tot aanpassing van de beslagvrije voet sinds april 2020 tot en met oktober 2021 bewust traineert en negeert;

2. de gerechtsdeurwaarder, anders dan de voorzittersbeslissing doet vermoeden, wel over de aanvullende gegevens beschikte om tot een correcte berekening van de beslagvrije voet te komen.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de kamer zich verenigt. Dit geldt te meer voor de stelling dat de gerechtsdeurwaarder het proces - om te komen tot de aanpassing van de beslagvrije voet - bewust heeft getraineerd én genegeerd. Het enkele gegeven dat de vaststelling niet heeft geleid tot wat klager daarvan verwachtte kan niet leiden tot het oordeel dat daarvan wel sprake is geweest. De kamer acht de beslissing van de voorzitter (daarom) juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

  • verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. C.W.D. Bom en mr. A.W. Veth, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 maart 2023, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.